Sas Van Gent: langs het kanaal

Ik ben in februari twee keer met ons pa op zondag gaan wandelen: een keer in de Lange Velden hier vlakbij, en een keer langs de Schelde in Gentbrugge. Dat is ons allebei wonderwel bevallen, en dus reden we vandaag met ons tweetjes naar Sas Van Gent, voor een wandeling langs het kanaal Gent-Terneuzen. Meteen konden we er een ganse reeks geocaches vinden.

We parkeerden, en begonnen langs het kanaal te wandelen, helaas toen niet in de zon, die is er pas later weer doorgekomen. De hele wandeling is ons niet gelukt, dat was iets van een 6.5 kilometer, we zijn iets voorbij halverwege omgekeerd en zijn afgeklokt op 4.5 kilometer, een machtig fijne wandeling, 10 geocaches, en een goed gesprek.

In het terugkeren hebben we nog snel de eindcache van Sluis Van Gent opgepikt, en tegen half vijf zaten we achter een dampende kop koffie en een stukje fruittaart. We waren allebei een beetje moe, maar wel heerlijk uitgewaaid.

Ik denk dat ons pa en ik nog wel vaker gaan cachen op zondag…

Glunder

Ik loop al de halve dag te glunderen, en dat gewoon door een stom mailtje.

Ik geef dus 16 uur les, en vier lesuren per week word ik betaald voor de website van de school, omgerekend zo’n 6 volle uren. Met het nemen van foto’s, schrijven en publiceren van een artikel per dag (ook weekends en kleine vakanties), rondsturen van een wekelijks overzicht, onderhouden van de site, het foto-archief en het youtubekanaal steek ik daar eigenlijk wel meer tijd in, maar bon, het is een hobby als een ander, ik doe het gewoon graag. Intussen zijn mijn collega’s ook volledig geconditioneerd – allez, de meeste toch – om ook overal foto’s en verslag van te maken. Zalig, gewoon.

Ik krijg ook regelmatig complimentjes over de site, van collega’s en ouders, en ik weet dat ook de directie dit naar waarde schat (of ze zouden er de uren niet voor vrijmaken). Mocht ik genoeg hebben van het lesgeven – quod non – ik zou probleemloos fulltime de websites van verschillende scholen van de scholengroep kunnen onderhouden, ik weet dat de meeste scholen er jaloers op zijn, maar gewoon niemand vinden onder hun personeel die zo zot is om het te doen.

Maar vandaag kreeg ik dus het volgende via Smartschool, van de ouder van een leerling.

Geachte mevrouw

Beste Gudrun

Ik vind jullie aanpak van schoolwebsite in combinatie met het wekelijks overzicht een prima manier om de ouders te informeren.

Zelf maak ik deel uit van het directieteam van Scholen Da Vinci. Graag had ik geweten via welke onderneming jullie website tot stand is gekomen en hoe jullie dat aanpakken op schoolniveau (maw hoeveel uren worden leerkrachten hiervoor vrijgesteld van lesgeven).

Als je nog bijkomende info heb, dan hoor ik dat graag.

Het is één ding om geapprecieerd te worden, het is een ander om geïmiteerd te (willen) worden. Ik heb haar dus moeten teleurstellen en zeggen dat er geen bedrijf aan te pas is gekomen, alleen ikzelf met idealistische overwegingen, met de onschatbare hulp van Michel, en dus vier uur per week, als enige.

Yup. Ik ben vandaag wel in mijn nopjes, ja. Misschien kan ik een bedrijfje starten dat websites maakt, hmm?

 

Pompeii the immortal city

Ne mens zou denken: ge hebt uwe voet stevig verstuikt in Pompeii, ge hebt het niet meer zo voor die stad… Maar ik wil echt waar onmiddellijk terug, en daar dan gewoon twee dagen rondlopen. Helaas, dat zit er zo niet meteen in, niet alleen qua tijd, maar vooral qua rug.

