Druk dagje…

Ik stond om negen uur al op school aanwezigheden op te nemen voor de zesdes. Ha ja, het was weer ‘uitvaart’ ofte 100 dagen op school. Aansluitend ging ik twee uurtjes lesgeven, daarna nam ik nog eens aanwezigheden, keek met de zesdes naar hun schitterende film van de Italiëreis, ging naar huis om iets te eten, me om te kleden, en terug naar de uitvaart te komen.

Het was echt wel een goeie show dit jaar: ik had om eerlijk te zijn mijn hart een beetje vastgehouden omdat ze precies niet in gang schoten en omdat de groep niet aan elkaar hing, maar het resultaat mocht er zeker zijn.

Ze hebben vooral een aantal hilarische filmpjes gemaakt, die je hier kan bekijken. En toen was er de opkuis, kon ik weer naar huis, eventjes rusten, omkleden, en dan was er de alumni-avond. Die begon eigenlijk om zeven uur, maar ach, voor zoiets kan je gerust wat later zijn. Tegen half acht ging ik Wolf naar Arwen brengen, met het idee vandaar naar Mariakerke door te rijden, maar ik bleef grandioos hangen bij Ann. We hebben echt een goeie babbel gehouden, om eerlijk te zijn, waardoor het tegen negenen was tegen dat ik op school was.

Meteen werd ik omgeven door een horde oud-leerlingen, en ik hoorde van een collega dat er al verschillende leerlingen naar me gevraagd hadden. Wel, dat doet deugd aan het hartje! En toen er wat later een oud-leerlinge, eentje waarmee ik inderdaad een bijzondere band had, me met een luide gil rond de nek vloog, toen was mijn avond compleet.

Ik ging niet lang blijven maar het was na middernacht voor ik thuis was, en dat zegt ook wel iets.

Moe. Dat ook wel, ja.

Stevig maar interessant dagje overleefd

Poeh, blij dat deze maandag achter de rug is!

Het begon met gewoon lesgeven van 9.20 uur tot 11.00 uur en dan een uurtje studie. Niks speciaals. Ik kon zelfs nog snel naar huis om te eten, want daar had Bart een warme maaltijd klaar.

Maar toen was er om kwart over een een vergadering met de zesdes rond hun uitvaart. Vooral praktische dingen besproken, het was ook eens nodig.

Dan weer gewoon lesgeven van 13.45 uur tot 15.25 uur, ook hier niks speciaals. En dan een vergadering over de vernieuwing van het eerste jaar, en dan vooral het herbekijken van het modulesysteem. Dat werkte prima toen we het een jaar of acht geleden hebben ingevoerd, maar intussen merken we dat het vierkant draait. En voor ons Latinisten is dat ook bijzonder belangrijk, want als ze in het eerste jaar niet voor ons kiezen, hebben we ze niet meer. Bon, het was een goeie, efficiënte, zinnige vergadering met goeie besluiten, de vervolgvergadering van twee weken geleden. Ik ben een tevreden leraar Latijn.

Om 17.00 uur volgde dan een algemene personeelsvergadering met onder andere de besluiten van de vergadering er net voor, want dat is belangrijk voor de komende openschooldag en wat we daar moeten uitleggen aan de aspirant-leerlingen.

Gelukkig was er toen nog een kwartiertje speling, want om 18.00 uur begon het oudercontact tot 20.00 uur. Ik had tussendoor wel een twintig minuten, maar eigenlijk had ik best wel veel ouders.

En toen, toen viel de rug eigenlijk nog redelijk mee, tot mijn verbazing. Maar ik ben voor de zekerheid toch maar onmiddellijk plat gaan liggen, want de week is nog lang.

Bon, deze hebben we dan alvast ook weer overleefd. Op naar de volgende!

Dagje Lier

Mijn reden om naar Lier te trekken, was niet bepaald van de meest aangename: Koens mama is overleden en haar herdenkingsdienst was daar om 13.30 uur.

Ik vertrok dus nog voor de middag – het is anderhalf uur rijden – en ging eerst iets eten bij Zuster Agnes, een bijzonder aangename bistro in de schaduw van de Zimmertoren. De pokébowl met steak is een aanrader, geloof me.

