Twintig

Lieve Wolf

ik kan er echt nog niet bij: ik heb gewoon een zoon die twintig is! Twintig jaar al ben je de lieveling van mijn hart, mijn eerstgeborene, mijn oudste zoon.

Niet dat ik je vandaag gezien heb, of meer dan een uur de voorbije dagen. Na je laatste examen vorige week donderdag ben je naar Arwen getrokken, op vrijdag was je terug vlak voor ik op larp ben vertrokken, en ’s avonds nam je de bus richting Franse Alpen, om daar met een hoop vrienden te gaan skiën. Dat was de eerste keer voor jou, en je hebt er blijkbaar enorm van genoten: na vier dagen ging je al een zwarte piste af! Mijn hart, liefje, mijn arme moederhart… Je kwam terug zondag tegen de middag, gaf me je was, gaf me een dikke knuffel, en vertrok opnieuw naar Arwen, zodat je op maandag samen richting Gent kon met haar. Ik snap dat wel, liefje, maar soms zou ik je wat langer willen zien. Ik ben er nog niet klaar voor om je af te geven, Wolf.

Nochtans ben je opnieuw behoorlijk wat veranderd het afgelopen jaar. Was je vorig jaar op de overgang van jongen naar man, dan ben je nu echt wel volwassen aan het worden. Je geniet duidelijk van je studierichting, je hebt je plaats daar gevonden, zowel binnen de ingenieurs als binnen UGent Racing. Je hebt massa’s vrienden uit verschillende kringen, en er is natuurlijk ook nog steeds Arwen. Ik was daar wat bang voor, want jullie levens veranderen grondig wanneer je begint te studeren, maar blijkbaar gaat het nog altijd bijzonder goed tussen jullie, en daar ben ik blij om.

En verder… je studeert, je geeft bijles om je vakantie te kunnen betalen, je gaat uit, je geniet van je leven, je hebt een eigen mening, een eigen smaak, een eigen leven.

En dat laatste, dat respecteer ik, liefje, maar soms zou ik willen dat je nog even mijn kleine Wolfje kon zijn. Eventjes maar. En dan zou ik je knuffelen en je vertroetelen en de belangrijkste persoon in je leven zijn. Maar gelukkig blijf ik voor altijd je

mama

52

Tweeënvijftig.

Nope. Ik wil niet oud worden, daar ben ik intussen wel uit, ja. Ik zou in de fleur van mijn leven moeten zijn, maar mijn lijf wil niet mee. Ik geef het toe, ik draag er ook geen zorg voor zoals ik zou moeten: ik weeg 35 kilo te veel en ik heb de moed niet om daar iets aan te doen. Het zit tussen mijn oren, ik zie eten als troost, ook dat besef ik. Maar het besef alleen is niet voldoende natuurlijk.

Maar als ik om me heen kijk, zie ik ook veel oudere mensen met al hun problemen, en daar heb ik geen zin in, om eerlijk te zijn.

Gelukkig zijn we nog zo ver niet: 52 is misschien oud in de ogen van mijn leerlingen, maar ik voel me nog altijd – mentaal – zo oud niet. En ik heb een prachtig gezin dat ook nu voor een heerlijk ontbijtje had gezorgd en me volop van cadeautjes voorzag. Als in: Bart had meer dan zijn best gedaan. Sinds maandag stond er al een groot plat pak in een kartonnen doos, waarvan ik me vooral zorgen maakte waar we dat nu weer gingen zetten, wat het ook was. Ik had me geen zorgen hoeven maken: zijn plaatsje lag al vast, eigenlijk feitelijk.

Er was een schattige paarse drinkfles – die Merel al heeft ingepalmd wegens de ideale drinktuit – en vooral ook extra geocachegerief: tape, UV-lamp, UV-stift, dingen dus om een nachtcache te maken.

