Gebroken of verstuikt?
Gisterenavond liep het niet zo vlot, nee.
Bart was al de hele dag weg in opleiding en had vanavond nog een raad van bestuur. Ik had hem dus nog niet laten weten dat mijn voet een beetje beschadigd was, en ik vond dat ook niet meteen nodig: hij kon toch niks doen.
Maar pijn put uit, en dus wilde ik rond half elf toch richting mijn bed gaan. Gelukkig ben ik vrij handig met krukken, ik kan dus op mijn eentje de trap op, compleet met tweede kruk en al mee. De pijn viel al bij al nog mee, vond ik. Maar ik vermoed dat mijn pijntolerantie nogal hoog ligt, want mijn lichaam vond het plots welletjes. Toen ik in de badkamer kwam, voelde ik plots dat ik misselijk begon te worden. Ik ging zitten, voelde me wegdraaien, kon nog net mijn boek opzij leggen en zelf gaan liggen, en jawel, ik was weg van de wereld.
Geen idee hoe lang ik buiten westen was. Ik werd wakker in letterlijk plasjes zweet, en ik vond dat ik daar vrij comfortabel lag, want ik had hoegenaamd geen zin om te bewegen. Alleen kon ik daar natuurlijk niet blijven liggen, te midden van de badkamer op de grond. Wolf en Merel sliepen al, maar Kobe was nog wakker, en gelukkig reageerde die op mijn, weliswaar zachte, geroep. Hij heeft me geholpen om me af te drogen, uit te kleden, mijn slaapkleedje aan te doen, naar boven te geraken en in mijn bed te kruipen. Allez, het meeste kon ik gelukkig wel zelf, hij moest me vooral spullen aangeven en zo. Maar het zegt wel iets over mijn voet, ja. Ik heb er nochtans niet op gesteund…
Iets later kwam Bart thuis, en nadat Kobe hem blijkbaar op de hoogte had gebracht, kwam die even kijken. Maar tegen dan lag ik veilig in mijn bed, zij het nog wat misselijk, en kon er me niks meer gebeuren. Hoofdschuddend ging Bart dus maar weer naar beneden…
Maar deze morgen deed de voet nog steeds behoorlijk veel pijn. Ik had gisteren al een afspraak gemaakt voor vandaag bij de dokter, Bart hielp me te douchen – alweer vooral een kwestie van aannemen en aangeven, ik ben geroutineerd – en bracht me naar de dokter.
Die zei: “Foto’s, daar ben ik geen fan van, 1 op 20 tumoren kan gelinkt worden aan straling. En daarbij… Wat gaat ge doen als het gebroken is? Krukken en uw brace, veronderstel ik? En wat gaat ge doen als het verstuikt is?”
Euh… Ze had een punt.
Ik kreeg een briefje voor vandaag en morgen – deliberaties en vergaderingen – en een voorschrift voor foto’s, als ik dat alsnog zou willen. En dus de verplichting om de poot omhoog te leggen, met ijs en Voltaren, en me zo rustig mogelijk te houden.
Meh.
Ik hoop dat ik maandag alsnog kan starten, al dan niet met krukken en de brace.
Bleh.
Bleh bleh bleh.
366 – 29 augustus 2024 – gekrukt
Anders elegant, alweer…
Ik heb het weer kunnen doen, jawel.
We hadden netjes op tijd gegeten zodat ik op tijd naar de kine kon, zoals elke woensdag. Ik ging zelfs niet met de fiets, vanuit het idee dat ik dan door kon rijden naar school en dat bankje kon vernissen en eventueel nog ergens een cache oppikken.
Euhm…
Net toen ik wilde vertrekken, op het nippertje zoals altijd, gingen de tuinmannen vertrekken en wilden ze nog een uitleg geven. Euh… Ik moest om 13.45 uur in Evergem zijn en intussen was het dus 13.45 uur. Ik repte me naar de auto, reed van de oprit, zag dat ik mijn gsm vergeten was, zette mijn auto weer min of meer aan de kant, spurtte terug naar binnen, griste de gsm van de tafel en liep terug naar de auto. En toen had ik er blijkbaar totaal niet op gelet dat er tussen de twee baanvakken een hoogteverschil is van een centimeter of twee. Juist.
Merel, die het laatste beetje was waarvoor ik geen tijd meer had gehad, aan het ophangen was, zegt dat ze me hoorde vallen. En hoorde zuchten. Die kwam dus aangelopen terwijl ik midden op straat lag, mijn handen rond mijn enkel. Meteen haalde ze er Kobe bij. En belde, op mijn vraag, naar Barbara dat ik dus niet naar de kine ging geraken want dat mijn voet heel stevig omgeslagen was.
Kobe haalde de krukken uit de auto, hielp me rechtkrabbelen en begeleidde me richting zetel. Merel gaf me ijs voor de voet, Wolf parkeerde mijn auto weer op de oprit en ik, ik zuchtte.
Tot zover het einde van de vakantie. Ik zal wel zien hoe erg het is, en desnoods ga ik morgen naar de dokter. Het voelt in elk geval niet goed: het staat niet echt dik, is ook niet blauw, maar doet wel gemeen pijn.
