Neusdouche

Een neusdouche. Als u er al ooit van gehoord hebt, is het omdat u lastige sinussen hebt, zoals ik. Of een mega verkoudheid. Ik heb het sinds vandaag, en ik ben intussen fan.

Intussen, want aanvankelijk koesterde ik behoorlijk andere ideeën over het ding. Waterboarding, zeg ik u! Vrijwillig, en bij uzelf. Ik verzoop bijna, bij het eerste gebruik.

Wat is het? Wel, het is een werktuig om zout water via uw ene neusgat, doorheen uw sinussen, langs het andere neusgat te laten lopen. Onderweg ontzwelt het zoute water uw gepijnigde slijmvliezen, en neemt het alle slijm netjes mee naar buiten. Klinkt mooi, nee?

maxresdefault

Wel, ik verzeker het u: bij een eerste, onoordeelkundig gebruik, komt het zoute water langs alle mogelijke openingen terug naar buiten, behalve het gewenste neusgat. Ik verslikte me, proestte het uit, snotterde en snoof zo mogelijk nog meer, en noemde het ding ‘des duivels’.

Maar even later dacht ik: ik ga me nu toch niet laten doen door zo’n stom stuk plastiek zeker? Ik vulde het duivelswerktuig opnieuw met het zilte sop, las deze keer de handleiding, en waagde het er opnieuw op. En lo and behold, ik voelde de warmte zich verspreiden in mijn voorhoofd, en een parmantig straaltje liep de wasbak in, langs het veronderstelde neusgat.

Helpt het? Geen idee. Het zal wel, zeker? Mijn moeder zwoer er vroeger al bij, toen ze nog klant aan huis was bij de reform winkel, en spoelde regelmatig haar neus met behulp van een keramieken neti kan, iets wat wij kinderen ronduit hilarisch vonden.

Het geeft in elk geval wel voldoening, dat ding: de warmte is weldadig, en gewoon het feit dat ge water kunt laten lopen doorheen uw kop, van uw ene neusgat naar uw andere, tovert bij mij een grijns op mijn gezicht.

Da’s ook al iets.

 

 

 

Snot sniffer snuif

Ik heb het stilaan gehad met die rotverkoudheid. Al meer dan een week zit mijn kop dicht, smaak ik niks meer, ruik ik niks meer, hoor ik maar half, weegt mijn kop een extra twee kilo, en nu slaat mijn oor ook voortdurend dicht. Intussen is zelfs mijn oorlelletje al geïrriteerd omdat ik de hele tijd probeer mijn oor te doen ’tsjoepen’.

Serieus zeg. Moet dat nu?

Enfin, ik twitterde daar iets over, en meteen kreeg ik telefoon van mijn schoonma: dat het wel eens het begin van een middenoorontsteking zou kunnen zijn. Ze is ervaringsdeskundige, want Barts broer had daar als kind gigantisch veel last van. Ze is ook nog eens verpleegster van opleiding.

Hmm.

Ze zou wel eens gelijk kunnen hebben. Hoe dan ook, ik moet toch naar de huisarts achter een voorschrift voor de Nasonex, aangezien mijn oogarts me dat niet wilde voorschrijven, ook al heb ik specifiek deze spray nodig omwille van mijn oogproblemen. Tsja.

Ik hoop maar dat er snel een oplossing voor is, want hier word ik zot van. Nog meer dan anders.

Oogartsperikelen

Twee jaar geleden was het, dat ik nog naar de oogarts geweest was. Voor mij is dat eigenlijk geen goed idee, want door mijn glaucoom moet ik eigenlijk elk half jaar gaan.

Voor de mensen die dat niet weten: er mag een bepaalde druk op je oog staan (liefst wel of het blijft niet bol), maar die mag echt niet te hoog worden, of je oogzenuw raakt beschadigd. Dat heeft dan weer als gevolg dat je tunnelzicht krijgt, en op de lange duur blind wordt.

Het fenomeen waarbij je oogdruk continu te hoog is, heet glaucoom, en is een erfelijke ziekte. Ik zal het geweten hebben: mijn overgrootmoeder was blind, mijn grootmoeder is het intussen ook, en mijn ma druppelde meer dan de helft van haar leven, net zoals al haar broers. En ik, ik werd voor de zekerheid ook maar eens getest op mijn 25ste (waar ze normaal gezien pas testen vanaf 40) en yup, ook ik had het zitten. Nu, gelukkig kan je het perfect onder controle houden door ‘s morgens en ‘s avonds een druppeltje in je oog te doen, maar je mag dat ook liefst niet vergeten. En voor alle zekerheid toch maar om het half jaar op controle.

Maar nu was mijn oude vertrouwde oogarts, een studievriendin van mijn ma, met pensioen, en haar vervangster had me zodanig arrogant behandeld, dat het voor mij daar niet meer hoefde. En dan blijf je – enfin, ik toch – de zoektocht naar een nieuwe oogarts uitstellen. Uiteindelijk heb ik een afspraak gemaakt in het Jan Palfijn, want ik zit daar toch al voor alle andere rommel. Bon, een gewoon nazicht, een OCT (mét uitleg en verantwoording deze keer, want die test kost 40 euro, niet terugbetaald, en dat had de vorige arts niet nodig gevonden te vermelden, zelfs niet te verantwoorden) en een gezichtsveldmeting later bleek alles nog prima in orde te zijn. Mijn linkeroog is qua zicht lichtjes achteruit, maar nog niet in die mate dat mijn bril moet aangepast worden.

