Cake-idee

Ik had echt geen tijd gisterenavond om nog met de kinderen cakes te zitten versieren. Trouwens, de cake die ik in gedachten had en in de voormiddag nog snelsnel had willen bakken, was mislukt: niet lang genoeg in de oven gezeten – ik moest gaan werken – waardoor hij was ingezakt.

Ik kon dus herbeginnen, en dat was al lang voorbij de kinderen hun bedtijd, want er waren eerst nog inhaaltoetsen geweest, waardoor ik maar om half zes thuis was, en ik moest blijkbaar voor school nog dringend iets online zetten, waar behoorlijk veel werk in kroop. Geen Arduinoles voor mij dus, maar ook geen versierde cake. En toen dacht ik aan een ideetje dat ik ooit eens gezien had, en maakte ik een gele en een roze cake. Ik sneed alles netjes in ongeveer even dikke sneetjes – nog zo gemakkelijk voor de juf om uit te delen – en nam toen Merels favoriete koekvormpje, de vlindertjes. En als je in elk zo’n vormpje uitsteekt en terug in de andere steekt, heb je een heel leuk effect. Ik ben daar nog wel eventjes mee bezig geweest, maar het resultaat mocht er best zijn, eigenlijk. Merel was in elk geval bijzonder blij met haar verjaardagscakes, en meer moest dat niet zijn.

Vijf jaar

Lieve kleine blonde prinses van me

je bent vandaag zowaar vijf jaar. Je keek er al een aantal dagen serieus naar uit, maar ja, het was een maandag! En dan nog een maandag waarop je een kleutersportdag had, op uitstap was, en dus geen cake kon meenemen naar school! Stel je voor! Maar ik kon je geruststellen: we gingen al een wafel eten voor jouw verjaardag in Amsterdam, maandagmorgen kreeg je je cadeautjes, en dinsdag mocht je dan cake meenemen naar school.

Deze morgen stond je dus te springen, met de kroon die ik gisteren nog snel maakte, op je hoofd. Je pakte je grote cadeau uit, en was gelukkig wildenthousiast: een groot poppenhuis in hout! Ik heb het deze voormiddag, terwijl jij naar school was, snel in elkaar gezet, liefje.

Soms weet ik niet wat ik met jou aan moet, Merel. Je bent nog steeds ongelofelijk lief en behulpzaam. Té, soms, want zo zit je bijvoorbeeld naar tv te kijken naar een programma van je broers, terwijl zij met moeite kijken en jij niet durft zappen. Of je brengt me koffie met steevast een echt koekje erbij. Zo van die kleine dingen, Mereltje, waarvoor ik je wel kan platknuffelen. Knuffelen, dat doe je ook bijzonder graag. Als ik overdag in de zetel durf gaan zitten, duurt het meestal niet langer dan een paar seconden of je ligt boven op mij, of je vleit je op zijn minst tegen me aan. Maar dat heeft ook zijn nadeel: ik ben degene die je in bed moet steken, en ik kan het niet even aan papa vragen. Zelfs als ik niet thuis ben, durf je te beginnen huilen omdat ik jou niet in bed kan/mag steken. En daar zit mijn grootste probleem met jou, Merel: je gehuil. Je begint op de meest onmogelijke momenten, voor de meest idiote redenen te huilen. Omdat je je jas niet dicht krijgt, omdat je je schoenen niet vindt, omdat je je handen moet wassen van mij, omdat het licht aanmoet, of omdat… je het zelf niet eens weet. Dan sta ik echt met mijn handen in mijn haar, meisje. Ik kan met alles om, met driftbuien, gezaag, valpartijen, ruzie, vermoeidheid, maar niet met dat gehuil van jou. Ik heb de neiging om kwaad te worden, uit te vliegen, jou in de hoek te zetten, of… Tsja, als ik maar niet naar jouw gehuil moet luisteren, want ik snap het totaal niet. En jij zelf ook niet, heb ik de indruk. Je wil dan wel stoppen met huilen, maar dat lukt niet.