En toen was er dus dat grote pak. En toen ik het begon open te maken, begon het me te dagen wat het was. Jawel, een grote foto door Hannes Couvreur, van zijn Unwanted Flowers reeks. Ik was naar zijn tentoonstelling geweest en had toen gezegd dat ik dat prachtig vond, en dat dat ideaal zou zijn voor hier in de woonkamer boven de zetel. Hij had me toen gevraagd een foto door te sturen van de locatie, zodat hij zelf even kon meedenken, maar dat was er dus nooit van gekomen. En nu stond hier dus een heuse Couvreur, in de perfecte kleuren – uiteraard – om daar boven de zetel te hangen. Bart en Hannes hadden die samen uitgezocht.

Ik zal nog wel eens een fotootje posten als hij ook echt ophangt, maar ik ben ongelofelijk blij ermee.

Dankjewel, schattie, en dankjewel, Hannes.

Dertien

Lieve lieve Mereltsjoe

dat is wat je oudste broer je vaak noemt, maar ik noem jou doorgaans de gekste dingen. Dan rol je even met je ogen, maar speelt er wel een glimlachje om je mond.

Vorig jaar schreef ik nog dat je zoveel veranderd was tegenover het jaar daarvoor. Dat kan ik deze keer echt niet zeggen. Ja, je bent een pak groter geworden, je ziet er ook echt een stuk volwassener uit, een echte tiener intussen. Maar verder? Je wordt beetje bij beetje zelfzekerder, met meer zelfvertrouwen, en dat kan ik alleen maar toejuichen, muisje. Zo’n paniekaanvallen als vroeger heb je niet echt meer, of toch niet waar ik ze kan zien. Ja, je bent nog steeds perfectionistisch en begint al op vrijdagavond te studeren voor je toetsen in de komende week. En ja, je spreektaken zijn nog steeds weken op voorhand al helemaal uitgeschreven en ingestudeerd. Maar ik heb het gevoel, Muizelina, dat je iets rustiger bent geworden in die dingen, ook al heb je nog steeds buikpijn van de onnodige stress.

Maar verder ben je eigenlijk niet zoveel anders geworden: je bent nog steeds meestal mijn goedlachse, vrolijke dame, met af en toe van die gigantisch nurkse buien. Er zijn dagen dat je thuiskomt van school en dat ik een stortvloed aan woorden over me heen krijgen, meestal doorspekt met giecheltjes en zelfs lachbuien, omdat jij en Lieze weer de stomste stoten zijn tegengekomen. Maar er zijn ook dagen dat je thuiskomt en dat je nauwelijks goeiedag zegt. Je hangt je jas over een stoel en verdwijnt zonder een woord te zeggen naar boven. Dan weet ik dat ik je met rust moet laten, want ik krijg toch alleen maar een soortement grom als ik dan vraag hoe je dag was. En als ik dan het lef heb om te vragen wat er scheelt, ga je ofwel diep zuchten en mompelt: “Niks” ofwel bijt je quasi mijn neus af omdat er toch niks scheelt en ik moet stoppen met vragen.

Dus ja, je bent nog vrolijk aan het puberen, mollie, en je humeur stuitert alle kanten op. Gelukkig ben je de laatste tijd wel weer heerlijk knuffelig. Je kruipt niet meer ’s morgens bij me in bed om me wakker te maken – dat vind ik wel een beetje jammer – maar je kruipt wel regelmatig even bij me in de zetel, tussen mij en de kant, samen onder een dekentje. Dan ligt je hoofdje op mijn schouder, en dan babbelen we. Soms ernstig, soms onnozel, en soms krijgen we samen een gigantische slappe lach. Op onderstaand filmpje waren we al een goeie vijf minuten bezig en was Gandalf, die naast ons lag, er al vanonder gemuisd.

