Het executieoord in Oostakker

Oostakker, dat is voor mij nog altijd synoniem met Lourdes. ’t is niet alsof ik daar veel kom, eigenlijk. Meestal gewoon als doorgaand verkeer naar Lochristi en alle winkels daar langs de steenweg. Maar bij het terugrijden naar de R4 was me telkens wel het bordje ‘Executieoord’ opgevallen. Ik vond het wat sinister, maar was wel geïntrigeerd. En dus gingen mijn dochter en ik eens op onderzoek uit.

Wel…

We waren diep onder de indruk.

Wikipedia weet me het volgende te zeggen over deze plek:

Het Executieoord Rieme-Oostakker is de plaats in de Gentse deelgemeente Oostakker waar 66 verzetsstrijders tussen 8 februari 1943 en 24 augustus 1944 door de Duitse bezetter werden geëxecuteerd.
Hier wordt ook de herinnering levend gehouden aan de 20 verzetslieden die omkwamen op de executieplaats van Rieme. Dat terrein moest in 1998 verdwijnen omwille van de aanleg van het Kluizendok van de Gentse haven.
De executies werden in het geheim voltrokken en de slachtoffers werden anoniem begraven. Een aantal van de in Rieme gedode verzetsstrijders werd teruggevonden in een massagraf in Hechtel-Eksel. Bovendien werden er ook Duitse militairen en Belgische criminelen gefusilleerd. Door deze omstandigheden is het nog steeds onduidelijk hoeveel mensen er de dood vonden. Na de Bevrijding werd het massagraf in Oostakker blootgelegd. De slachtoffers werden geïdentificeerd en in hun woonplaatsen begraven. De kruisjes op het terrein hebben dus een symbolische betekenis. Toch is het executieoord ook een begraafplaats: in 1952 werden de overblijfselen bijgezet van 15 in München onthoofde West-Vlaamse politieke gevangenen.
Op het terrein staat een treinwagon waarmee honderden Belgen naar concentratiekampen in Duitsland en Polen werden gedeporteerd. Het executieoord werd in 1966beschermd als landschap.[1]
In 2009 schreef historicus Tim De Craene het boek Terechtgesteld over de geschiedenis van de executieoorden Rieme en Oostakker. Jaarlijks wordt op de tweede zondag van mei een herdenkingsplechtigheid georganiseerd.

Merel en ik werden al stil van de ingang alleen al: de twee leeuwen, en het magistrale zicht daar tussenin.

Onder de indruk liepen we het oord in, keken naar de graven, lazen de inscripties, en stonden stil bij het verleden. Mijn zesjarige dochter vroeg me: “Mama, waarom voeren mensen oorlog, en moeten er zo veel mensen voor sterven?” Ik keek haar aan, en antwoordde in alle eerlijkheid: “Ik weet het echt niet, meisje, ik heb er geen idee van, en ik snap het ook niet.”

Aan mijn hand werd zelfs mijn dartel springkonijn helemaal stil. We keken naar de graven, stonden stil bij al die mensenlevens, en snapten het nog steeds niet.

Bij de deportatiewagon was ik haar weer wat uitleg schuldig. Ze luisterde, knikte begrijpend, en zei toen: “Mama, die Duitse soldaten, vonden die dat dan zelf niet erg? Want dat zijn toch ook maar mensen?”

Het komt goed met de wereld, mensen, zolang er monumenten van de oorlogen bestaan, en kleine onschuldige meisjes die er de complete waanzin van inzien.