Next best thing: de tentoonstelling in De Beurs in Brussel. Laat dit nu perfect aansluiten bij wat we gezien hebben in het tweede jaar, namelijk de teksten van Plinius over de uitbarsting van de Vesuvius, en dan uiteraard ook alle dingen in en rond Pompeii. We laadden dus 40 leerlingen en drie collega’s in de schoolbus, en reden fluks richting Beurs. Daar konden we gelukkig binnen onze boterhammetjes opeten, en daarna kregen we een rondleiding door een gids in drie groepen. Helaas, die mannen zijn erop getraind om te gidsen voor een heel breed publiek, en het hielp dus niet om te zeggen dat de onze er echt wel al behoorlijk wat vanaf wisten. Soms dacht ik dat ik er beter zelf uitleg over zou kunnen geven, maar bon.

Groot is de tentoonstelling niet, één grote zaal, maar ik vond ze wel machtig interessant, en ik zou eigenlijk wel nog terug willen, al was het maar om op mijn eigen tempo alles beter te kunnen bekijken.

Vrouwendag

Tsja, het zal wel, zeker? Ik ben nu niet bepaald een echte feministe, maar ook geen doetje: ik sta als vrouw wel degelijk mijn mannetje. Ik baal van die stereotypen, maar dan ook in beide richtingen, want ook mannen worden wel eens compleet verkeerd begrepen. En ik werk gelukkig in een sector waar mannen en vrouwen gewoon gelijk betaald worden, zonder meer.

Maar toch zijn er van die kleine dingen waar ik dan oprecht blij van word. Zoals dit in de leraarskamer, van onze leerlingenbegeleider:

Er is hoe dan ook nog werk aan de winkel, niet alleen wereldwijd, maar ook hier in ons land. Of hoe mensen dus nog altijd verbaasd reageren wanneer ik vertel dat ik degene ben die een rolluik repareer, terwijl Bart kookt. Dat ik daarnaast evengoed een fervent breister en haakster ben, alsof het ene het andere zou uitsluiten.

En dus ging ik vandaag met mijn dochter naar de autokeuring met Barts auto. Niet omdat ik daar nu toevallig meer van weet dan hij, maar gewoon omdat hij als CEO daar gewoon geen tijd voor heeft, terwijl ik momenteel nog steeds halftijds werk en dit soort dingen makkelijker kan inplannen. Ik heb meteen Merel een paar basisprincipes van een auto uitgelegd, waar de mannen van de keuring – jawel, de vrouwen daar zitten allemaal in de administratie – eigenlijk wel om moesten lachen. Of zoals de ene tegen de andere zei: “Kijk, die madame weet meer van auto’s dan onze nieuwe werknemer!” En ook dat blijkt een grappig gegeven te zijn, grappiger dan wanneer ik een man was geweest.

Die stereotypen, daar moeten we dus vanaf, maar we mogen ze ook niet in de andere richting laten doorslaan. Mijn dochter speelt nu eenmaal graag met poppen en ziet graag roze. Dat kan en mag volledig, zo lang ze zich daar maar niet gepusht in voelt, en ook de mogelijkheid krijgt om met andere, zogezegd jongensachtige dingen te spelen.

Zo lang ik dus maar een breiwerkje mag meenemen in mijn rugzak op de moto, samen met de zelfgebakken cakejes als traktatie in de gevechtstraining. Dat soort dingen.

Opnieuw aan de slag

“En, lukt dat lesgeven een beetje?”

Goh, ja, denk ik. Het doet in elk geval gigantisch veel deugd, en het voelt alsof ik nooit ben weggeweest: de collega’s, de leerlingen, het is allemaal onmiddellijk weer heel erg vertrouwd.

Alleen wil de rug toch niet altijd mee. Ik functioneer heel goed voor een bepaalde tijd, en dan knal ik keihard tegen de spreekwoordelijke muur. Ik zie die muur ook niet aankomen, he, plots is gewoon mijn pijp uit. Fini, gedaan, Schluss…

Het lesgeven op zich is ook niet ideaal: je staat recht, leunt wat, zit af en toe, maar echt bewegen doe je niet. En voor mij is het ofwel liggen, ofwel echt doorstappen, dat doet het meeste deugd.

Dus ja, voorlopig gaat het, maar fulltime is nog geen optie. Daarvoor merk ik dat die drie uur aan een stuk op woensdag al te lastig zijn. Tsja…

We leven in hoop, zeker?