Verder ben je nog steeds even eigenwijs als altijd: je commandeert je broers bij de spelletjes – tot het misloopt en je begint te huilen – loopt te zingen en te dansen, speelt met poppen en eigenlijk alles wat je maar kan personifiëren, en je babbelt honderduit. Dat vertelde ook je juf op school: dat ze soms verbaasd staat over je woordenschat, en hoe versatiel je bent in het gebruik ervan: je kan hetzelfde woord duidelijk in verschillende contexten gebruiken, en da’s blijkbaar vrij ongewoon voor een vijfjarige. Maar wat wil je, het zit duidelijk in je genen, van alle kanten, en ook je broers zijn nu niet bepaald op hun mondje gevallen: je neemt nogal wat over van hen.

IJdel ben je ook: je kijkt altijd in de spiegel of je kleren wel goed zitten, en o wee als je geen diadeem hebt die bij je kleren past, of als de kleuren van de rekkertjes niet overeenkomen met de kleur van je T-shirt. En je haar… Iedereen heeft er ook altijd commentaar op, op dat lange blonde haar van jou, en je beseft het maar al te goed: het is een van je grote troeven, samen met je helderblauwe kijkers en je rozerode mond. Je speelt dat haar ook graag uit, en draagt het dan ook liefst gewoon los met een diadeem. Als je opgroeit zoals je nu bent, Merel, dan ga je nog heel wat harten breken, lieverd.

Maar eigenlijk ben je gewoon mijn lieve kleine wondertje, Merel. Lief, zacht, geduldig, gehoorzaam, slim, mooi en nu ook vijf jaar. Ik kan het bijna niet geloven.

Weekendje Amsterdam, dag twee

We waren met opzet vrij vroeg op: de kinderen waren sowieso wakker, en wij wilden ook wel op tijd – lees: voor de lange wachtrijen – in het Van Goghmuseum zijn.

Maar eerst was er uiteraard ontbijt in het hotel, en dat was toch wel dik in orde, ja. De kinderen hebben mega veel gegeten, ik had schrik dat Kobe misselijk ging worden in de auto, maar dat viel gelukkig best mee.

Ook al hadden we eigenlijk gratis busvervoer, Bart is zodanig fan van Uber (en ik moet toegeven, het is ook wel enorm gemakkelijk en comfortabel in die grote auto’s) dat we toch maar weer ons netjes aan het Van Goghmuseum lieten afzetten. De kinderen waren onder de indruk van zoveel moois.

De wandeling naar Nemo – de Amsterdamse Technopolis, maar dan groter – zou iets te veel gevergd hebben van Barts knie, en dus deden we een mooie, lange tramrit doorheen de stad. Eigenlijk hadden we dat vaker moeten doen: je ziet ongelofelijk veel, en er zijn ook van die wijze mensen die dan spontaan poseren voor je.Daarna moesten we wel nog even wandelen. Alleen jammer dat alles zo grijs was…

En toen kwam Nemo, het wetenschapscenter voor kinderen. De planning was om er een uur of zo te blijven. Tsja. We hebben er maar meteen ook gegeten, want de kinderen raakten maar niet uitgespeeld. Het zicht vanop het dak is trouwens fenomenaal, een echte aanrader.

Daarna moesten we weer een flink eindje stappen – ik had echt medelijden met Bart – om rond twee uur in Artis aan te komen, nog net op tijd om binnen onze I AMsterdamkaart te vallen.
Ik moet het toegeven: Artis is de moeite. We hebben prachtige beestjes gezien. Afsluiten deden we met een half uurtje tekenfilm in het planetarium, en daarna een wafel in de buurt.

Moet ik nog vertellen dat het niet lang duurde voor de hele achterbank lag te slapen?

Heerlijk weekend gehad, echt waar. Dikke merci, Accor Hotels!

Weekendje Amsterdam

Wat zeg je, als je het aanbod krijgt van Accor Hotels om een weekendje naar Amsterdam te gaan, mét de kinderen, en je krijgt je hotel betaald? Niet nee, natuurlijk.

