Sneeuwpret

Gisterenvoormiddag had het enthousiast gesneeuwd, maar tegen ’s avonds was alles alweer gesmolten. Enkel Wim stond nog dapper te wezen, maar tegen deze morgen was zijn hoofd er al afgedonderd…
Ik kon nog probleemloos Bart naar kantoor en Wolf naar school brengen voor zijn examen, maar dat was het dan ook ongeveer. Kwart over acht vielen er al dikke vlokken, en we waren gelukkig nog net de sneeuwproblemen voor. Ik had een bespreking met de directie – ja ik weet het, ik ben in ziekteverlof, maar ik doe wel nog steeds de website en dergelijke – maakte snel wat sneeuwfoto’s van de school, en ben daarna in een sprookjesachtig landschap naar huis gegleden, met Wolf al meteen mee. Ha ja, die ging de bus nemen, maar daar kon je lang op wachten, en ik was er nu toch. Nog een chance, want achteraf hoorde hij van klasgenoten dat die écht lang hadden staan wachten, en op Mariakerkebrug stonden inderdaad ook al auto’s vast, en waren er mensen ijverig aan het duwen. Tsja…

Om kwart voor vier kwamen twee doornatte kinderen door de dikke sneeuwvlokken aangestapt, maar die vonden het zalig. Nadat ze wat opgewarmd waren, een vieruurtje en warme choco hadden binnengespeeld en hun huiswerk hadden gemaakt, trokken die opnieuw naar buiten, dit keer om een gigantische bal te maken – Willie Bal, don’t ask – en een soortement glijbaan. Dat lukte niet erg goed, ook al omdat wasmanden nu niet bepaald zo goed glijden, maar ze hebben zich wel ongelofelijk geamuseerd. Het was al compleet donker toen ze, onder voortdurend gegiechel en gegoefel, uiteindelijk toch binnen kwamen. Doornat, dat ook, en met bevroren handen.

Intussen was het geen goed idee meer om nog veel met de auto rond te rijden: alles was spiegelglad, en veel wegen zaten strop. Zo zat ook Meulesteebrug potdicht, en ik vermoed dat ik meer dan een uur onderweg zou geweest zijn om Bart op te halen. Die is dan maar te voet naar huis gekomen, een half uurtje stappen, en ook hij was behoorlijk nat. Tsja…

Maar een warm, gezellig huis, met kaarsen en een knapperend haardvuur, maakt toch veel goed. Mijn hart gaat uit naar de mensen die nu buiten moeten slapen, of in een onverwarmd, tochtig huis…

Wim

Dat het deze morgen plots aan het sneeuwen was, moet ik u niet vertellen. Dikke stevige vlokken dwarrelden vol enthousiasme naar beneden, en mijn pa belde dat hij niet kwam eten, dat hij de rit niet zag zitten. Heel begrijpelijk, ik was van plan geweest om even naar de markt te gaan, maar had ook wijselijk besloten om dat toch maar niet te doen.

De sneeuw bleef vallen, en het bleek van die stevige, dikke plaksneeuw te zijn, het soort sneeuw dat we hier amper krijgen, en waar van je dus moet profiteren.

Dat deden de kinderen ook prompt: alle drie trokken ze de winterjas aan, stevige schoenen en handschoenen, en stormden ze de tuin in. De sneeuw bleek ideaal voor het rollen van dikke grote sneeuwballen, en het maken van een kanjer van een sneeuwman, meteen Wim genaamd. Op het einde kwam zelfs papa meehelpen.

Het resultaat mocht er zijn:

Ik heb het eten maar wat uitgesteld, want ze waren ongelofelijk mooi aan het spelen ^^

Ze waren wel allemaal redelijk bevroren en vooral ook wel nat, maar niks dat een lekker warm huis en een warme maaltijd niet oplost. En voor die ene keer dat ik zelf kookte, en dus niet Bart, kwam ons pa dus niet eten wegens de sneeuwval. Het was een Ardeens gebraadje met rozemarijn, honing, met geglaceerde wortelen van bij den boer (extra smaak, bedankt, Nelly!), en gans op het einde een paar sneden kaas ertussen. Oh, en pommes duchesse. Gevolgd trouwens door een ijsbûche van karamel met beurre salée, en straks nog misérable… Niet goed voor de calorieën, maar wel gigantisch lekker!

IMG_3453

In de namiddag zochten Merel en Kobe – Wolf was aan het studeren voor zijn wiskunde – nog iets om te doen, en ik gaf ze het idee om broodfiguren te maken, wat ze prompt ook deden. Ik moet toegeven: ze waren eigenlijk best lekker.

