Wat. Een. (Kut)dag.

Echt serieus, wat een dag was dat zeg!

Het begon gelukkig rustig met een wakkerwordknuffel van Merel rond een uur of zeven, en wat schoolwerk daarna. Rond negen uur reed ik naar de lagere school hier wat verderop om er flyers van onze school af te geven en stopte ik even in de LIDL om melk te halen – we waren acuut zonder gevallen en dat vind ik niet zo fijn, geen melk in mijn koffie. Alleen had ik er met mijn domme kop niet bij stilgestaan – Bart doet altijd de grote boodschappen – dat 12 liter melk uit een rek pakken en in mijn kar leggen, misschien niet zo heel erg rugvriendelijk is. Met andere woorden: het zei krak, en daarna zei ik auw.

Ik ging thuis nog heel even liggen, goot een koffie met melk naar binnen en sprong tegen tien uur in de auto om mijn vader op te halen en kwart voor elf met hem in Beke te staan, bij de oogarts. Zijn ogen zijn wel wat achteruit gegaan, de mijne zijn behoorlijk stabiel gebleven.

Eenmaal buiten hadden we nog eventjes tijd voor Bart het eten zou klaar hebben, zodat we evengoed meteen naar Lovendegem konden rijden om de brilglazen te bestellen. Een andere bril hoeft op zich niet, zei ons pa.

Allez hup dan maar, bril meteen geregeld. Tegen kwart over twaalf waren we in Wondelgem, waar we onze voeten maar onder tafel hoefden te schuiven. Toch de max, die man van mij?

Ik liet ons pa achter met een berg kousen en een computer met mijn blog en ging lesgeven. Oef.

Alleen was ik al de hele tijd druk bezig geweest en deed mijn rug behoorlijk pijn, waardoor ik een redelijk kort lontje had. En toen mijn klas eerstes dan ook lastig deed, ben ik gigantisch uitgevlogen en heb ik ze een straftoets gegeven. Neh. Helemaal onterecht was het zeker niet, maar ik was toch wel opgelucht toen bleek dat die toets – allez ja, de oefening waar we mee bezig waren, op punten – toch wel goed was. Oef.

Ik werd nog even tegengehouden door de directie voor een vraag, sprintte naar huis, riep tegen ons pa dat hij zijn jas moest aantrekken want dat we weer weg moesten, en deed toen iets waar ik me eigenlijk nog steeds een beetje voor schaam. Ik had ’s morgens uit de Lidl namelijk ook donuts meegebracht, had die in de kast gelegd en had aan de kinderen een whatsappje gestuurd dat ze die moesten nemen als vieruurtje. Wolf en Kobe waren nog niet thuis, Merel lag in de zetel, had dat berichtje niet gezien, en had uiteraard al iets anders genomen. Ik ben beginnen roepen en heb, als een rasechte dramaqueen, de donuts met zak en al in de vuilbak gekieperd. Merel zat me met grote ogen aan te kijken, en dan ben ik nog harder beginnen brullen dat ze die donuts maar weer uit de vuilbak moest halen en opeten, godverdomme!

Enfin, ik heb me ’s avonds wel geëxcuseerd, want toen Kobe thuis kwam, is ze prompt beginnen huilen, begrijpelijk. Maar toen zat ik alweer met ons pa in het Jan Palfijn. We waren een paar minuten voor half vijf in de inkomhal, en normaal gezien moet je dan enkel je identiteitskaart inlezen en krijg je je ticketjes en dergelijke en kan je meteen naar je afspraak gaan. Hoe raad je het: we moesten ons aanmelden aan de balie. Iets met de facturatie: of ze nu één of twee consultaties moesten aanrekenen, want er was een gezamenlijk consult… Het resultaat was nu wel dat we twintig minuten te laat boven waren, maar er was toch alweer een stevige vertraging, dus dat gaf niet zo. Ons pa kreeg een paar testjes waarvoor ze naaldjes in zijn hoofdhuid staken, en dan een consultatie.

De neurologe was eigenlijk behoorlijk positief: hij was stabiel gebleven en ze ging niks aan zijn medicatie veranderen, op voorwaarde dat hij “bleef” wandelen. Juist ja.

Aansluitend konden we bij de psychiater terecht, en wow, wat een vrouw. Elke keer weer zijn we beiden onder de indruk van haar. Zij luisterde aandachtig en concludeerde, samen met ons, dat ons pa licht depressief was. Zijn stabilisatoren doen het gelukkig prima, er zijn geen pieken en dalen, maar zijn algemene lijn ligt momenteel onder nul, en dat is nu ook weer niet de bedoeling. Ze heeft hem een ‘booster’ voorgeschreven, iets dat niet interageert met zijn parkinsonmedicatie, maar dat ervoor moet zorgen dat hij zich beter in zijn vel begint te voelen.

