Zuipnat, of ’t scheelde toch niet veel

Een doodgewone vrijdag, dus ’s avonds met zijn allen naar de rugby. Merel wilde heel graag op de grote speeltuin, en dus parkeerden we aan die kant, en namen de grote zak met de picknick en zo. Ik keek even naar de lucht die stralend blauw was en waar de zon zeer enthousiast scheen, en verklaarde dat de paraplu’s enkel maar ballast gingen zijn. En dus togen de dochter en ik op weg, door de stralende zon.

We installeerden ons op een bankje aan de speeltuin, en meteen voelde ik nattigheid. Letterlijk. Een paar druppeltjes, maar ik zat netjes onder een boom, het zou wel meevallen, het was maar een vlaag.

Hmm.

Na een paar minuten zei Merel: “Mama, zouden we toch niet gaan schuilen? Het begint precies harder te regenen.” Ik keek rond, maar zag niet echt iets schuilenswaardigs, toch niet dichtbij. Behalve dan het piepkleine kleuterhuisje. Ik geef even een foto van vorige keer mee om te tonen hoe groot dat precies is, dat huisje.

img_6723

Enfin, nood breekt wet, dus ik vouwde me in vieren, en geraakte net het huisje binnen. Net op tijd, want toen barstte het onweer stevig los, en was ik wat blij om opgevouwen in een kabouterhuisje mijn boterhammen te kunnen opeten.

Enfin, een half uur, een paar boterhammen, een gigantische onweersbui en een hoop spelletjes ‘Ik zie, ik zie wat jij niet ziet’ later, ondernam ik een poging om weer uit dat huisje te geraken. Wat simpeler lijkt dan het was. Uiteindelijk bleek ‘kont eerst’ het juiste manoeuvre om er weer uit te geraken. Merel kreeg zowat de slappe lach.

Maar we waren dus wel grotendeels droog, dat wel. Oef.

Zuiddag 2016

Zuiddag, het is op onze school en hier ten huize intussen een begrip. Voor wie het niet kent: ik leg het hier even uit.

Twee jaar geleden heeft een leerlinge mijn berging aangepakt, vorig jaar kwam een leerling het tuintje achteraan grotendeels opruimen.

Werk dat ik zelf altijd maar voor me uitschoof, en maar niet aan kon beginnen. Maar dat dus wel moest gebeuren. Dit jaar zat ik na te denken: er was niet direct iets dat hier moest gebeuren waarvoor ik een ganse dag een paar extra handen nodig had. Ik had het erover met Chantal, mijn kuisvrouw, tijdens het koffiemomentje. “Moh”, zei die, “is het geen idee om dan bij uw ma thuis te gaan opruimen?” Van een werk gesproken dat ik steeds maar voor me uit blijf schuiven en waar ik niet aan kan beginnen. Niet omdat het me emotioneel raakt – daar ben ik te rationeel voor – maar omdat het een immens werk is. Mijn ma hield van kleren en schoenen, en kon niks weggooien. Ik heb er al verschillende keren een hoop gerief uit weggehaald, uit dat huis, maar er blijven stapels en stapels. Ik sorteer ginder ter plekke uit, kijk of er iets is dat ik zelf wil, en laat het daar netjes op stapels liggen voor Martine, de kuisvrouw. Zij kijkt wat zij kan gebruiken (maar heeft net als ik een toch wel groter maatje), en dan neem ik het mee naar hier om Chantal te laten kijken, en een vriendin met mijn ma’s maten. En dan gaat de rest naar het dekenaal centrum in Zomergem, waar zij het verdelen voor vierde wereld, OCMW, vluchtelingen, en uiteindelijk de missies, jawel. Alleen: dat is enkel open in de voormiddag tussen negen en elf.

Enfin, ik vandaag dus met een leerlinge naar Zomergem, om de dozen en zakken die al klaarstonden, te gaan afgeven. We hebben eerst ook nog alle dekens die we vonden – en dat waren er nogal wat – in zakken gepropt. Toen alles netjes afgezet was, zijn we verder gaan opruimen. Zelie heeft alle schoenen van ons ma in grote zakken gestoken: vier vuilniszakken vol. Ik zal die deze week nog wel uitsorteren op draagbaar en echt versleten. Jammer genoeg had ons ma maatje 38, want ze heeft een aantal prachtige schoenen, waar ik met mijn veertig niet echt in kan.

