Haven V: beschouwing

Dit is wat ik deze avond nog op de facebookpagina van Haven zette. Het vat het weekend goed samen:

“Bon, als digital detox kan zo’n Havenlarpweekend wel tellen, ja! Ik ben steendood, ging eigenlijk zelfs mijn PC niet meer opendoen. Zegt genoeg over het Havengevoel en de intense vermoeidheid. Maar ik loop wel nog steeds te grijnzen, dus ja, ’t was een goeike. Taoxka for the win! (En pluimen zijn NIET passé!)

Topmomenten:
– er ongeveer twintig minuten over doen om door een spinnenwebbenholleweg te lopen, en dan naar boven klimmen naar een prachtige kikkerkijkhut (of hoe noem je dat?)
– mensen de vertaling van de Eshki Ganu teksten laten lezen, en zo op hun gezicht kunnen zien wanneer ze bij tekst 5 en tekst 7 zitten. Héérlijk!
– ongeïnteresseerd gaan luisteren naar een lange-afstandsgesprek en dan plots “live” iemand horen vermoorden en beseffen dat het in het Eshki Ganu is. Flippen omdat dat te snel gaat en er teveel lawaai is. Aaaaargh!!!!
– op uw plaats gezet worden door een Lua (soort voodoo geest/godheid) en daar vreselijk (ingame) gefrustreerd over worden, zodat mensen zelfs outgame vragen of het gaat.
– blijkbaar de halve spelersgroep entertainen met een auditief spektakel omdat het nu eenmaal zomer was.
– een hardline Strigoi (= voor wie vrouwen totaal ondergeschikt zijn, en eigenlijk enkel slavinnen) horen verklaren: “Vrouw, ik maak een uitzondering: gij moogt zeggen waar we naartoe gaan en wie we uit uwe weg moeten halen”. Ik moest héél veel moeite doen om die grijns van mijn gezicht te houden.
– vechten, en nog eens vechten, en vaststellen dat de rug het houdt. Toch zolang er adrenaline was. En ook vaststellen dat er figuranten zijn die speciaal op u letten tijdens zo’n gevecht om zeker te zijn dat ge er niet over gaat.
– een toyboy opdoen en daar ingame door gemasseerd worden. You rock, baby!
– witte pensen die ‘fwieeee’ doen en dan ‘pop’. Ge moest erbij zijn, denk ik, maar het zorgde wel voor een Taoxka slappe lach van een kwartier.

Haven, ik wou dat er meer was van u. Ge hebt me fysiek uitgeput, maar mentaal kan ik weer de wereld aan. U en uw bevolking worden uit het diepst van mijn hart bedankt.”

Haven V

Gisteren in de gietende regen zijn we nog een tent gaan ophalen in Lovenjoel, en ik was wel blij dat we die mee hadden. We hebben die vandaag opgezet, er eigenlijk niet echt in gezeten, maar wel onze spullen in opgeslagen. De dames waren nog extra knabbels gaan halen, en na serieus wat geloop en gespeel – blijkbaar zitten we knal op een van de hoofdplots – zijn we in de vooravond aan ons kamp gaan zitten, met de vuurkorf en gemakkelijke stoeltjes en witte pensen op de barbecue.

Ik weet het, ge moest erbij zijn, maar wij hebben ons tranen gelachen, zeker twintig minuten aan een stuk, toen een van die worsten plots een lange, hoge fwieeeeeeeee liet horen, gevolgd door een droge ‘pop’. De hoeveelheid innuendo die daarop volgde, is onvoorstelbaar.

En toen werden we zonder meer weer het spel ingesleurd, dat na een stevig, zwaar gevecht helaas voor Mireille eindigde met een serieuze val (net niet spoed), en voor mij, iets minder helaas, met een hele fijne nek- en schoudermassage, twee maal zelfs, de eerste zelfs nog helemaal ingame, de tweede iets meer buiten spel. Helemaal roezig ben ik nota bene tot half vijf in de herberg blijven zitten.

’t Was een stevige, fijne dag, waarbij de rug zich veel beter hield dan verwacht. Lang leve mijn elektrisch deken, waardoor mijn spieren helemaal warm en ontspannen bleven ’s nachts. Maakt veel uit!

Haven IV

Haven dus, een nieuwe larp voor mij. Heb ik me geamuseerd? Welzeker! Maar toen spelleiding me dat op zaterdag in de vooravond vroeg, moest ik nog antwoorden: “Ja, maar ondanks Haven, eigenlijk”. Door het concept – je komt als vreemd volk toe in een compleet onbekende wereld met compleet andere, onbekende culturen – bleef mijn personage zeer op haar hoede, en legde nauwelijks contact met anderen.
Het hielp natuurlijk niet dat er al twee van mijn volk aanwezig waren, en dat we een eigen kampementje hadden gebouwd, een beetje – logischerwijs – verwijderd van de rest. Héél gezellig, met worstjes op de vuurkorf en al, en fantastisch gezelschap, maar we waren helemaal niet betrokken bij het spel.

Dat veranderde radicaal toen we – oorspronkelijk enkel Mireille en ik, later ook Sabrina en Hanneke erbij – mee de crypte in gingen, doorheen een soort doolhof, dan een tunnelsysteem, om voorbij een stevige golem in een kamer terecht te komen waar in een vreemde taal – het zelf verzonnen Eskhi Ganu – een hoop opnames konden beluisterd worden. En toen werd de linguïst in mij niet alleen wakker, maar begon die zich te verlekkeren. We probeerden zo goed zo kwaad mogelijk een van de acht teksten fonetisch te noteren, om die dan later bij het kampvuur met behulp van een zeer onhandig lexicon te vertalen. Schitterend gedaan, en ik amuseerde me rot!

Ook zondagochtend hebben we in die crypte doorgebracht met de andere zeven teksten. Ik vermoed dat de anderen zich doodverveeld hebben, maar ik vond het zalig! Zelfs toen het bericht kwam dat ze buiten aan de eindbash bezig waren, kon ons dat niet schelen: we deden voort!

Enfin, het volk van de Taoxka ligt me wel, het concept ook, en we bouwen het vooral verder uit. Ik kijk nu al uit naar de volgende Haven. Met àlle Vossen, deze keer.