Bon, toen we buiten stonden was het twintig voor zeven, en ik moest nog drie dingen doen: ons pa naar huis brengen, eten en boodschappen doen voor Marleen. Dat laatste moest sowieso ten laatste om kwart over zeven, of de winkels zijn dicht. Ik moest dus één van de twee andere voorlopig laten vallen en dus reed ik met ons pa naar ons eigen huis en bleef hij gewoon bij ons eten. Ik liet hem zonder plichtplegingen achter aan tafel, deed Marleens boodschappen, kwam kwart over acht thuis en crashte even in de zetel, want de rug wilde écht niet meer mee. Maar tegen twintig voor negen bracht ik toch nog ons pa naar huis, en toen ik tegen half tien thuis kwam, was Bart net gaan slapen, want hij had een ongeveer even hectische dag achter de rug.

Nee. Zo’n dagen hoeven niet meteen voor mij, nee bedankt.

Dagje dokters met ons pa, deel 2

Ook vandaag was het bij momenten pittig. Na school, om half vier dus, reed ik naar Zomergem om ons pa op te pikken en te zorgen dat we om half vijf netjes in het Jan Palfijn stonden: tijd voor ons pa zijn halfjaarlijkse afspraak bij de neuroloog en de neuropsychiater. Alleen… het was deze keer meer dan een jaar geleden: in april, in volle coronatijd, was ons pa half in paniek geslagen bij het idee van een ziekenhuisbezoek alleen al, en omdat hij eigenlijk bijzonder goed is, hadden we het dan maar overgeslagen.

Deze keer vond ik het wel noodzakelijk en dat zei hij zelf ook. Bij de psychiater kwamen we tot de vaststelling dat hij zelf vond dat hij behoorlijk depressief is – Roeland en ik vonden eigenlijk van niet, maar we zien hem natuurlijk niet op een doodgewone ochtend alleen in zijn grote huis – maar dat hij zijn stabilisatiemedicatie niet stipt genoeg neemt. Ha ja, ’t kan niet missen dan!

Afspraak is dat hij ze nu veertien dagen echt wel twee per dag neemt, het uur is niet zo belangrijk, en dat er dan een bloedstaal wordt afgenomen zodat we zien of het niveau van dat medicijn voldoende hoog staat in zijn bloed. Als dat niet het geval is, wordt de medicatie bijgestuurd, maar hij zou zich in elk geval beter moeten voelen.

Een behoorlijk tijdje later mocht hij dan zijn uitleg doen bij de neuroloog, en die stelde vast dat zijn beven toch wel erger was geworden, dat zijn ogen achteruit zijn op een manier die niks te maken heeft met ouderdom en dat dat korte-termijngeheugen iets sneller achteruit gaat dan dat op zijn leeftijd normaal is. Alzheimer is het niet, dat uit zich op andere manieren.

Bon, MRIscan van zijn hersenen om te kijken of er effectief meer hersenschade is – dan valt daar niks aan te doen – of dat de oorzaak ergens anders ligt, wat misschien wel met medicatie bij te sturen is. En dan daarna opnieuw een afspraak, ergens in maart.

Zo blijft ne mens bezig, maar het is met liefde gedaan. En veel geduld, dat ook.

Rondje ziekenhuis

Vandaag had ons pa normaal gezien een afspraak met de neuroloog om 10.00 uur en eentje bij de psychiater om 11.50 uur. Kwestie van eigenlijk een beetje op elkaar aan te sluiten, want ze lopen soms wel wat uit.

Kreeg hij eergisteren een telefoontje: of die bij de psychiater niet verzet kon worden naar 14.30 uur? Euh, ja zeker? ’t Is dan wel een kwestie van heen- en weer rijden natuurlijk.

Ik ging om half tien ons pa oppikken, tegen tien uur zaten we in de wachtzaal, kwart voor elf mochten we bij de dokter. Die bevestigde dat ze eigenlijk best wel tevreden was, dat natuurlijk zijn geheugen nooit meer ging worden wat het was door dat herseninfarct, want dat er effectief hersenbeschadiging was, maar dat zijn parkinson zeker niet achteruit gegaan was, en dat ze ook niks ging wijzigen aan zijn medicatie.

Ze heeft wel nog eens heel uitgebreid uitgelegd – want hij wil het nog steeds niet aanvaarden, ook niet na de twintigste (zonder overdrijven, helaas) uitleg – dat hij echt niet meer, nooit meer met de auto mag rijden. Hij heeft te veel hersenschade en zo goed als alle medicatie verbiedt ook het autorijden. Tsja. Ik snap dat dat een stevig verlies van zelfstandigheid is, maar als het niet mag, mag het niet. Geen risico’s, echt.

