Vakantie

Ik slaap eigenlijk al de hele vakantie echt lang uit elke morgen, vaak tot na tien uur. Zalig gewoon! Ook vandaag bleef ik lang in bed liggen, maar na het ontbijt schoten we allemaal in gang: een Chantalleke doen! Chantal is mijn kuisvrouw die momenteel met vakantie is – ze heeft groot gelijk – en dus moeten we zelf alles een beetje binnen de perken zien te houden. Maar allemaal samen lukt dat bijzonder goed, blijkbaar: de kinderen ruimden op, deden de afwas en stofzuigden, terwijl ik de rest van de keuken schoonmaakte, vuilbakken leegde en al dat soort onzin. Na anderhalf uur was onze woonkamer volledig opgeruimd en proper, maar was het intussen wel al half een, en moest ik nog boodschappen doen en koken. Mja… gelukkig was het iets dat snel klaar is: hamrolletjes opgevuld met verse spinazie en ajuin, in een licht roomsausje met puree. De vorige keer vonden alle kinderen het lekker, nu moest Merel er echt niet van weten. Als in: zelfs een half rolletje ontlokte haar een immense huilbui van toch wel zeker twintig minuten. Ze moest van mij aan tafel blijven zitten, en bleef maar krijsen. De jongens gingen boven spelen, ik ruimde intussen op, filmde haar zelfs eventjes, en ging toen rustig aan de computer zitten. Na een klein half uur kalmeerde ze wat, en kreeg ze blijkbaar toch een paar happen binnen, zij het met wurggeluiden en veel water.

Uiteindelijk ging ik naar haar toe, verzekerde ik haar dat ik haar écht niet wilde vergiftigen, en dat ze nog haar puree moest opeten. Wat ze deed, waarna ze bij me op mijn schoot kwam gekropen en zich helemaal opkrulde. Nog wat later kwam ze me, zonder woorden, een pluche hartje geven. Die dochter van mij, ik ga daar nog wat mee tegenkomen, ik zeg het u.

Bon, toen dat afgehandeld was, trokken we weer allemaal schoenen en jassen en zo aan, en gingen we nog voor een laatste keer gratis naar het Gravensteen. Vanaf overmorgen moeten ook Gentenaars betalen, al blijven kinderen wel gratis. Maar het is dus niet zo dat we gelijk wanneer op den bots nog een keertje gaan binnenwandelen daar.

Het was er druk – het was sowieso druk in ’t stad – maar het kasteel was wel mooi aangekleed met lichtjes en kerstbomen, en vintage speelgoed.

En tradities zijn er om in ere te houden: we gingen een ijsje halen – Wolf een warme wafel – om dat op de Graslei op te likken. Dat hoort gewoon zo.

Daarna was het welletjes, en reden we terug naar huis.

Ik moest namelijk nog weg: ik ging eindelijk eten in Antwerpen met Linus. We hadden dat een paar weken geleden al gepland, maar toen was ik zo ziek als een hondje en was dat geen goed idee. Vandaag echter bleek dat een bijzonder goed idee. Stipt om zeven uur pikte ik hem op aan zijn studio, we reden naar het eilandje, en parkeerden aan de Waagnatie. Een fijne wandeling langs het MAS later kwamen we bij het Felix Pakhuis, waar we bijzonder lekker gegeten hebben, en vooral bijzonder veel gekletst hebben. Want, ik geef het u op een briefje, Linus kan nog meer tetteren dan ik. Ik had in elk geval een heel erg aangename avond die ook heel erg voor herhaling vatbaar is. Tegen half twaalf gooide ik Linus weer af ter hoogte van zijn studio, en reed naar huis, om daar nog even de koffie te laten uitwerken.

Maar wat een fijne vakantiedag alweer!

 

Rondje Malem

Zomaar doelloos gaan wandelen, da’s niks voor de kinderen. Maar in dit weer wilde ik echt niet binnen blijven zitten. Ik was eigenlijk gisteren al van plan geweest om rond te gaan lopen, maar Wolf werd opgepikt door Quinten, en ook voor Kobe stonden er plots vriendjes aan de deur die hem mee op sleeptouw namen. Merel had geen zin om het huis uit te gaan, dus bleef ik ook maar thuis.

Maar vandaag zette ik hen allemaal in de auto, met een goeie jas aan: op naar het “eiland” Malem in Gent, voor een rondje geocachen. Het parcours is amper een goeie twee kilometer, maar je bent wel buiten, met een doel, en het is amusant ook nog.

We parkeerden aan het rond punt en liepen het hele eiland rond.

De bedoeling is normaal gezien dat je onopvallend cacht, maar soms is dat niet mogelijk. Zo moesten we aan het bovenstaande rode brugje – een onderdeel van de nog aan te leggen fietsverbinding – gaan zoeken, maar stond er een tiental hangjongeren van een jaar of zeventien, tsja, rond te hangen. Ik lachte vriendelijk, stapte voorbij, en legde uit dat we een spel aan het doen waren, een soort schattenjacht, en dat we dus op zoek waren naar een klein kokertje ergens in de buurt. Prompt sloeg ongeveer de helft van hen mee aan het zoeken, en het was dan ook effectief een van hen die het bewuste kokertje vond. En glunderen!

Er moest dus duidelijk ook op de speeltuin gespeeld worden, en ook al zie je het niet echt op de foto’s, het was behoorlijk donker aan het worden.