 

 

Tandperikelen, deel twee én drie

Eind november was ik beginnen sukkelen met een kies rechtsboven: die was serieus zeer beginnen doen, en de tandarts had vastgesteld dat die tand afgestorven was en dus ontzenuwd moest worden om erger te voorkomen. Dat was dus op maandag: ze had me pijnstillers – doe ik niet aan, als ik het kan vermijden – en een driedaagse antibioticakuur voorgeschreven. En een afspraak met de endodontoloog op 19 december. Hmm, oké dan.

Alleen… die tand bleef gevoelig, en het kaakbeen bleef pijn doen. Ik kreeg dus een tweede kuur voorgeschreven, want de ontsteking moest echt wel weg. En toen… viel de tijdelijke vulling eruit, en voelde ik de wattenbol zelfs zitten. Euh… De tandarts nam me er snel tussen, deed opnieuw medicatie in de tand zelf om de nog resterende zenuwen plat te gooien, en vulde hem opnieuw op. En vond het verdacht dat de tand bleef pijn doen, en drong dus aan bij de endodontoloog om alles veel sneller af te handelen. Die kon er me uiteindelijk gisteren nog bij nemen, in plaats van 19 december.

Ik stond dus om negen uur in Lovendegem, en werd daar zeer vriendelijk en professioneel ontvangen. Mijn tand werd met een rubberen doek vakkundig afgeschermd van alle vocht, en ik geef het toe, dat is een pak aangenamer dan zo’n zuiger in je mond, en alle gruzels en boorrestanten en dergelijke. Ik weet ook niet wat voor soort verdoving die man gebruikte, maar ik voelde niks, en toch was mijn mond niet verdoofd zoals anders, en dus zeker niet scheef.

IMG_10

Hij bekeek de foto’s en de tand zelf, en zei al van in het begin dat hij er niet zeker van was dat de tand te redden zou zijn: er schoot echt niet veel meer van over, en de kans zat er ook in dat er een barst in zat. Het zou sowieso een kroon worden, er was te weinig van over om hem deftig op te vullen. Maar om te beginnen bekeek hij via de microscoop – wijs ding, jong! – wat er nog aanwezig was van zenuw. En jawel, er zat nog een behoorlijk stuk zeer geïrriteerde zenuw in die nauwelijks te pakken was. De tand heeft namelijk niet gewoon vier wortels, maar twee ervan zijn vergroeid met elkaar. ’t Moest weer lukken… Enfin, een kwartier later was al het zenuwweefsel verwijderd, alles gespoeld, en… waren er duidelijk niet één, maar twee barsten te zien.

Die ene barst liep helemaal tot beneden, wat betekende dat de tand niet meer te redden was: het zou problemen blijven geven, en wellicht zelfs een stevig abces.

Blah.

150 euro later wist ik dus dat mijn tand nog moest getrokken worden door de tandarts. Ha ja, want dat ging de endodontoloog niet zelf doen: daar had hij geen tijd voor, en het was niet zeker dat de tand er in één stuk ging uitkomen, en dan ging het extra lang duren. Hij maakte de tand gewoon proper, vulde hem op met een stevige voorlopige vulling, en waarschuwde me er zo min mogelijk op te bijten, want dat bij elke beet de barst een miniem beetje openging, en voor pijn zou zorgen.

Ugh.

Oh, enne… De alleenstaande, overblijvende kies achteraan moest ook in de gaten gehouden worden: die had ook niet gewoon drie wortels zoals standaard, maar de drie waren samengesmolten tot één kegel, waardoor hij niet bepaald muurvast zit. En als ik geen brug of implantaat voorzie, zou het best wel eens kunnen dat hij ooit afbreekt wegens te weinig steun.

Allez hup.

Kosten dus.

Ik word echt, maar echt oud: kapotte rug, eerste tand kwijt… Binnenkort een vals gebit en een looprek?

Wat. Een. Dag.

Wat zei de dokter ook alweer? Veel rusten en liggen. Juist ja.

Soms vraag ik me af hoe ik daar ‘vroeger’ nog mijn werk tussen kreeg, serieus zeg.

Ik gooide om acht uur Bart af aan zijn kantoor, en was tegen kwart over met Wolf op school. Ik dacht: ik sla even een babbeltje met wat collega’s, hang wat rond, en tegen negen uur ben ik in Lovendegem bij de tandarts (dat is overigens een aparte blogpost waard, dus later meer). Ja gij! Directie zag me passeren, en riep prompt: “Ha, Gudrun! We hebben u nodig!”