Na de dienst keerde ik terug naar de stad om er te geocachen: een reeks labcaches en een aantal losse caches, waardoor ik serieus wat kilometertjes halen. Note to self: de volgende keer écht de fiets meebrengen…

Maar Lier is echt wel een prachtig stadje met veel water en veel groen, en ook veel beelden en dergelijke.

Als ik nog eens in de buurt ben, kom ik zeker hier terug. Maar dan liefst met een andere reden, als het even kan.

Uitvaart 2022

Gisteren was er  – eindelijk! – de Uitvaart bij ons op school. Denk 100 dagen, maar dan iets later. Was ik opgelucht, ge kunt niet geloven wat een opluchting het was voor Wolf. Hij was namelijk de voorzitter van het Uitvaartcomité en vooral het manusje-van-alles, de drijvende kracht. Hij heeft voortdurend iedereen achter zijn vodden moeten zitten en heeft het meeste eigenlijk ook gewoon zelf geregeld, van filmen tot monteren tot mensen aanduiden tot de datum – die verschillende keren verzet is – vastleggen tot de eindejaarspulls laten ontwerpen, betalen en uitvoeren.

Ja, hij heeft daar gigantisch veel werk in gestoken, maar het resultaat mag meer dan puik genoemd worden: het was dik in orde en sommige filmpjes zijn hilarisch, al is dat dan vooral voor wie de leerlingen, de school én de leerkrachten kent natuurlijk.

Dikke pluim voor mijn zoon. En ik, ik ga in een hoopje vallen, denk ik, want het is eventjes te veel geweest, aangezien ik de begeleiding deed van die Uitvaart.

Het volledige verslag met foto’s en filmpjes vindt u trouwens hier.

Schilde

Vandaag was ik in Schilde, maar ik was er liever niet geweest. En toch was er geen plek waar ik deze morgen anders had willen zijn. Er was namelijk de uitvaartdienst voor Bib. Of Tano, zoals zijn recentere vrienden hem kenden. Gaetan, zoals hij officieel heette. Vaenguard, zoals hij voor mij altijd zal blijven.

Er was een massa volk, en ik had niet anders verwacht. Ik stond een serieus paar straten verder geparkeerd, op de parking van een op zaterdag gesloten bedrijf. Daar had ook net René zijn auto gezet. René, de gast die mij heeft leren larpen, mijn grote sjamaan, mijn lichtend voorbeeld. Degene die sjamaan was voor zowel mij als Vaenguard, die geregeld had dat wij tweeën moesten trouwen voor het welzijn van de stam. Het deed vooral heel veel deugd om René daar te zien. En later zag ik ook Raf, en Bruno uit lang vervlogen tijden, en Tom. Ook dat deed  deugd. Dat zelfs meer dan twintig jaar later daar nog steeds mensen waren uit de tribe die de larpwereld toch vormt. Dat we hem niet vergeten waren.

De uitvaart zelf was mooi. En triest. En soms ook grappig. Er waren sprekers van zijn familie, en van zijn wielerclub, en van de skivrienden, en vooral ook van zijn baseballclub. Ellen, Bibs vrouw, is maar in zijn leven gekomen in 2007, na zijn larpcarrière, zij kent dus niemand van ons. Maar blijkbaar had hij er soms wel over verteld, ze wist wie ik was. Toen dan ook “La Tribu de Dana” van Manau speelde, was het eventjes te veel voor me. Dat is een liedje dat alle larpers, maar vooral barbaren, nauw aan het hart ligt. Vaengie speelde dat altijd in de auto op weg naar larp, dat wist ik. Er waren geen larpfoto’s in de lange, prachtige collages, maar dat was begrijpelijk. Ik denk niet dat Ellen die had.

En toch, voor vijf mensen in dat immense eerbetoon was hij de onverschrokken barbarenleider, de ene gast die ik ooit berserk heb zien gaan tot er schuim op zijn lippen stond. En nee, dat was geen schuimpil. Het beeld dat ik voor ogen heb, is van een jonge viriele kerel, gekleed in bont en zwart leer, met kortgeknipte krullen, een zwaard in de ene hand en een knots in de andere, en met een grote grijns en pretlichtjes in zijn ogen.