Al bij al vonden we vier van de vijf caches, en was de vijfde blijkbaar al een tijdje verdwenen. Tsja.

Thuis werd er warme chocomelk gedronken en maakten we brownies in een mok, en voelde het echt aan als vakantie. Zalig, toch?

Van vriendschappen en taart.

Er zijn zo van die vrienden die je maar één keer in de zoveel jaar ziet, vrienden van vroeger. Neem nu Sophie: we hebben samen op het internaat gezeten de eerste drie jaar van ons middelbaar, zijn elkaar dan zowat uit het oog verloren, maar altijd op één of andere manier toch vaag contact gehouden.

De vorige keer dat ik haar zag, was in april 2013: toen zaten we gezellig bij mij thuis op het terras. Nu koos ik ervoor om samen ergens iets te eten, want ik kreeg het anders gewoon niet meer in mijn planning. Deze morgen hielp ik een examen opstarten, had ik daarna een lang gesprek met een ouder en de directie, reed ik daarna door naar de gynaecoloog, en stonden we netjes op tijd in het Lepelblad. En opnieuw was het alsof we elkaar minstens elke maand zagen. We kennen elkaar nog steeds door en door, ik bleef vroeg regelmatig bij haar slapen, en ken dus ook haar achtergrond en dergelijke. Ik ben ooit zelfs nog met haar familie meegegaan op vakantie naar Frankrijk. Zalig!

Enfin, we hebben fantastisch gekletst, zijn dan verhuisd naar Julie’s House voor een heerlijk stukje taart, en waaiden bij het naar de parking lopen nog even binnen in de Inno voor extra Tshirts voor Bart. Daar bleken we de gynaecoloog van ’s morgens tegen het lijf te lopen, en die had speelgoed mee uit de Fnac. Tiens, verkopen ze daar ook speelgoed? Blijkbaar wel, en ze hadden er zelfs nog Lego, dus wij binnen in de Fnac, zodat we elk nog met extra cadeautjes buiten kwamen.

Ik was behoorlijk moe toen ik thuis kwam, maar ik had wel een bijzonder fijne middag gehad, en een hoop cadeautjes gescoord.

Dik in orde!

Armida

Eigenlijk hou ik wel van opera. Alleen geraak ik daar nooit, net zoals het er eigenlijk nooit van komt om naar het toneel of een concert te gaan. Want ja, gedoe met babysits, en als er dan iets tussenkomt, en goh, tickets reserveren, ik stel dat dan altijd uit… U kent het wel. Daarbij komt ook nog het feit dat opera toch wel pokkeduur is, net zoals ballet.

Toen de cultuurcel van onze school dan ook aankondigde dat ze naar de opera zouden gaan, en schitterende plaatsen hadden kunnen regelen voor een klein prijsje, schreef ik me onmiddellijk in. En jawel, ik mocht zelfs mee!

Voor school schreef ik er een verslag over voor de schoolwebsite.

Maar hier kan ik uiteraard een heel eigen mening zetten. Ik heb ervan genoten, echt waar. Maar eigenlijk heb ik bijna nog meer van genoten van het feit dat onze leerlingen blijkbaar bijzonder aangenaam verrast waren en ook een schitterende avond beleefden. Heerlijk om zestienjarigen zo te zien genieten van dergelijke muziek.

Maar hoe was het stuk zelf eigenlijk? Wel, er is duidelijk een goeie reden voor dat de opera ‘Armida’ van Rossini niet vaak opgevoerd wordt, en dat ligt aan het libretto. Zelden zo’n rommelige plot gezien, en in operacontext wil dat al wat zeggen. Bepaalde stukken waren compleet van de pot gerukt, en vaak vroeg je je af wat dit er nu plots weer kwam bij doen. Eigenlijk is het verhaal vrij simpel: Godfried van Bouillon wil met zijn legers Jeruzalem innemen, wanneer prinses (en tovenares) Armida steun komt vragen om haar eigen stad opnieuw te veroveren (maar het is een plot om de strijdkrachten te verzwakken of zoiets). Ze wil daarbij onder andere de dappere kapitein Rinaldo, die ze blijkbaar al van vroeger kent. Ze verleidt hem, en daardoor komt het tot een discussie met ene Gernando, die sneuvelt in het daaropvolgende gevecht. Rinaldo vlucht met Armida, vergeet zijn krijgersverleden, en gaat volledig op in de liefde, in een soortement sprookjesbos, volledig onder de magische controle van Armida. Maar dan komen twee strijdmakkers hem redden, en met behoorlijk wat moeite – en aria’s – krijgen ze hem mee. Armida zweert wraak.

Rossini neemt twee en een half uur de tijd om dit verhaal uit de doeken te doen, en de regisseur zweert bij een vrij oubollige regie, compleet met theatrale clichégebaren die je je altijd wel bij een slechte opera voorstelt. De decors waren soms ingenieus, maar vaker ook… goh, ouderwets?

Maar, en daar draait het bij een opera toch grotendeels om, de muziek was prachtig! Chapeau voor zowel Enea (de naam alleen al) Scala en Carmen Romeu, de hoofdrolspelers. Maar ik ben vooral als een blok gevallen voor de prachtige tenor van Robert McPherson (te beluisteren op Spotify). Wat. Een. Stem. Fantastisch!

Ik had dus een prachtige avond, doorspekt met de nodige what-the-hell-momenten, en vooral met prachtige muziek. Een aanrader.