Van boswandelingen en honderdjarige verhalen

De dag begon heerlijk gezapig, zoals een vakantiedag hoort te zijn. Ik had in mijn hoofd dat ik rond een uur of drie nog naar mijn grootmoeder wilde, maar er werd hier ten huize zo fantastisch – en stil – gespeeld, dat ik het over mijn hart niet kreeg om de kinderen te roepen.

Pas toen ze joelend en dansend naar beneden kwamen om een vroeg vieruurtje, nam ik hen op sleeptouw. Meer dan een giletje was niet nodig, op deze onmogelijk warme bijna-novemberdag. We reden voorbij het rusthuis, liepen de bossen van Lembeke in, en zagen hoe het zonlicht de duizenden spinragdraden tussen de bomen deed glinsteren.

We speelden, we renden, we dansten, we bekeken paddenstoelen, we ritselden door de blaadjes, en we genoten vooral.

En met een uitgewaaid hoofd waaiden we binnen bij mijn grootmoeder, die over een maand 103 wordt. Ze keek met een gelukzalige glimlach naar de kinderen, en herleefde helemaal. En toen stelden de jongens vragen over honderd jaar geleden. Of ze zich nog iets herinnerde van de eerste wereldoorlog.

Ze hoefde geen moment na te denken. Jazeker, knikte ze vol overtuiging, ze herinnerde er zich nog behoorlijk wat van. Bij het begin was ze drie, maar tegen het einde was ze nog net geen zeven. De blik in haar ogen werd tegelijk peinzend en vurig. Hoe ze als kind op het bankje aan de straat zaten, en de mensen met stootkarren en handkarren en pak en zak zagen voorbijkomen. En hoe haar vader, de brouwer, vroeg waarom ze wegtrokken. “Ha, moar ’t es oorlog, meniere!” Waarop hij antwoordde dat de Duitsers toch geen mensen opaten. En hoe zij op het bankje zat, en toekeek.

Of – en toen schoten haar ogen werkelijk vuur – de geluiden. Dat kon ze nog steeds horen, zei ze: hoe de Duitsers op een dag zonder een woord uitleg met een grote camion het erf opreden, en hoe zij buiten kon horen hoe de Duitsers de grote koperen brouwersketels aan stukken sloegen, om het koper mee te kunnen nemen. En hoe haar moeder huilde. Dat geluid, zei ze, van de hamers op die koperen ketels, dat kon ze nu nog steeds horen. Ondanks alle hoorapparaten.

Mijn zonen zaten erbij met open mond. En probeerden zich  voor te stellen hoe het zou zijn om je geluiden van honderd jaar oud te herinneren. Geluiden, indrukken en gezichten die je nooit vergeet, ook al doe je er nog honderd jaar bij. Het lukte hen niet.

En dus gaven ze omoe een warme knuffel, en dansten de warme herfstavond in. Waar het intussen al donker geworden was, zonder dat iemand het gemerkt had.

IMG_2365

IMG_2356

IMG_2371

IMG_2373

IMG_2377

 

Daguitstapje

Vandaag voelde ik me echt al stukken beter – lang leve de antibiotica – en dus nam ik de kinderen op het gevraagde sleeptouw, ondanks de regen.

Het begon met een laatste tandartsbezoek voor Kobe – gaatje vier werd ook vakkundig gevuld – en daarna reden we naar ’t stad: de Pizza Hut! In de druilregen liepen we zingend onder de paraplu naar het overvolle restaurant. Het begint stilaan een traditie te worden, een keer per vakantie naar de Pizza Hut. Maar om eerlijk te zijn vind ik dat niet zo erg.

Enfin, een hele hoop pizzapunten en een bordje poffertjes per kind later wandelden we, nog steeds in de regen, naar het Huis van Alijn. Ook dat was uitdrukkelijk gevraagd door de jongens. We bekeken de expo rond goochelen, en deden de tocht van Vlieg. Ondertussen kennen de kinderen er echt wel goed hun weg.

In het terugkeren was het gelukkig gestopt met regenen, en gingen we nog, op vraag van de immer hongerige Kobe, een vieruurtje eten in de Hema. Merel hoefde niks meer, die was doodop. We namen nog een paar spulletjes mee uit de Hema, betaalden een stevige som in de parkeergarage, en reden naar huis. Het was intussen half vijf, en op die manier waren we nog lekker op tijd voor de rugby. Merel was zodanig moe dat ze prompt in slaap viel, en zelfs niet wakker werd toen ik de garage inreed. Ik heb haar dan maar laten slapen in de auto: ze kon, zodra ze wakker werd, toch perfect zelf uitstappen.

Alleen… ze bleef maar slapen. Bart was intussen onverwacht ook thuis gekomen: hij voelde zich echt niet goed, en had zijn afspraak afgezegd. Tegen kwart voor zes heb ik Merel dan maar uit de auto gehaald en bij papa onder een dekentje gelegd, zodat ik met de jongens naar de rugby kon. Bart vertelde dat ze quasi onmiddellijk daarna gegeten hadden, en dat ze zelf vroeg om in haar bed te mogen. Tegen half zeven sliep ze.