Ugh.
366 – 28 augustus 2024 – lomp, alweer…
Auw.
Sla anders ne keer lompweg uwe voet om in uw eigen garage. Auw. En ’t is niet alsof we hier al 23 jaar wonen, toch? En dat ik dat boordje zou moeten weten zijn, toch?
Enfin, eventjes met poot omhoog, ijs erop, en voorzichtig zijn. Het staat alleen een beetje dik, ziet niet blauw, dus het zal wel meevallen zeker.
Het is gelukkig niet zo erg als in Pompei, destijds, maar mijn voeten, het blijft toch een zwak punt. Al een chance dat ik niet gevallen ben, want dat zou dan weer funest zijn voor de rug. Ik ben wel eventjes op mijn knieën gaan zitten om zeker te zijn dat ik niet zou wegdraaien van de pijn en alsnog zou vallen.
Een goed functionerend lijf, ’t is een gerief, heb ik me laten vertellen.
365 – 28 september 2019 – not again…
Fysiotherapeut en andere perikelen
Wolfs rug is dus echt niet in orde, en het betert aan geen kanten met de kinesitherapie die hij gekregen heeft. De kinesist stuurde hem terug richting huisarts, die ons prompt doorverwees naar een fysiotherapeut.
Juist ja.
Enfin, ik dus gebeld naar het Jan Palfijn, en de eerste afspraak die ik kon maken bij gelijk wie van het team, is de tweede week van de paasvakantie.
Juist ja.
Ik vrees dat hij nog even op zijn tanden zal moeten bijten dus, en nog even wachten met rugby. Niet dat dat nu trouwens aan de orde zou zijn, want vanmiddag is hij weer wat anders tegengekomen.
Normaal gezien is hij op woensdag thuis zo een vijftal minuten voor half één. Vandaag niet dus. Het werd kwart voor één, en ik werd bezorgd. En bellen kon ik niet, want hij had zijn gsm niet bij. Zucht. En toen zag ik hem komen aanstrompelen – we zaten voor het eerst buiten te eten – met zijn fiets in de hand. Hij was blijkbaar gevallen ter hoogte van de Neptunus – zonder duidelijke aanleiding, hij wist het zelf niet – en had zich toch wel pijn gedaan, ja. Zijn stuur stond helemaal paraplu, en zijn rem was compleet ontregeld. Zijn ego was gedeukt, en zijn rechterhand helaas ook. Maar bon, ik plooide zijn stuur weer recht, legde ijs op zijn hand en stak het daarna in een verband, en voederde hem. Hij was een beetje van slag, ja.
Daarna wandelden we rustig samen naar de fietsenmaker, die bijzonder begrijpend was, en de fiets er vandaag nog tussen wilde nemen zodat Wolf hem morgen weer kan gebruiken. Fijne mens.
Enfin, voorlopig geen rugby dus, om meerdere redenen. Alweer.
Rust?
Zoals ik al eerder schreef, kent mijn orthopedist mij intussen redelijk goed. Hij weet ook dat ik niet bepaald het stilzittende type ben. Toch heb ik, sinds ik mijn voet heb omgeslagen, mijn best gedaan om niet al te veel te stappen. Dacht ik toch: geen wandelingen meer langs de Blaarmeersen, geen wandelingetje met de kinderen ’s morgens naar school, dat soort dingen. Maar natuurlijk is er nog altijd mijn werk, mijn huishouden, boodschappen, rugby, muziekles, dat soort onzin. En ja, ik heb geen zittend gat. Maar ik was toch wel zelf versteld van de hoeveelheid stappen die ik, ondanks de ‘rust’, zet op een dag.
- 6 mei, de dag na de verstuiking, op krukken doorheen de luchthavens: 2500
- 7 mei, dagje spoed, krukken en looplaars: 2700
- 8 mei, catechese en zo: 4500
- 9 mei, terug naar het werk: 5000
- 10 mei: 5700
- 11 mei: 4400
- 12 mei: 6100
- 13 mei, met een presentatie en dan nog naar ons ma: 7600
- 14 mei, communie en ziekenhuis: 7400
- 15 mei: communiefeest en dan ziekenhuis: 7200
- 16 mei: 6300
- 17 mei, de dag dat ons ma gestorven is: 9000
- 18 mei: 7800
- 19 mei: 7500
- 20 mei: 5100
- 21 mei, terwijl Bart in Londen zat: 10800
- 22 mei: 7600
- 23 mei, overgeschakeld op brace: 5300
- 24 mei: 7200
- 25 mei: 7800
- 26 mei: 6000
- 27 mei: 6800
- 28 mei, begrafenis: 7500
- 29 mei: 7800
- 30 mei: 4700
Ik doe dus echt mijn best, maar het wil niet zo hard lukken. Intussen ben ik gestart met kine, en gelukkig kent mijn kinesiste me ook nogal goed, want het is mijn nichtje. Ze schudde haar hoofd, en zei: “Ge moet dat ook niet verbaasd zijn als het niet vooruit gaat hé!”
Mja…