En daar zo content mee was gelijk een katjen.
Zeg nu zelf: Carthago! En ik, stomme trien, wist eigenlijk alleen dat het in 146 AC met de grond gelijk gemaakt was, en echt compleet vernield was. Blijkt Julius Caesar het weer opgebouwd te hebben, en was het een tijd later zelfs de derde grootste stad van het Romeinse Rijk, na Rome en Alexandrië.
Er was dus meer dan genoeg te zien, reden genoeg om om half acht klaar te staan voor de busrit van iets meer dan een uur. Carthago ligt namelijk naast Tunis, en is er nu zoals het Sint-Martens-Latem hier: een hele chique villa-stad, met onder andere het presidentiële paleis. De voortreffelijke gids – die overigens geen minuut gezwegen heeft, zelfs niet tijdens de busreizen, maar dan ook zeer interessant en relevant was – vertelde dat ze gehoopt hadden op de erkenning als Unesco-Werelderfgoed van 40.000 km², maar dat het er maar 11.000² zijn geworden, omdat de rest eigenlijk al volledig volgebouwd staat met villa’s. De Romeinse resten liggen dan ook helemaal verspreid over de stad, en als je die allemaal wil zien, raadde hij aan een hotel in de stad zelf te zoeken, en een paar dagen te blijven. Zelf zijn we langs een paar punten gereden met de bus, en op twee plaatsen effectief gestopt en uitgestapt.
De eerste plaats was een tophet: het had veel weg van een begraafplaats, maar dat is het niet: het is een veld vol votiefzuilen.
Veel van de zuilen dragen de afbeelding van een menselijke figuur,
of zijn gewijd aan de godin Tanith, met haar typische symbool. Zij was één van de drie voornaamste goden van het Punische pantheon; de andere zijn Baal-Amon en Moloch.
Daarna gingen we terug de bus op, naar het oude Carthago. De volgende foto is getrokken vanuit de bus, om je een idee te geven van het soort huizen dat er staat. Op de heuvel zie je de kathedraal van Carthago (of zoiets, dat meende ik toch op de maken uit de gids zijn uitleg).
Toen kwamen we dus effectief in een ommuurd en afgesloten stuk van het oude Carthago, waar je nog schitterend het oude grondplan kon zien met de kaarsrechte straten, cardo en decumanus, zelfs aldus aangeduid.
De gids wees ons overigens ook op een putdeksel dat ook 2000 jaar oud is, nl. de toegang tot enerzijds de aanvoer van zuiver water, en anderzijds de afvoer van vervuild water, aka. de riolering.
We liepen verder richting zee, en zagen in de verte al de imposante resten van de thermen van Antoninus Pius, een gigantisch bouwwerk.
Op een bijzonder stoffige maquette konden we zien wat het effectief moet geweest zijn, en één zuil was effectief gerestaureerd om de ware grootte te kunnen inschatten. Man, dat moet nogal wat geweest zijn!
We liepen rond in de verzengende hitte in wat de catacomben of kelders moeten geweest zijn, en zagen dat het goed was.