Van ’t een naar ’t ander

’t Was weer zo’n rondcrossdag vandaag. Deze middag is er de jaarlijkse familiebrunch met de Boghaerts (mijn ma’s familie) maar dat had wel wat voeten in de aarde. Want ook vandaag is er districtsvergadering van de scouts, waarbij alle scouts uit de omliggende gemeenten samen spelen. Kobe wou liever naar daar, en dus gooide ik hem om half tien af aan het scoutsterrein, terwijl ik met Wolf op weg was naar de kerk. Ha ja, want vandaag is het Palmzondag, en moest Wolf als communicant in de mis zitten, om daar zijn intenties te uiten tegenover de hele kerk.

Omdat ik dan toch ook aanwezig was, was ik ingegaan op de vraag van de pastoor om samen met hem het passieverhaal te lezen: ik de verteller, hij de Christus. Er werd meteen ook palmtak gewijd, en de hele kerk zat vol.
Enfin, tegen kwart voor elf waren we weer thuis, en kon ik nog snel de rijstpap opzetten, die als dessert mee moest naar de brunch. Bart en Merel vertrokken al, ik ging wel achterkomen, want ook Wolf had andere plannen: de match tegen de Ierse jongens van Tenerure, en dan blijven kijken naar de match van de heren.

Een en ander zorgde er dus voor dat ik pas tegen één uur – het is meer dan een half uur rijden van de Watersportbaan naar Ursel – op de brunch aankwam, wat me meteen een hoop boze blikken opleverde. En een ontgoochelde Nand, want geen van zijn neefjes was er om mee te spelen…

Enfin, ik was eigenlijk sowieso niet echt in de stemming, en het was dan ook het uitgelezen moment om samen met Sofie – de vrouw van mijn neef en meteen ook mijn adjunct-directeur – de planning van onze openschooldag te overlopen: ongestoord, rustig, en toch niks beters te doen. Op mijn vraag had ze het netjes uitgeprint mee, het was dus wel degelijk met voorbedachten rade, maar de komende week zit stampvol en het was dringend, en ik zag niet meteen een moment waarop we dan wél nog konden vergaderen.

Tegen kwart na vier waren we weg: Bart kon Kobe opvissen, en ik ging samen met Merel Wolf ophalen. Ik had gehoopt nog een klein stukje van de match te zien, maar we hoorden nog net affluiten, en zagen onze vergenoegde spelers van het veld komen.

Ik kan niet zeggen dat ik het jammer vond dat ik thuis in de zetel kon, want vannacht was er een ingame van Omen in de buurt van Geel, en ik lag pas tegen vijf uur in mijn bed. Tsja. No rest for the wicked, zeker?

Kerstavond

Als je een plechtige-communicant in huis hebt, dan moet die ook wel af en toe naar de catechese en/of de mis. Ik vind dat eigenlijk ook maar logisch.
Een tijdje geleden kregen we via mail de oproep om naar de kerstviering te komen, en of Wolf of ik ook iets wilden doen in de kerstvertelling. Ik gaf eerst Wolfs naam door, maar die is blijkbaar ergens tussen de plooien gevallen. Daarna heb ik ook mezelf opgegeven als verteller: ik blijf het graag doen, en ik ben er ook voor opgeleid. Tsja.

Jammer eigenlijk voor Wolf: al zijn vriendjes deden wel mee, van hem wisten ze het blijkbaar niet. Maar zelf heb ik wel een leuk complimentje gekregen: een oudere dame vroeg me of ik misschien een actrice was. Ik grijnsde tegen wil en dank, denk ik.

Enfin, tegen dat we thuis kwamen, stond alles al netjes klaar aan de voordeur: een mand met cadeautjes, de hapjes, wat speelgoed, jassen. We waren namelijk tegen half zeven gevraagd bij mijn broer, en de viering was om half zes. Beetje nipt dus, maar het viel allemaal bijzonder goed mee.

Mijn schoonzusje had bijzonder lekker gekookt: een voorgerecht met Sint-Jacobsvruchten op gekaramelliseerd witloof en een schijfje bloedworst, en als hoofdgerecht hazenrug met een fantastische saus bij. Het dessert was er bijna te veel aan, maar ook bijzonder lekker: kerstbuche, de ene met moka, de andere met chocolade.

De kinderen hadden intussen de tijd van hun leven: we zagen hen enkel wanneer ze wat chipjes kwamen stelen, of toen ze aan tafel moesten. Ja, Merel heeft even ruzie gemaakt met Marie-Julie, maar dat is quasi onvermijdelijk. Het was dan ook weer snel bijgelegd.

Een en ander, maar vooral de gezelligheid, leidde ertoe dat we pas tegen middernacht thuis waren. Ik had dat al een beetje voorzien, en Merels slaapkleedje en kamerjas meegenomen, samen met haar tandenborstel. En ja, ze was uiteraard in slaap gevallen in de auto. Ik nam een klein warm lijfje in mijn armen, en droeg haar voorzichtig naar boven. Toen ik haar neerlegde, protesteerde ze even: “Mama, mijn kamerjas! Dat is veel te warm om te slapen!” Ik trok hem glimlachend uit, waarop ze zich nestelde onder haar donsdeken. “Je bent nu misschien wel wakker, muisje, maar je bent toch wel al helemaal slapewarm he”, zei ik. Haar ogen gingen nog eventjes half open, en ze schonk me de meest dankbare, warme glimlach: “Dank je, mama!”

Dat zijn zo van die dagen waarop je helemaal warm wordt van binnen. Serieus.