Je bent dus nu vooral aan het uitzoeken wie je zelf bent en wat je wil doen. Je hebt al aangegeven dat de blokfluitles niet helemaal je ding meer is, en we weten het allebei: muziek is niet je sterkste kant. Maar je beheerst het intussen, en dat vind ik het belangrijkste. Wat wél enorm je ding is, is woord: je zit in het schooltoneel en je geniet enorm. Misschien is het wel een idee om de muziek te laten vallen en te vervangen door iets van woord? Want waar je broers wiskundig ingesteld zijn, ben jij duidelijk door en door een taalmens. Nederlands is je lievelingsvak en je bent er ook gewoon ongelofelijk goed in, je leest dan ook graag en veel. Ook Engels en Frans gaan bijzonder vlot, hebben we al gemerkt.

Je bent ook creatief: je maakt stapels kaartjes, doet vanalles, en pakweg je voorbladen voor de verschillende vakken zien er prachtig uit. Dat trekt zich ook door in je kledij: je hebt natuurlijk een prachtig figuurtje, met lange slanke benen en mooie ronde vormen waar dat zo hoort. Alleen die boezem mag er stilaan eens werk van beginnen maken, vinden we allebei. Maar je kiest de perfecte kleren voor jouw maatje 36, je weet verdomd goed waarmee je staat en wat jou dan weer niet flatteert. En waar mogelijk haal je gretig spullen uit mijn kast, dingen die ik in al die jaren niet heb weggedaan en die jij nu als oversized dingen een tweede leven geeft, met flair en smaak.

Beetje bij beetje ben je je weg aan het zoeken, Mollina, en beetje bij beetje ben je hem ook aan het vinden, met alle onzekerheid waarmee dat gepaard gaat voor pubermeisjes. Ik ben blij dat ik zelf – mentaal, fysiek zou ik het de max vinden – geen 13 meer ben, maar ik geniet ervan om jou te zien openbloeien, om jou al tastend een pad te zien vinden door het leven.

Ga maar niet te snel, meisje, je hebt meer dan tijd genoeg. En vergeet niet, je hebt ook altijd papa en mama om even bij te schuilen, als dat leven jou een stortbui op je kop geeft. En wanneer die donderwolk gepasseerd is, mag je weer voorzichtig uit datzelfde holletje tevoorschijn kruipen, op weg naar nieuwe ontdekkingen.

Gelukkige verjaardag, liefje!

82

Jawel, ons pa is nog steeds in het ziekenhuis, maar het einde is in zicht. Zijn geneesheer (geneesdame?) was vorige week naar een congres en wilde hem daarom vandaag nog niet laten gaan zonder eerst met het hele team overlegd te hebben, maar wellicht mag hij binnenkort naar huis. Het is toch sterk de bedoeling…

Maar vandaag gingen Kobe en Merel – Wolf is aan het studeren – mee naar het ziekenhuis om hem een gelukkige verjaardag te wensen. Merel had een prachtig kaartje gemaakt, wij hadden een mand vol sneukelingen mee en er was taart, zoals dat hoort. De kaarsjes hebben we niet meegebracht, want ik denk niet dat ze dat in een ziekenhuis zouden appreciëren.

Maar ons pa zag er goed uit, vond ik. Snel naar huis, denk ik dan, terug in zijn eigen omgeving, zijn eigen huis.

Zestien

Lieve lieve Kobe

wat moet ik toch met jou aanvangen? Je bent een superkerel die nu nog maar net zestien wordt, maar die wel al naar het zesde middelbaar gaat, en dat merken we. Soms ben je nog echt onvolwassen, een echt kind, en dan realiseren we ons dat je nog altijd vijftien was. Op andere momenten kan je heel volwassen uit de hoek komen, en je gaat ook om met vrienden die naar het zesde gaan, die dus een jaartje (of zelfs meer) ouder zijn dan jij. Dat leidt soms tot moeilijke situaties…

Verder word je alleen nog maar erger in je verstrooidheid en je klungeligheid en je slordigheid. Ik weet niet aan hoeveel fietssloten we intussen zitten waarvan jij de sleutel bent kwijtgeraakt. En de staat van jouw dikke map die je meeneemt naar school en waarin al je vakken zitten, daar wil ik het niet eens over hebben. Serieus liefje, soms word ik tureluur van jou. Je hebt namelijk zo ongelofelijk veel potentieel en dat laat je ook regelmatig zien. Aan de andere kant ben je nog steeds een gigantische onderpresteerder, met zelfs een stevige buis voor Frans op je laatste examen tot gevolg. Tsja, je bouwt een steeds grotere achterstand op, liefje, en op een bepaald moment lukt het niet meer natuurlijk.