Alleen wou ze me geen Nasonex voorschrijven, principieel. Nu, ik snap wel dat ze nu niet direct de pil gaat voorschrijven, maar die neusspray? Ik worstel met een heftige verkoudheid, en een gewone, voorschriftvrije neusspray zoals Sofrasolone of Nesivine of zo mag ik niet gebruiken, omdat zo’n vasoconstrictor  een nefaste invloed heeft op de oogdruk, en zelfs, bij glaucoompatiënten, acute beschadiging kan veroorzaken. Het is dus duidelijk omwille van een oogprobleem dat ik enkel die mometasone mag nemen, maar nee, geen voorschrift, ik moet er speciaal weer voor bij de huisarts langs, als ik een neusspray wil.

Zucht.

Maar bon, ik ben weer goed voor een half jaar, en eigenlijk beviel voor de rest de aanpak van die artse me wel: direct, geen blabla, én met heldere uitleg. Ik denk dat ik nog wel eventjes daar bij dr. De Valck blijf.

En toen was het zondag

Ik heb er geen idee van hoe laat alle kinderen wakker waren. Vrij vroeg, vrees ik.

Maar rond negen uur zaten we allemaal aan tafel, had Bart eitjes gekookt, de croissants en chocoladekoeken gebakken, chocomelk ingeschonken en soldaatjes gesneden.

IMG_8646

En toen moest er opgeruimd worden, en maakten de meisjes zowaar een poppenkastvoorstelling, met poppetjes die ze zelf tekenden, uiteraard over Frozen. Ik heb er een klein stukje van opgenomen.

En net toen mijn broer vertrok, kwam mijn vader toe. We hadden hem niet specifiek uitgenodigd, maar dat hoeft ook niet: hij weet dat hij altijd welkom is, tenzij we hem expliciet verwittigen dat we niet thuis zijn. Bart heeft altijd meer dan eten genoeg. En ja, het gaat goed met hem. Of zoals Bart zei: het is weer de oude pa. Misschien nog niet helemaal, maar in elk geval weer bijzonder genietbaar. Gelukkig maar. Hij is thuis van het ziekenhuis sinds gisteren, is nu twee weken thuis – de specialiste is met vakantie – maar moet volgens eigen zeggen daarna opnieuw de kliniek binnen, voor verdere opvolging en fijntunen van zijn medicatie.

En verder? De dag dobberde voorbij, ik viel in slaap in de zetel, mijn verkoudheid bezorgde me knallende koppijn, en ik genoot van een druilerige februarizondag waarbij niks moest.

 

Gezapige, maar gezellige zaterdag

Aangezien geen van beide jongens fit genoeg was voor een rugbymatch, toog ik met Wolf richting ’t stad: hij naar zijn muziekles, ik met mijn Kindle naar Café Labath voor een koffie. Veel plaats was er niet meer, dus ging ik aan een tafeltje naast dat van een iets oudere heer zitten, die ook een ereader voor zich liggen had. Spontaan sprak hij me aan over de mijne, en voor we het goed en wel wisten, zaten we verwikkeld in een druk gesprek over boeken, online bibliotheken, aan te raden detectives (blijkbaar is de Franse reeks 10/18 een prima richtlijn), en zat ook zijn vrouw enthousiast mee te volgen. We wisselden emailadressen uit, en ik leende hen prompt een boek, en toonde hoe ze formaten konden wisselen, zodat ook Amazonboeken op Tolino te lezen zijn en zo. Het gesprek meanderde alle kanten op, tot ze zich plots het uur realiseerden, want ze wilden nog naar het S.M.A.K. We zeiden salu, hij ging afrekenen, en in het passeren kwam hij snel met een grote grijns melden dat mijn koffie betaald was! Fijne, fijne mensen! En meteen was het uur dat ik ging lezen zo goed als om. Ik bestelde een warme choco voor Wolf, hij kwam die opdrinken, en we liepen nog samen even ’t stad in op zoek naar een stevige zwarte broek. Ah ja, hij mag voor het eerst mee naar een volwassenenlarp, een Omen mini, en daar moet hij echt wel deftige kleren voor hebben, en een jeansbroek just will not do.

We vonden een en ander, liepen nog de parfumwinkel binnen om mijn nieuwjaarscadeau in te wisselen – ik rook er trouwens helemaal niks. Bevreemdend! – en repten ons naar huis, waar Bart voor ons had gekookt.

Tegen drie uur stonden Merel en ik in de Sint-Godelievekerk: alle eerstecommunicanten waren uitgenodigd voor de viering – geen eucharistie – van Lichtmis, en vooral: Merels beste vriendinnetje (na Lieze) Julie werd er gedoopt. Het was wel grappig, want we hebben een nieuwe pastoor, die deze kerk duidelijk nog niet kende. Ik ben bijvoorbeeld op zoek gegaan in de sacristij naar vers water voor de doopvont, en naar doopkaarsen, maar het chrysma was onvindbaar. Tsja.

De namiddag gleed voorbij, en tegen vijf uur waren Marie-Julie en Alexander hier, Jeroens kinderen. Die bleven logeren, en iedereen stond hier al op voorhand te popelen. Er werden gigantische kastelen gebouwd, waarbij de meisjes de prinsessen waren.

En ’s avonds, toen werd er in pyjama met chips en fruitsap naar een film gekeken. En daarna nog steeds een pak gegiecheld en gebabbeld, tot Bart vond dat het welletjes was. Ik vrees dat ze allemaal niet echt veel geslapen hebben, maar wat een fijne dag…