Ik moest wel nog gaan lesgeven tussen tien en twaalf, maar gelukkig was Martine er ook, die Zelie kon aansturen. We hebben alle make-up van ons ma weggehaald: die wordt doorgegeven aan de VIP-school, waar ze het bruikbare materiaal er wel zullen uit sorteren. Zo goed als alle kleren zijn ook uit de kasten gehaald en nagekeken. Sommige dingen zijn in de vuilbak gevlogen, sommige dingen heb ik mee zoals nieuwe washandjes en ongebruikte handdoeken, of pareo’s en zo. Het meeste ligt er nu op stapels om door Martine nagekeken te worden.

Na mijn les ben ik teruggereden naar Zomergem, en ben ik met ons pa en Zelie iets gaan eten in de Scheve Zeven. Man, de toost met brie en honing is een gigantische aanrader. Kijk zelf maar.

img_2077

Enfin, ik had wel al om vier uur klassenraden, dus Zelie was er redelijk snel van af, maar die veertig euro, die was meer dan welbesteed, echt waar. En volledig naar een goed doel, dus een dubbel goed gevoel.

En wil u volgend jaar ook zo’n helper voor een dag? Dat kan, ik zal het u laten weten!

Freecycle vriendin ^^

Veronique heb ik leren kennen via toen nog Freecycle Gent, nu Gift Gent. Da’s een platform op Facebook waar je allerlei spullen die nog perfect bruikbaar zijn, kan weggeven – en dan uiteraard ook vinden. Ik heb er zelf al vanalles op gezet, en ook al vanalles gevonden. Maar het leukste wat ik er al gevonden heb, is toch Veronique. Een pracht van een vrouw, heel genereus, en op een boogscheut van hier. Ze heeft twee quasi volwassen zonen en een dochter van negen, en een passie voor fotografie. Laat haar dan ook nog eens leraar zijn en een paar vijzen kwijt, en je snapt al meteen dat het klikt. Zij heeft al vanalles van haar dochtertje doorgegeven voor Merel, en op mijn beurt heb ik haar al een fiets gegeven, en een hoop kleren en vooral schoenen. En wisselen we aardperen en dat soort onzin uit, en kunnen we oeverloos kletsen.

Zij is hier al eens redelijk à l’improviste komen ontbijten, en vandaag ben ik bij haar gaan ontbijten. Man, wat een verwenpartij zeg! Drie soorten brood, koffiekoeken, thee, warme chocomelk, gekookte eitjes, verse boter, en dat alles op een onberispelijk Bochservies.

Yup, ik ben fan van Freecycle. In elk opzicht.

Kleinkinderen

Mis ik ons ma? Het is misschien vreemd om zeggen, maar veel minder dan ik gevreesd had.

Ik ben sowieso niet iemand die in het verleden leeft. Voorbij is voorbij, blik op de toekomst, voeten in de realiteit. Dat is altijd al zo geweest, en dat zal wellicht ook altijd zo blijven.

Het helpt natuurlijk wel dat de dood van ons ma niet plotseling was, maar dat het de kroniek van een aangekondigde dood was, en dat ik afscheid heb kunnen nemen. We hebben alles gezegd wat er moest gezegd worden, en ook zij was een zeer praktische, rationeel ingestelde vrouw.

Maar wat me eigenlijk nog het meest heeft geraakt, waren deze woorden: het ergst van al aan doodgaan, vond ze dat haar kleinkinderen haar niet meer zouden kennen, en dan vooral Marne. Die was net vijf toen ze gestorven is, en da’s eigenlijk nog net te klein om zich haar oma echt te herinneren. Ze vond het vreselijk om haar kleinkinderen niet meer te kunnen zien opgroeien. Ze had zo graag geweten wat Wolf later ging worden, hoe de superslimme Kobe ging evolueren, en of Merel later ook op haar (en mij) zou lijken.

Die liefde voor kleinkinderen, dat moet echt iets speciaals zijn. Anders, en veel dieper dan voor je eigen kinderen, zei ze, want pas dan apprecieer je wat voor een wonder ze eigenlijk zijn. Bij je eigen kinderen zie je dat zo niet, dan leef je gewoon.

Tsja, ma. Je ziet hen inderdaad niet meer. Maar in hen zie ik vaak een stukje van jou terug. Telt dat ook?

Maandag taartdag

En jawel, we zijn weer vertrokken met taartdag, zo blijkt. Op maandag hebben mijn zesdes twee uur na elkaar, maar wel met een speeltijd tussen: perfect voor taartdag dus.

Tsja, mij hoor je niet klagen :-p

img_2013