Ook je leerkracht wiskunde heeft soms goesting om je examen naar je kop te smijten, en ik snap haar volledig. Je haalt je punten op oefeningen, niet op theorie, en blijkbaar had je een bepaald stuk van je examen zelfs blanco gelaten. Maar dan doe je – verplicht – mee aan de wiskunde olympiade, stekt zij jou bij je nekvel wanneer je wil afgeven, doet jou nog een uur verder werken, en dan haal je zomaar eventjes de tweede ronde. Aan hersens ontbreekt het je alvast niet, ik heb alleen de indruk dat je de gebruiksaanwijzing nog niet hebt gevonden.

En toch, liefje, word ik van niemand ter wereld zo vrolijk als van jou. Het optimisme, de goedlachsheid, de vrolijkheid die jij kan uitstralen, daar staat geen maat op! We weten hier ook meteen wanneer je wakker bent (en er niemand anders meer slaapt): dan horen we de Peppers of de Foos door het hele huis schallen, deels door je boxen, deels door jouw stemgeluid. Je staat dan zelfs in je onderbroek te dansen en gekke bekken te trekken. Wanneer jij lacht, liefje, klaart meteen de hele hemel op en breekt de zon door. Ik mag nog slecht gezind zijn, wanneer jij bij mij komt zingen en dansen, is dat gewoon onweerstaanbaar.

Wij, wij zijn twee gelijke, Kobe. Van mezelf ben ik stilaan zeker dat ik ADHD heb – of toch tenminste AHD – en ik heb sterke vermoedens dat dat ook voor jou geldt. Moeten we dat laten attesteren? Goh, dat weet ik nog zo niet: ik zou niet willen dat je het als excuus voor je idiotieën gebruikt. Want dat je nog stommiteiten gaat uitsteken, daar ben ik zeker van. Je beleeft momenteel de zomer van je leven, denk ik: na de examens vier dagen gaan kamperen met je maten, dan het concert van de Peppers op Werchter, daarna het speelplein, een week gewoon scoutskamp, 23 dagen jamboree, dan opnieuw speelplein, en tussendoor spreek je ook nog regelmatig af met je vrienden om samen iets te doen. Het gamen schiet er zelfs een beetje bij in. En telkens hou ik een beetje mijn hart vast: wat ga je nu weer tegenkomen? Sleutel verliezen? Je eigen alcoholdrempel lichtelijk overschatten? Ergens tegenlopen/fietsen/knallen? Nog maar eens een broek in je fietsketting laten draaien? Je gloednieuwe rugzak bij het wafels rondbrengen tegen een gevel laten staan? Je laptop nog maar eens vergeten? Of stomweg je boterhammen? Op dinsdag begon het stilaan een gewoonte te worden dat ik Levi jouw boterhamdoos overhandigde om elf uur…

Serieus, Kobe. Soms zou het fijn zijn mocht je het leven een beetje ernstiger nemen. Tegelijk: word maar niet te ernstig, jouw levensvreugde maakt je omgeving zo veel mooier… God schiep de dag en Kobe danste erdoor.

We zijn twee gelijke, Kobe. En dat is de reden waarom ik soms zo ongelofelijk boos kan zijn op jou, maar tegelijk ook waarom ik je zo hard begrijp én je zo verschrikkelijk graag zie.

Blijf vooral altijd mijn Kobe. Ik zie je graag, liefje.