Ik heb bij het groeten een ‘clubke’ bij de rest van de parafernalia gelegd. Een touwtje met wat kralen en een afgebroken botje. Eentje dat hij al die jaren heeft gedragen en dat ik na de dood van Vaengie altijd droeg als sjamaan. Eentje dat al die jaren in de larpkamer was blijven liggen. Ik hoop maar dat Ellen het niet zomaar in de vuilbak gooit, maar ze heeft daar alle recht toe. Per slot van rekening heeft het zijn doel gediend.

Ik ben na de uitvaart nog even blijven napraten met de rest van de larpers en ben toen in Schilde nog wat caches gaan zoeken. In de bossen, in het groen. Ik moest uitwaaien, ik wilde even alleen zijn. Van het ene spel naar het andere, het leek me niet ongepast. En ook dat kapelletje dat ik tegenkwam, leek op een of andere manier best wel thuis te horen in het moment.

Dit is er eentje voor jou, Vaenguard. Een liedje waar ik altijd al emotioneel van werd, maar dat ik nu wellicht nooit meer zal beluisteren zonder tranen in mijn ogen.
Tranen die niet onwelkom zullen zijn.

Het ga je goed, Vaengie. Ik zie je wel in de hallen van de Voorouders.

Uitvaart

’t Is dat ik eigenlijk nog geen werk genoeg heb…

Maar ik begeleid al sinds jaar en dag – allez, toch al zeker tien jaar – de uitvaart, ook wel 100 dagen genoemd, van onze zesdes. Dit jaar, ook al heb ik het momenteel zeer druk, zal dat niet anders zijn.

Vandaag was er over de middag de eerste vergadering, en blijkbaar is Wolf daar ook van de partij. Meer nog: ze hebben gestemd over een voorzitter en dat is effectief Wolf geworden. Goh, het kan maar zo gemakkelijk zijn als er dingen moeten afgesproken en afgestemd worden, zeker?

En Arwen is voorzitter van de leerlingenraad. Ze gaan niet kunnen zeggen dat onze kinderen niet geëngageerd zijn.

Goed gevulde dag

Meestal heb ik op woensdag niet te veel te doen. Allez ja, buitenshuis dan, ik weet altijd wel wat gedaan, vooral qua schoolwerk.

Deze morgen hielp ik rond kwart voor acht Kobe met pancakes te bakken – hij mocht ontbijten op school – en daarna pakte ik zelf een en ander in qua koffiemateriaal: mijn campinggasvuurtje, de bialetti, koffie, een hoop bekers, lepeltjes, melk en suiker, en ik reed vrolijk met de fiets richting school.

Ha ja, onze zesdes hebben vandaag eindelijk hun uitgestelde en sterk beperkte uitvaart. Er is een digitale show opgenomen, en daarvoor spraken ze af op ’t veld voor een ontbijtje in klasbubbels. Ontbijten heb ik dus niet gedaan, maar wel verse koffie gemaakt voor een aantal mensen. En deugd gehad van de lachende gezichten van de zesdes, dat ook.

Daarna was er dus de uitvaartshow, en aansluitend reed ik vrij snel naar huis: Bart had zoals altijd gekookt voor ons.

Kobe had dan weer om twee uur een miniconcert voor fagot. Al zat daar ook wel enige miscommunicatie tussen mij en mijn zoon. Hij had gezegd: een tiental minuten om een stukje op te nemen met een pianiste, in het Guislain.

Om zeker te zijn – het Guislain heeft nogal wat ingangen – vroeg ik het exacte adres tijdens het eten. Bleek het de Sint-Juliaanstraat te zijn, een zijstraat van de Ottergemsesteenweg, aan de andere kant van Gent in plaats van hier in Wondelgem. Oh yo, best dat we het nog even nakijken of we waren grandioos verkeerd geweest.