Ik dus binnen op het bureau, alwaar er gesproken werd over de nieuwe brochures, de flyers, een Facebookadvertentie en dat soort dingen. Euh… Ze hebben geluk dat ik niet meer kan lesgeven, maar wel nog de website, facebook en andere onzin rond de communicatie en marketing van de school blijf doen. Enfin, om tien voor negen ben ik er buiten gevlucht, met een nieuwe afspraak voor maandag rond kwart over acht, en ik was nog net op tijd bij de endodontoloog.

Tegen half elf was ik daar weer buiten, 150 euro armer en een kleine ontgoocheling rijker, en vond ik het onnozel om gewoon naar huis te rijden en dan Wolf met de bus te laten komen. Ik reed dus terug naar Mariakerke, en pikte in het passeren op de Bierstalbrug nog een geocache op. Ha ja, als dat af en toe lukt, waarom niet?

IMG_1041

Aansluitend reed ik nog even naar de Action, en ging dan terug naar school. Wolf was nog volop bezig met zijn examen, en ik installeerde me dus met mijn boek in de zetel, tot hij effectief klaar was. Ik ging thuis nog heel even liggen, en toen gingen Wolf en ik lekker samen lunchen in de KoeVert. Ik hield het bij een stukje zeebarbeel, en Wolf stortte zich op de spaghetti maison: een enorm bord, met veel saus, een dikke laag kaas en een spiegelei er bovenop. Hij at het ongeveer driekwart leeg, en verklaarde zichzelf toen Winnie The Poeh: helemaal volgevreten…

IMG_1043

Toen tuften we richting Gentbrugge voor een sessie acupunctuur voor Wolf. Terwijl Wolf vakkundig geprikt werd door nonkel Jan, installeerde ik me in de zetel met tante Claudine en een stevige kop koffie. Service, jong!

In het naar huis rijden was het wel wat frisjes, maar toch pikten we in Gentbrugge nog twee extra geocaches op, kwestie van mijn statistieken niet helemaal dramatisch te laten worden…

Ik dacht dat ik daarna me nog ging moeten haasten voor de fagotles, maar de juf was ziek. En voor de rugby vonden we het een beetje koud. De jongens waren trouwens toch van plan om naar het bunkerbosspel van de scouts te gaan, maar daarvoor bleken ze te moe, te lui, te koud, en wat je nog zoal aan uitvluchten kan verzinnen. Tsja. Ik snapte het ergens wel.

Ik lag intussen ook lekker in mijn warme zeteltje ^^

 

 

Knippe de poeze!

Ik geef het toe, ik was vandaag behoorlijk ongerust. Saruman werd gisteren namelijk netjes ontdaan van zijn edele delen en voorzien van een chip, en vond dat niet bepaald zo aangenaam. Heel begrijpelijk, overigens. Ik was hem gisterenavond tegen zessen gaan ophalen, en het viel nog behoorlijk mee: hij installeerde zich niet echt in mijn armen, maar wel op een van zijn gebruikelijke plekjes, op een poef aan mijn voeten. Rustig en wellicht nog een beetje onder de indruk, maar bon.

Toen ik ging slapen, lag hij dus nog mooi ergens in de zetel, voor zover ik weet. Ik had het kattenluik naar de berging en zijn kattenbak open gelaten, maar dat naar buiten dicht gehouden, op aanraden van de dierenarts.

Deze morgen was hij echter nergens te bespeuren. Tiens. Zelfs toen Chantal (de kuisvrouw) hem zijn gebruikelijke snoepje wilde geven – iets waar hij normaal gezien al op voorhand voor gaat staan miauwen – kwam hij niet aanlopen. De hele dag bleef hij vermist: hoe ik ook riep of vers eten aanbood: geen Saruman te zien. Was hij nu toch buiten geraakt op een of andere manier, en was hij versuft ergens onder een auto gelopen, of zat hij ergens anders binnen? Geen idee…

Wolf riep, Kobe riep, ik ging op alle kattenplekjes kijken, maar nee, geen Saruman.

Rond een uur of vijf belde ik ongerust naar de dierenarts met de vraag of dit wel normaal was, en ook zij vond het verdacht. Niet meteen een antwoord dat me geruststelde, geef ik toe.

Maar nog wat later zaten Kobe en ik in de zetel, allebei te lezen. En plots riep Kobe: “Ey mama, ik hoor Saruman snurken!” Wat bleek? Het beest zat al de hele dag achter de zetel onder de hangkast, en had zich gewoon nog niet willen laten zien, boos als hij was op mij.

We hebben de zetel verschoven, kat opgevist, en hem bij ons gelegd. Waarop hij prompt, verontwaardigd met de staart in de lucht, zich een eind verder ging leggen, maar niet zonder eerst wat te eten.

Mysterie opgelost, gezin opgelucht.

En nu nog afwachten hoe lang Saruman nog boos blijft op ons…