Deze ochtend stond ik iets over acht – geen rekening gehouden met de file op de afrit van de Drongensesteenweg – in het ziekenhuis, om een inspuiting te krijgen met isotopen, en meteen ook de waarschuwing om niet in de buurt te komen van kinderen jonger dan zes jaar en zwangere vrouwen. Ne mens wordt blijkbaar radioactief van dit soort scan. Jammer genoeg hebben we geen werkende geigerteller op school, of het had nog amusant kunnen worden.
Nu, ik had tijd genoeg om terug naar huis te rijden, nog wat schoolwerk te doen, een liter water en een koffietje te drinken, en om kwart over tien opnieuw present te geven in het ziekenhuis. Mijn vijfdes waren intussen een toets aan het maken in de studie, je hebt namelijk niet veel keuze qua tijdstip in dit soort scans.
En de scan? Goh… Ik vond dat die nog meeviel, gezien mijn matige claustrofobie. Je wordt namelijk gescand door twee vlakke platen die beetje bij beetje rond jou draaien op een afstand van drie centimeter. Jawel. De dingen gaan mee op en neer met je ademhaling, go figure. Maar het helpt enorm dat je niet vastgebonden ligt – een losse velcroband om je armen op zijn plaats te houden niet te na gesproken – en dat de zijkanten tussen die platen wel degelijk open zijn. Ja, drie centimeter is echt wel dicht boven je hoofd, maar het viel nog mee. En je zit amper drie minuten in een korte tunnel waarvan je dus het begin en het einde voortdurend kan zien.
Soit, tegen elf uur was ik terug op school, om kwart over elf stond ik les te geven, tot half vier.
En toen voelde ik dat het op was. Ik was dood- maar doodmoe, humeurig, beetje wazig… Je wordt dus op zich niet misselijk of zo van die contraststof, maar het heeft wel een impact op je lijf. Allez, bij mij toch.
Soit, dat hebben we dan ook alweer achter de rug.