Dag van het Latijn

Het had eerst nog wat voeten in de aarde of ik wel mocht gaan: in deze projectweek hebben sommige klassen al vrij veel studie, en ik moest ook mijn vijfdes dan twee uur een taak geven. Maar bon, vorig jaar hamerde directie erop dat we allemaal de leerplanimplementaties moesten volgen, en nu zou ik niet mogen? Tsja…

Bon, Bart zette me om tien voor acht af aan de Dampoort – pas toen we er al waren, realiseerden we ons beiden dat het misschien logischer was geweest aan Sint-Pieters, nu hij me toch kon brengen – en ik nam fluks de toch wel zeer volle trein naar Sint-Pieters. En toen stond die trein plots tien minuten stil. Hmmm?

Ik was met opzet geen half uur vroeger samen met Gwen vertrokken, omdat ik dan een uur langer ginder in het Huis van het GO! op die pokkeslechte stoelen ging moeten zitten, maar zou normaal gezien toch om negen uur in Brussel-Noord moeten zijn, en rond kwart over negen ter bestemming, terwijl het om half tien begint. Maar ik zag de minuten wegtikken, en dus ook mijn aansluiting naar Brussel om 8.15 uur. Om 8.17 uur reed de trein het station binnen, en tot mijn verbazing zag ik dat de Brussel nog aan het perron stond. Met toch wel een behoorlijk handvol reizigers zijn we beginnen spurten – ik heb echt effectief gelopen – richting perron 9. Daar was de trein eigenlijk al dicht, behalve de deur waar de conductrice stond. Die keek behoorlijk misnoegd – “Maar wat is dat vandaag met al die laatkomers? – naar al die extra mensen die bij haar nog op de trein sprongen, maar ze bedankte me toch toen ik haar toeriep in het passeren dat de Dampoort tien minuten had stilgestaan.

Soit, ik zat op de juiste trein, oef.  Ik kreeg zelfs toestemming om in eerste te gaan zitten wegens overvolle trein, maar veel soelaas bracht dat niet: ook deze trein was vrolijk een kwartier te laat. Daar ging mijn speling.

Ik repte me langs het Maximiliaanpark naar de Willebroekkaai en stelde vast dat Gwen nét begonnen was met haar exposé. Oef, niet veel te laat dus.

Het ging over de leerplandoelstellingen, de opbouw van dat leerplan en verder vooral over het extra doel dat we diachroon moeten werken. Ofte: niet alleen teksten uit de klassieke oudheid, maar ook uit latere periodes zoals de middeleeuwen. We kregen tal van praktische voorbeelden van diverse sprekers en zelfs bruikbare teksten. Dik in orde!

Ik kon nu ook eindelijk enkele gezichten bij bekende namen plakken, mensen met wie ik al online gecommuniceerd had. En ik merkte ook dat de pokkeslechte stoelen nog altijd even slecht zijn.

De terugweg rond half vijf was dan ook een opgave: mijn rug deed echt pijn, ondanks het feit dat Gwen ons tijdens de middagpauze in het EHBO-lokaaltje had verstopt zodat ik kon liggen. Maar Bart kwam me netjes ophalen, de lieverd, en tegen zes uur crashte ik in de zetel. Auw.

En toch kreeg ik nog geen rust: over drie weken geven we een concert, ik kon de repetitie echt niet missen. Ja, ik was te laat, want in al mijn versuftheid stond ik aan ons lokaal in plaats van in Sint-Amandsberg aan de kerk. Tsja.

Ik heb er de hele avond gezeten en had het moeilijk me te concentreren, maar ik was er wel, en ik heb bijgeleerd.

En thuis, thuis kon ik moeilijk slapen wegens de pijn. Maar al bij al wel een goeie dag, ja.

Met de fiets op de trein… of toch niet.

Als ik zelf vrij ben en er nog plaatsjes over zijn, ga ik al graag eens mee met de Cultuurcel naar een of andere voorstelling.

Vandaag was het in Brussel te doen, ‘De Woordenaar’ van Bruno Vanden Broecke. De hele groep ging zoals gewoonlijk met de trein, netjes gereserveerd. Alleen doet mijn voet echt lastig en vond ik dat allemaal nogal moeilijk. Ik was zelfs speciaal met de fiets naar het station gereden – fietsen is echt geen enkel probleem – zodat ik de afstand tussen parkeerplaats en stationshal niet moest stappen. De fiets heb ik dan ook gewoon op het plein gezet, niet in de reguliere fietsenstalling.