Enfin, wij daarnaartoe. Er was niet meteen parkeerplaats, dus zei ik tegen de uiterst behulpzame verpleegster aan de ingang dat ik wel in de auto zou wachten. Euh, zei die, dat is wel lang, toch? Er ging een wenkbrauw omhoog. Blijkbaar was het geen opname maar een heus miniconcert van twee fagotten en een zanger voor de geriatrische patiënten in het centrum. Eerst even inspelen en dan om half drie het concertje. Ah bon. De verpleegster heeft me op de privéparking van de instelling geposteerd en ik ben dus uiteraard komen luisteren.

Omdat ik dus onverwacht aan de andere kant van Gent zat en iets langer werd opgehouden, heb ik Kobe dan maar verplicht om mee even een drietal caches in orde te zetten en ééntje te zoeken. Ik had niet echt de indruk dat hij het erg vond ^^ Het was overigens lang geleden dat ik nog eens op zwier was met mijn jongste zoon, en dat deed wel eens deugd, ja.

Enfin, terug thuis was er tijd voor een vieruurtje, wat verbeterwerk, en dan richting Vinderhoute voor een sessie bij de psycholoog met Merel. Deze keer was het niet de bedoeling dat ik erbij was, maar ik zag het ook niet zitten om de wandeling te doen van de Oude Kale – mijn heup, waarvan de slijmbeurs quasi nonstop overbelast is door mijn rug, deed pijn – en dus heb ik een stoel gevraagd en heb ik me gewoon aan de kant van de weg zetten lezen. De Molenstraat is plaatselijk verkeer, maar man, volk dat daar woont en werkt, niet te geloven! Er moeten daar een paar vakkundig verborgen gigantische woontorens en kantoorgebouwen staan, dat kan niet anders.

En toen ik thuis kwam, viel mijn euro dat morgen alles dicht was, en dat ik eigenlijk mijn zinnen gezet had op een deftige partytent, want morgen is er DND  buiten. Ik dus nog richting Brico, waarbij dezelfde bijzonder behulpzame  jongeman van de vorige keer me uitlegde waarom hij die van 110 euro duidelijk meer aanraadde dan die van 40. En nee, die gast krijgt daar geen commissie op. Die van 40 is plastiek met plastieken buizen, die duurdere is in stof met stevige metalen buizen en véél makkelijker op te zetten. Ha bon, die dus. En meteen ook alles netjes in mijn kar gelegd, want hij herinnerde zich zelfs nog dat ik een kapotte rug heb.

Aan de kassa werd er afgerekend door een iets oudere dame, die meteen ook vroeg of het wel zou gaan om het in mijn koffer te leggen. Toen ik zei dat ik wel behulpzame handen ging vinden op de parking, riep ze meteen een van de jonge gasten om het ding in de auto te leggen.

Mooi, mooi.

Nu nog een paar dagen goed weer, en we kunnen er weer tegen.

 

Stampvolle dag!

Het was een dag waarin ik nauwelijks tijd had om adem te halen, gelukkig werkte de rug wel mee.

Het begon al heel erg goed: Kobe had het eerste uur dispensatie en bakte, zoals beloofd, Amerikaanse pancakes. Hij deed zelfs zijn best om ze in vormpjes te bakken, maar dat is niet zo eenvoudig.

Daarna fietste ik, aangezien het een stralende ochtend was, vrolijk rond een uur of acht naar school.

Er volgden twee uur les, een uur vergadering die uitliep tot in de pauze zodat ik nog net tijd had om snelsnel een koffie te halen, en daarop opnieuw twee uur les.

Daarna wipte ik binnen bij de directie om snel de mogelijkheden voor een uitvaart (aka honderd dagen) en een schoolbal te bespreken in deze coronatijden, werkte ik op minder dan tien minuten een spaghetti naar binnen, en repte me naar een klaslokaal om er met de zesdes de uitvaart van dit jaar te bespreken.

En toen ging alweer de bel en spurtte ik naar buiten om mijn tweedes op te halen voor twee uur les, waarna ik nog een kwartier toezicht had aan de fietsenpoort.

En toen, toen kon ik fluitend in de stralende herfstzon naar huis fietsen, en ik genoot intens.