Negentien

Lieve Wolf

je bent vandaag gewoon negentien, en man, je bent zo hard veranderd dit laatste jaar! Man is inderdaad ook het juiste woord: al het kind is eruit, je bent echt een volwaardige student geworden, een man. Al kunnen je ogen wel nog blinken als een kind wanneer je van plan bent je broer of zus voor de gek te houden, maar dat heb je van je papa, want die heeft die lichtjes in zijn ogen ook nog steeds.

Je hebt intussen je eerste zit achter de rug, en dat is geen onverdeeld succes te noemen, maar ook niet slecht. Een eerste keer eerste zit aan ’t unief, dan weet je gewoonweg niet wat je overkomt, zeker niet in een loodzware richting als burgerlijk ingenieur. Ik weet het wel, de tijden zijn veranderd, maar ik heb toch sterk het gevoel dat het in mijn tijd, in de Klassieke, niet zo zwaar was. Ik had in elk geval niet elke dag les van half negen tot zeven, en op woensdag en vrijdag dan tot ’s middags. Zoals je zelf al aangaf: veel sociaal leven heb je dit semester eigenlijk niet gehad: na je les ging je afgepeigerd naar je kot, at iets en hield de lessen van die dag bij zodat je de volgende dag opnieuw meekon. En ook je blokperiode was de moeite: je zat hier gezellig thuis bij ons, maar veel hebben we je niet gezien, want plichtsgetrouw zat je elke dag aan je bureau te studeren. De 17 voor je project, die had je zien aankomen want dat was ook echt goed geweest. Met de 10 voor chemie en de 11 voor discrete wiskunde, daar was je best wel blij mee. De 6 voor fysica had je keihard zien aankomen, en de 9 voor basiswiskunde, daar zit je ook niet zo mee in: het was je laatste examen en het was een beetje op. Maar die 9 voor analyse, daar was je gewoonweg boos om: je had dat examen echt goed gekund, zei je. Gelukkig is er zoiets als inzagerecht, en dat leerde je dat je heel veel stomme kleine fouten hebt gemaakt, zodat die 9 jammer genoeg terecht is. Je had er nochtans keihard voor gestudeerd.

Maar ik heb je zien veranderen, Wolf, en ik kan niet goed omschrijven waar het zit. Speels, ja, ergens ook onbezorgd, maar aan de andere kant ook heel erg ernstig en verantwoordelijk. Dat laatste ben je altijd al geweest, dat speelse komt nu gewoon iets meer naar boven, en ik vind het wel leuk, ja. Ik heb het gevoel dat je je plaatsje wat aan het vinden bent: we laten je vrij en je doet je ding, en daar voel je je goed bij. Ik denk ook dat je in de ideale richting zit: weg met alle taalvakken, en een groep van gelijkgestemde zielen om je heen. Ik herinner me dat ik dat ook heel erg had, toen ik in ’t begin van ’t unief plots Gwen, Erik en Yanick vond.

En verder? Ik leer met kleine stapjes je los te laten. Ik heb het er niet altijd makkelijk mee, je bent en blijft mijn Wolfje, maar het is tegelijk zo mooi om je te zien openbloeien, je enthousiast horen te vertellen over Punthoofd en over andere lessen, je bepaalde ideeën te horen uitleggen en wij die wanhopig proberen er iets van te snappen – met uitzondering van Kobe, want het is eigenlijk aan hem dat je zo’n dingen uitlegt, ons beschouw je al lang als verloren zaken.

Je leeft precies met volle goesting, Wolf, meer dan in het middelbaar, en dat doet deugd. En daarom vind ik het niet erg om je op zondagavond met een zak vol verse kleren, ovenschotels van je vader en potjes kruidenkaas naar je kot te brengen, terwijl we in de auto altijd wel een fijne conversatie hebben. Daar teer ik dan de rest van de week op, tot je op vrijdagavond plots weer in ons huis verschijnt.

Ik zie je graag, Wolf. En ik kijk ongelofelijk uit naar de man die je aan het worden bent, maar blijf toch ook maar nog een beetje mijn Wolfie.

Kus

mama