Ideaal was geweest dat ik mijn fiets gewoon meenam op de trein, want dan hoefde ik geen taxi te nemen naar de KVS heen en terug, maar kon ik ook ginder fietsen. Maar het fietsbeleid van de NMBS is op zijn minst een beetje wereldvreemd te noemen. Ik kan namelijk voor vier euro extra mijn fiets meenemen, alleen kan ik dat niet reserveren. En kan ik dus niet op voorhand weten of er überhaupt plaats zal zijn voor mijn fiets. Ik moet het namelijk aan de treinbegeleider vragen op het moment zelf. En wat als de fiets dan niet meekan? Gaat die trein dan wachten op mij tot ik mijn fiets terug ergens in een fietsenstalling heb gezet? Uiteraard niet. Maar hem gewoon achterlaten op het perron, netjes vastgemaakt, mag uiteraard ook niet. En dus kon ik mijn fiets niet meenemen en heb ik in Brussel een taxi genomen.

Mijn collega’s geloofden het gewoonweg niet, tot ik hen de website van de NMBS onder hun neus duwde.

Oh, en de voorstelling? Schitterend, maar die bespreking komt later nog op de schoolwebsite.

Tripje naar Brussel

Vandaag nog eens de trein genomen naar Brussel se. Voor een vergadering van het Certaminacomité, u weet wel, de organisatie achter de Latijn- en Grieksolympiades.

Ik ga u niet vervelen met de vergadering op zich, die was goed en functioneel en kon gelukkig niet vervangen worden door een paar mailtjes. Zo hoort het ook.

Maar ik nam dus nog eens de trein, en ergens vind ik dat wel nog wat hebben. Nee, ik zou het écht niet alle dagen willen doen: afgeschafte treinen, geen plaats, treinen met vertraging… En ik ben blij met de Dampoort Express, zoals hij blijkbaar soms genoemd wordt: een trein die vanuit Brussel niet naar Gent-Sint-Pieters rijdt zodat ik moet overstappen, maar gewoon rechtstreeks naar de Dampoort, waar mijn fietsje staat.

Ik kijk dan ook met genoegen rond naar de mensen en gebouwen om me heen, en stelde me de vraag over dit zicht op het perron in Brussel Noord:

Dat is dus wel degelijk een perron, mét een deur met verschillende bellen. Dan vraag ik me keihard af wat er achter die deur zou liggen. En waarom er dan verschillende bellen moeten zijn. Zou daar iemand wonen? Iets van kantoren? Opslagruimte? En mag iedereen dan zomaar daar het perron op lopen? Zou iemand al ooit belleketrek gedaan hebben daar?

Oh, en het is niet alsof de treinreis zelf van een leien dakje verliep. Ik koop mijn ticket gewoon thuis via de computer en laat het dan op mijn e-ID zetten. Nog wel zo gemakkelijk. Als de apparatuur van de NMBS werkt tenminste. De conducteur zijn machine weigerde mijn kaart te lezen, en hij begon bijna mijn ticket in twijfel te trekken. Alsof ik dan spontaan mijn IDkaart aan hem zou geven, ervan uitgaande dat zijn spel niet ging marcheren, of wa?
Maar hij zocht een en ander op, tikte ijverig op zijn andere machine, en produceerde prompt een “regularisatie”. Ik hoefde zelf geen verdere stappen te ondernemen, het euvel was doorgegeven aan de juiste instanties en dat was dat.

Allez hup. Trein, altijd een beetje reizen? Goh ja…

De Dampoort Express

Vandaag zat ik weer de hele namiddag in Brussel voor het Certaminacomité. ’t Is een bezigheid als een ander, maar ik vind het eigenlijk wel zeer fijn om te doen, ook al doe ik er eigenlijk niet zo heel erg veel.

Natuurlijk moet ik dan wel de trein nemen. Voor het gemak rij ik altijd naar Gent Dampoort: het is een eindje naar Sint-Pieters en je kan er ook voor geen meter parkeren. En die ondergrondse garage daar is knudde… Enfin, als het kan neem ik de fiets, maar zo ’s morgens vroeg in de halve regen, nee bedankt.

Ik moet dan doorgaans naar Sint-Pieters sporen en overstappen op een trein naar Brussel. Tot mijn grote verbazing was er nu ook een trein die een zeer bizar traject aflegt, via Melle, Merelbeke en Gentbrugge. Blijkbaar wordt dat onder vaste pendelaars de Dampoort Express genoemd, en eigenlijk is dat best wel gemakkelijk.

Hij rijdt maar twee keer op een dag, zo blijkt, een keertje ’s morgens en een keertje ’s avonds. Maar wat een gemak, zeg! En lekker rustig.

Ben ik blij dat ik niet alle dagen naar Brussel moet…