Ze heeft echt nog last van dat winteruur: ze is steevast om zes uur wakker, ’t kleintje.

Enfin, er was eindelijk actie deze vakantie, en daar waren ze toch wel allemaal aan toe. Ook al werden ze er doodmoe van.

Nog eens die Minotaurus

Prachtig weer buiten, maar ik voel me echt nog niet goed genoeg om veel buiten te lopen met drie kinderen, jammer genoeg. Ik ben bezig aan de berging – kleine dingen, zoals een kapstok en een rek ophangen – maar echt goed gaat het niet vooruit, want het is met tussenpozen. Maar bon, we geraken er wel.

De kinderen heb ik daarstraks al samen om brood gestuurd, kwestie dat ze ook even buiten zijn in dit weer. En ze hebben al in de tuin rondgehangen ook. Maar daarstraks kwamen ze vragen of ik geen zin had om een gezelschapsspel te spelen met hen. Ja, zei ik, maar dan wel eentje waar ook Merel aan kan meedoen, eventueel met een beetje hulp.

IMG_2337

En dus werd de Lego Minotaurus nog eens uit de kast gehaald. Merel was ongelofelijk snel weg met de spelregels, en zat al gauw te gillen dat het geen naam meer had: “Nééééééé mama, het monster mag mij niet opeten!” Toen dat mij overkwam, zat ze ronduit te schateren, en iets later, toen een van haar ventjes alsnog werd opgevreten, kwamen er traantjes aan te pas. Maar wij kenden geen genade: ze moet ook leren dat ze kan verliezen. Het werd een spelletje met ongelofelijk veel animo, gegil en gelach. Wijs, jong!

Enfin, uiteindelijk was ze toch nog gewonnen, en waren ze allemaal zodanig door het dolle heen dat ze stonden te dansen op de tafel ^^

Die kinders van mij, ik denk niet dat dat ooit nog goed komt.

Oh, en geheel vrijblijvend uiteraard: als ge niet weet wat gekocht, dat spel is dus toch wel redelijk de max, ja. Al was het maar omwille van de kleine zwarte minotaurus die erin zit. Met van die vreselijk schattige kleine horentjes. En dan moet ge de mythe wel vertellen ook, natuurlijk. Ha ja.

Lego

Zo van die dagen dat ge ziek zijt, dat zijn van die dagen dat ge dankbaar zijt dat er zoiets bestaat als Lego. Echtig. En dus volgt nu reclame. Maar dan ook wel gemeend.

Ik had van de mensen van Lego en Oona een gigantisch grote doos opgestuurd gekregen, en daarin zat niets minder dan de Lego Chima Vuurtempel. Wijs, maat! Kobe was onmiddellijk zijn andere Lego Chima ventjes gaan halen, en dat gaf dit resultaat.

IMG_2329

Een grooote doos dus, als je die gewone legoventjes ziet staan.

Er zaten twee bouwpakketten in: de grote tempel die ook kan vliegen, en het kleinere, tsja, schip dan maar, zeker?

Ik lag in mijn zetel, en ik zag dat het allemaal dik in orde was. De jongens amuseerden zich te pletter, de tv ging zelfs niet aan, en als ik hen  niet naar bed had gestuurd, waren ze om tien uur ’s avonds nog bezig. Heerlijk, gewoon. Zelfs de eclairtjes bleven staan, want ‘Mama! Ik heb nog geen tijd gehad om dat op te eten, hoor, ik ben wel aan het bouwen he!”

 

IMG_2330

IMG_2331

Lego, het blijft een prachtcadeau. En sinds ik van het bestaan weet van Lego Wishlist, kijken de jongens er al helemaal naar uit. Geen raden meer wat ze wel of niet zouden willen, wat ze wel of niet leuk vinden, en – voor oma’s en opa’s – wat ze al dan niet al hebben. Ze vullen zelf in, en jij kan het bekijken. Dik in orde.

Zeker als je zo mottig als wat in je zetel ligt.

Ziek

Ik had nog gehoopt om gisterenavond mee te kunnen doen aan de Nachtkronieken, maar het werd een avondje zetel. Net zoals het eigenlijk gisteren een dagje zetel was, en dat vandaag ook een dagje zetel is.

Ziek zijn, het is niet leuk. Zeker niet als je je er zo mottig bij voelt, en hoofdpijn hebt, en al dat soort dingen. Meh. Ik heb het echt niet voor een zware sinusitis, zodat zelfs douchen pijn doet. Ha ja, die waterstralen op je hoofd…

Dus nee, even boeken toe. Want langer dan een kwartier aan mijn computer is al niet meer haalbaar. Bleh.