Vlierbloesemsiroop

Ons ma maakte dat vroeger soms, en ik krijg er al een paar jaar van een lieve collega: vlierbloesemsiroop, ofte de siroop gemaakt van het sap van de bloemetjes van de vliender.

De vlier bloeit niet lang, en met die hete dagen had ik gedacht dat ik echt al te laat ging zijn. Ik had ook al rondgevraagd hier en daar of er iemand bloeiende vlier had, maar ik wilde ook liever niet plukken waar er veel auto’s passeren, kwestie van vervuiling en zo.

En toen kwam dus Ronse uit de lucht gevallen, en dat prachtige Mijnwerkerspad. Ik had een hele zak vol bloesem mee, maar ik had dus geen enkel idee voor hoeveel dat zou zijn. Goh… Een paar flessen, dacht ik? Ik had wat flessen klaargezet, maar was eigenlijk helemaal niet goed voorbereid, het was eerder ‘op den bots’.

Donderdag had ik de bloemetjes in het water gezet, maar citroen had ik niet, ik heb er dus maar gewoon citroensap bijgekletst. Daarstraks ben ik dan op zoek gegaan naar citroenzuur, wat ik blijkbaar gewoon bij de apotheek kon krijgen. “Ha ja, ’t is vlienderseizoen!” was de uitleg. Wat me er trouwens aan doet denken dat ik een potje bij haar moet binnensteken als bedanking voor de service op zaterdag.

En dan was er de kwestie van het filteren. De eerste zeefbeurt voor de grote stukken was zo het probleem niet, maar dat fijne filteren? Ik ga ergens neteldoek gaan zoeken volgend jaar, of zoals de expert-collega zei: zo’n vaste koffiefilter voor op een kan te zetten. Want papieren koffiefilters, dat scheurt blijkbaar. Ik heb uiteindelijk meer werk gehad aan het filteren dan aan al de rest. Soit, dan was er nog het koken en bleek dat ik maar liefst 3.5 liter sap had, waar vlot 4 kilo suiker in verdween. Tsja, het is dan ook een siroop…

En toen had ik dus ettelijke liters en heb ik op de valreep nog confituurpotten en al staan steriliseren, want ik had me duidelijk miskeken op die hoeveelheid. Soit, ik ben nu wel een jaartje goed, zeker met de flessen die ik gekregen heb van de collega erbij.

Een tip voor een heel fijne mocktail:
– doe een paar blaadjes verse munt in een glas en kneus ze zodat ze hun smaak vrijgeven.
– Vul het glas de helft met gemalen ijs.
– Giet er een royale scheut vlierbloesemsiroop over.
– Vul verder met zacht bruisend, ijskoud water.

Smakelijk!

En volgend jaar, dan ga ik van die leuke schattige kleinere flesjes inslaan om uit te delen. Zeker weten.

Dagje Ronse

Bart en ik moesten om 11.00 uur in Ronse zijn voor de akte van ons nieuwe appartement. Daarna moest Bart nog naar Zaventem, zodat we met twee auto’s gereden zijn en ik daarna rustig in Ronse kon blijven. Ha ja, want een vijftal huizen voorbij de notaris woont Véronique, en er waren nog niet-gevonden caches hier in Ronse.

Bart en ik gingen eerst nog iets eten, niks speciaals maar altijd goed.

En toen trotseerden we de warmte en vonden we – eindelijk, bij een vierde poging – de cache aan de MUST (het textielmuseum) en enkele in de buurt van het station.

Intussen was er een telefoontje gekomen van het ziekenhuis dat ons pa nog te duizelig en te onvast op zijn benen was om vandaag al naar huis te gaan, waardoor mijn namiddag plots open kwam. En meteen gingen we samen op stap langs het Mijnwerkerspad, gewapend met een grote zak en een snoeischaar, om vlierbloesem te gaan plukken. Daar komt geen gemotoriseerd vervoer, dat zit dus wel snor.

We hadden een stevige zak bloesem en een fijne wandeling. En ook wel dorst, dat ook.

Tegen zes uur stond ik bij ons pa in het ziekenhuis en ik zag dat het goed was dat hij nog even kon blijven: hij stelt het goed, ziet er goed uit, maar was opgelucht dat hij nog niet naar huis moest: hij valt bij momenten gewoon omver, hadden de twee ergotherapeuten in de voormiddag vastgesteld.

Wordt vervolgd.