Lectuur: “Vissen praten niet” van Tine Bergen

Ik schrijf deze bespreking dik 2.5 maanden nadat ik het gelezen heb, en ik had al geen flauw idee meer waarover het ging. Op zich zegt dit eigenlijk genoeg, als je weet dat ik van sommige boeken jaren na datum nog perfect de hoofdpersonages en de plot kan opsommen.

Ik heb het dus weer even opgezocht: Flo is een kleuterjuf wier man gestorven is, en daar blijft ze het – logischerwijs – moeilijk mee hebben. Het boek begint wanneer de politie aan haar deur staat in verband met de dood van de vader van een van haar kleuters. Blijkbaar had ze meer contact met die vader dan ze eerst laat uitschijnen. Arthur, zijn zoontje en een van haar kleuters, staat namelijk regelmatig vol blauwe plekken. Dat had ze dus in het voorjaar ontdekt en dat kon ze niet zomaar naast zich neerleggen. Meer nog, het lot van het kleutertje wordt een ware obsessie voor haar, met stalkerneigingen en dergelijke tot gevolg.

Het verhaal speelt zich grotendeels af als flashback vanop het politiekantoor: beetje bij beetje kom je te weten wat Flo die zomer allemaal heeft uitgespookt aan zee, met haar vriendin, en hoe haar man gestorven is.

Is het spannend? Bij momenten wel, ja, en het einde is ronduit verrassend. Maar Flo is zo’n vervelend mens dat je niet de neiging hebt je in het personage in te leven. De setting is wel heel herkenbaar: aan de Vlaamse kust, of in een Vlaams appartement, en dat is wel fijn.

Is het een aanrader? Meh. Waarom ik het dan gelezen heb? Wel, Wolf moest het lezen voor Nederlands, en dan lees ik gewoon mee. Tsja. Maar als je houdt van Nederlandstalige thrillers, dan is deze zeker niet slecht.

Lectuur: “Het tij hoog, de maan blauw” van Jolien Jantzing

Een tijdje geleden bladerde ik door de Standaard der Letteren – ik krijg die wekelijks van ons pa – toen mijn oog viel op een Nederlandstalig boek, meer bepaald een historische roman over Adrien de Gerlache en zijn Antarcticareis met de Belgica, en parallel het verhaal van Léonie Osterrieth, zijn Antwerpse geldschieter.

Geïntrigeerd las ik de bespreking en besloot om ook effectief het boek te lezen. Het leunt namelijk helemaal aan bij de larp Aether die ik beginnen spelen ben: steampunk in een interbellumwereld, waarbij mijn vorige personage zich begaf in salons en geld probeerde in te zamelen voor, jawel, een poolexpeditie.

Eigenlijk is het hoofdpersonage niet eens de Gerlache, maar wel de rijke weduwe Léonie. Ze omringt zich met kunstenaars, avonturiers en andere interessante personen in de salons die ze geeft in haar stadspaleis op de Meir. Daar leert ze dus ook Adrien de Gerlache kennen, de veel jongere ambitieuze poolreiziger. Er bloeit een innige vriendschap tussen de twee, waarbij het vooral voor Léonie jammer is dat hij qua leeftijd haar zoon zou kunnen zijn.

Na veel moeite en gelobby vertrekt de Belgica, en Léonie droomt ervan om mee aan boord te zijn, wat voor een dame van haar leeftijd en in haar positie totaal onmogelijk is. Maar dan stoppen de brieven… Wat gebeurt er met de Belgica? Waarom blijft het schip zo lang weg?

De expeditie van de Belgica was me niet onbekend, en ook de naam Roald Amundsen zal bij velen wellicht een belletje doen rinkelen. Jantzing heeft zich dan ook in allerlei bronnen verdiept, waaronder niet in het minst de correspondentie van Osterrieth met de Gerlache en daar een mooi boek uit gepuurd.
Naar mijn mening geeft het boek echt wel goed de sfeer van de Antwerpse salons weer, maar ook de bittere armoede die er bij de gewone bevolking heerste. Daarnaast krijg je, volgens Jantzing zelf toch, een accuraat beeld van de expeditie, gebaseerd op alweer de brieven van de Gerlache maar ook het dagboek van Amundsen.

Het dompelde me meteen onder in de Aethersfeer en dat had ik wel eens nodig, ja, aangezien we nu al een jaar zonder larps zitten… En daarnaast is het ook gewoon goed en vlot geschreven.

Oh, en geef toe: die boekomslag is toch om van te snoepen?