We zijn dan naar mijn huis gereden, ik ben boodschappen gaan doen en heb rustig gekookt voor ons vijfjes. En tegen half drie stonden we inderdaad opnieuw in het ziekenhuis, waar de psychiater ook zeer tevreden was over ons pa. Hij is stabiel, verklaarde zelf met stelligheid dat hij niet depressief was, dat hij goed sliep en zich eigenlijk best wel oké voelde. Ook zij heeft nog eens uitgelegd, in het lang en het breed, dat het bij wet verboden is om met de auto te rijden met zijn medicatie. Maar verder is alles dus wel in orde, tot mijn grote vreugde. Ik heb gelukkig weer mijn pa terug, zoals hij al altijd is geweest. Soms wat drammerig, wat vergeetachtig, maar wel gewoon mijn pa.

Oef.

Andermaal psychiater

Vandaag trok ik opnieuw, dit keer met het hele kroost erbij, met ons pa naar de psychiater. Andermaal werd het een lang gesprek van een uur, terwijl de kinderen netjes speelden in de wachtzaal, en ik ons pa zijn verhaal vervolledigde. Ze heeft opnieuw zijn medicatie aangepast, en hij heeft er vertrouwen in, ja. Over twee weken moet hij terug, maar dan wel zonder mij, want ik moet ook zo af en toe nog wel eens werken ook, ja. Maar ook dat ziet hij zitten zonder probleem.

Het was twaalf uur toen we buiten waren, en ik had de kinderen beloofd om dan maar in de Ikea te gaan eten, zodat ons pa dat ook eens zou zien. Ik had nog een paar kleinigheden nodig ook, zoals altijd. Eerst liepen we nog even rond op het terrein van Sint-Camillus, dat echt bijzonder parkachtig is aangelegd, en waar ze zelfs lama’s, pauwen, eenden en nog wel wat beesten houden.

En dan naar Ikea dus. Ons pa trok grote ogen, maar schoof gewillig mee aan, en liet zich zijn eten geweldig smaken.

Hij struinde nog even mee door de markthal van de Ikea, kocht zowaar een nieuw hoofdkussen en nog wat andere dingetjes, en liep hoofdschuddend rond.

Enfin, tegen half drie waren we thuis, dronken we nog een koffie, en verklaarde hij dat hij eigenlijk toch wel een fijne middag had gehad, ja.

Ne mens moet soms niet veel hebben zeker?

 

Psychiater

Maandag was ik nog met ons pa bij de neurologe, dinsdag kreeg ik de psychiater aan de lijn, en vandaag maakte die alsnog een gaatje voor ons vrij. Enfin, zeg maar ‘gat’, want het gesprek duurde een uur. Blijkbaar is Sint-Camillus trouwens een begrip, maar mij zei het niks.

Wij dus naar Sint-Denijs-Westrem, bij een vrij jonge dame, in jeans met sweatshirt en dikke sjaal, en blijkbaar ook echt goed in haar vak. Ze slaagde er namelijk in om op dat uur tijd wel degelijk ons pa zijn vertrouwen te winnen. Hij had trouwens zelf al een anamnese voor haar uitgetypt en meegebracht, iets waar ze toch wel blij mee was, ja. Ik moest er bij zijn voor de morele ondersteuning en om af en toe wat uit te klaren, maar waar hij met de neurologe een communicatieprobleem heeft omdat hij haar gewoonweg niet begrijpt – ze spreekt te stil en te snel – is dat met Roossens absoluut geen probleem. Ze heeft trouwens ook een fijn gevoel voor humor ^^

Enfin, in dat uur heeft ons pa ongeveer zijn geschiedenis uit de doeken gedaan, het ganse verhaal van de manie en de bijhorende hartaanval, met alles erop en eraan. Ik vulde af en toe aan, floot hem ook een paar keer terug bij flagrante onwaarheden – waar hij trouwens zelf heilig van overtuigd is – en zag het ook wel zitten, ja.

Vooral ons pa zag het weer rooskleuriger in: hij had vertrouwen in de behandeling, en vooral in het feit dat er een en ander kon veranderen, wat hem een zeker toekomstperspectief biedt? Ze heeft ook al meteen zijn medicatie lichtjes aangepast, en hij ziet het zitten. Oef.

Merel en Kobe hebben intussen een uur in de wachtzaal zitten spelen. Of wachten. Of allebei. Ze waren in elk geval superbraaf en geduldig, en als beloning – en ook wel omdat het al ietwat laat aan het worden was – zijn we naar de McDonalds gereden voor afhaal, iets wat beiden de max vonden. Nog wel zo gemakkelijk natuurlijk.