B-attest afschaffen? Enige nuancering, graag!

Links en rechts zag ik op mijn Facebook de oproep verschijnen om het B-attest (waarbij een leerling mag overgaan naar het volgende leerjaar, maar enkel in een andere/lagere studierichting) af te schaffen, om zo het watervalsysteem tegen te gaan.

Ik begrijp de redenering, en het is een loffelijk initiatief, maar ik heb er wel wat bedenkingen bij.

B-attesten worden op vrij uiteenlopende manieren gebruikt. Het is vaak een manier om een leerling nog een kans te geven, zonder hem te moeten verplichten om te blijven zitten. Om hem in een richting te sturen, die hem beter ligt. Een klassenraad (= de verzameling van alle leraars die aan de betrokken leerling lesgeven) gaat niet licht over tot een dergelijke attestatie. De leerling in kwestie heeft een aantal tekorten, en we proberen te achterhalen hoe dat komt.

Zijn er externe factoren, zoals het plots ziek worden van een van de ouders, dan gaan we vaak over tot herexamens. Dat is trouwens een van de weinige redenen waarom we die nog (mogen) geven. Stellen we vast, dat de leerling het eigenlijk best wel aankan, maar er vierkant zijn broek heeft aan geveegd, dan zijn we doorgaans streng, en krijgt hij/zij een C-attest en kan zijn jaar overdoen.

We hebben echter ook vaak leerlingen die aan hun plafond zitten. Die wel beter wíllen doen, maar het niet aankunnen. Zo kan iemand in een Latijn-Wiskunde serieuze problemen hebben voor wiskunde, maar best wel goed zijn in talen. Die krijgt dan meestal een B-attest om over te gaan naar de Latijn-Moderne Talen. Is dat een lagere richting? Nee. Gaat de leerling daar beter presteren en zich er vooral ook beter bij voelen? Ja.

Soms moeten we ook harder zijn. Dan stellen we vast dat de leerling in kwestie wel van goede wil is, en serieus hard werkt, maar dat het gewoon niet lukt in pakweg het ASO. Dat dat ASO te hoog gegrepen is. Een B-attest kan dan zorgen dat de leerling wél nog naar het volgende jaar kan, maar in een richting die hem/haar beter ligt. Waar hij/zij ook meer voldoening zal aan beleven, die hij/zij wél aankan.

En daar zit het probleem natuurlijk.

Waarom zitten leerlingen vaak niet op hun plaats? Waarom moeten ze spartelen tot ze via het “watervalsysteem” een eigen plekje gevonden hebben, als ze tegen dan al niet allang schoolmoe zijn?

Ik heb zelf jarenlang lesgegeven in het eerste middelbaar, Latijn. Ik heb daar leerlingen zien binnenkomen, waarvan ik dacht: “Hoe is het in hemelsnaam mogelijk?” Leerlingen waarvan ik me zelfs afvroeg hoe zij ooit hun getuigschrift lager onderwijs hebben gehaald. Leerlingen die zelfs een simpele Nederlandse tekst met moeite begrepen, aan wie ik de meest idiote vragen nog met handen en voeten moest uitleggen. En die leerlingen zaten dan bij mij in de les Latijn, in het ASO in de “hoogste richting”. Hoe kwam dat dan?

De ouders.

Simpelweg de ouders.

Ouders die nog steeds niet aanvaarden dat TSO en BSO volwaardige onderwijsvormen zijn, en dat pakweg een loodgieter verdomd goed zijn brood verdient. Ouders die de adviezen van het CLB (het vroegere PMS) gewoon naast zich neerleggen, en vinden dat hun kind beter zo hoog mogelijk kan mikken. Dat het maar moet werken en studeren, en dat het er dan wel door zal geraken. Dat de Latijnse nog steeds de hoogste studierichting is en daarom per definitie zaligmakend. Ook al heeft hun zoon of dochter daar de capaciteiten of interesse niet voor.

Dat het kind daar doodongelukkig van wordt, en uiteindelijk schoolmoe, dat vergeten ze even. Want zij willen “het beste” voor hun kind. Waardoor dat kind na een lange lijdensweg via het watervalsysteem totaal uitgeblust in het BSO eindigt, waar het eigenlijk al van in het begin had moeten zitten, en waar het zich wél had goed gevoeld. (Ik stel het hier nu wat extreem, maar bon.)

Ik heb zelfs een nog extremer concreet voorbeeld. Aan mijn middelbare school is ook een lagere school verbonden, waarmee we een goede samenwerking hebben. Een aantal jaar geleden waarschuwde de leraar van het zesde studiejaar me voor een van zijn leerlingen. Het jongetje had net 50% voor taal, en 52% voor rekenen, en had een sterk advies gekregen voor de B-stroom. Zijn vader had hem ingeschreven in de Latijnse, als straf. Dat zou hem wel even leren. Het kind is geëindigd als droeve statistiek, als schoolverlater zonder diploma.

Wil je dus het watervalsysteem vermijden? Begin dan met de adviezen van de klassenraad en het CLB na het lagere bindend te maken. Zodat leerlingen van in het begin juist geöriënteerd zitten, beter gemotiveerd zullen zijn, en er veel minder water door die watervallen stroomt.

Geloof me: alle leraars zijn daar vragende partij bij. Want zo kunnen wij lesgeven aan leerlingen die zich een pak beter in hun vel voelen. En is dat ook niet een van de pijlers van het onderwijs?