Hotel Mercure Amsterdam Airport zag ons met plezier komen, en dus vertrokken we deze morgen zo rond tien uur naar Amsterdam. De afstand valt eigenlijk best wel mee: een goeie twee uur, toch met een klein beetje file. Het hotel ligt wel een kwartiertje per auto van het centrum verwijderd, maar dat geeft eigenlijk totaal niet: er is een prima busverbinding, én er is in Amsterdam natuurlijk Uber.

Enfin, aangezien het al net na de middag was toen we de parking opdraaiden, waren we toch wel blij dat er een restaurant aan het hotel zelf was, al is de kaart ’s middags toch wel beperkt. De kinderen vonden de combinaties in elk geval hilarisch: soep in een broodkom, met een wrap en een bamikroket (of toch zoiets) erbij. Lekker, dat wel, maar wij zouden dat toch echt anders combineren. Andere cultuur? Check!

We gooiden de spullen af op de kamer, zagen tot ons genoegen dat Bart en ik een gewone kamer hadden gekregen, maar de kinderen een junior suite (met drie bedden dus), en ik mocht hen meteen al verbieden om op het bed te springen. Raar, thuis willen ze dat eigenlijk nooit doen, maar op hotel is dat blijkbaar verleidelijk.

Bart bestelde een Uber, en in een Jaguar reden we het centrum binnen, netjes tot op het Museumplein. Ik schafte ons allemaal de Amsterdam City Card aan, en we trokken het Rijksmuseum binnen. Daar liep net een kleine tentoonstelling rond Dick Bruna, en dus gingen we even naar Nijntje en co kijken. De jongens wilden zelf de Nachtwacht zien, en omdat ze Rubensiaanse dingen nog niet echt kunnen smaken, namen we hen mee naar de Stijl, met Rietveld en dergelijke.

Enfin, het was al na vier uur toen we buiten stonden, te laat om nog te beginnen aan Artis of Nemo, en nog een museum zou te veel van het goede geweest zijn voor zowel Barts knie als de kinderen. Maar! In de I AMsterdamkaart zat ook een boottocht inbegrepen, en dus liepen we netjes tot aan een van de haltes. De tocht duurde een uurtje, de kinderen kregen er nog een speelgoedje bij, en wij genoten van het zicht op de Amsterdamse grachten, ook al was het intussen beginnen regenen. Maar op zich had het wel iets magisch, het zo stilaan donker zien worden van op het water. Prachtige huizen, trouwens. Aansluitend – het was toen een uur of zes – liepen we een Indonesisch restaurant binnen, en bestelden er een rijsttafel. Bij de kinderen was het geen onverdeeld succes, Bart en ik genoten.

Er werd weer richting hotel geüberd, Merel vloog in bed, en wij vieren gingen nog een spelletje spelen in de gezellige bar. Fijne dag, echt waar, fijne dag.

 

Nog een tussendag

Ook vandaag wilden de kinderen liefst thuisblijven, ook al hadden ze eerst nog gezegd dat ze iets wilden doen.

Maar Merel begon plots te spelen dat zij een dokter was, en de jongens haar patiënten, en ze begon hen te verbinden met zakdoekjes en de riem van een kamerjas. Met een grote grijns haalde ik twee brede verbanden uit de verbanddoos, en dat gaf een paar wijze effecten, en vooral meer dan een uur mooi spelplezier.

Plots hoorde ik vanuit mijn bureau – ik zat te verbeteren – een omineus geklop: jawel, er waren twee mannen van de tuinaannemer opgedoken, die vrolijk een extra stuk haag kwamen zetten. Het tweede stukje bleek niet te kunnen, omdat er nog beton in de grond zat waar zij een paal moesten slaan, en ze gingen dan later wel terugkomen om dat weg te schieten en de rest van de haag te planten. Het resultaat vind ik fantastisch: eindelijk geen open voortuin meer, maar wat meer afgesloten vooraan.

Ik ben in elk geval al wreed content.