Wegbeschrijving op zijn Merels

Merel en ik zijn woensdag met de fiets naar de muziekschool aan de Poel gereden: ze moet dringend de weg leren om eventueel alleen te kunnen gaan, als ik haar niet kan brengen. Op zich valt dat wel mee: ze is twaalf intussen, kan goed fietsen aangezien ze elke dag naar school fietst, en ze leest het verkeer goed. Maar die weg, dat is een ander paar mouwen. Ik moet haar ook niet spreken van straatnamen, dat onthoudt ze niet. Maar er zijn andere aanwijzingen op zijn Merels, en gelukkig ken ik die intussen een beetje…

De weg naar de Poel luidt voor haar dus als volgt: eerst naar de lagere school – die weg kent ze door en door – dan verder en aan het kruispunt min of meer rechtdoor (dat sluit niet 100% aan, dus toen ik vroeger eens ‘rechtdoor’ zei, flipte ze helemaal), dan oehoe rechts (de Kerkuilstraat) en dan links langs de vlieg. Op de Westergemstraat heeft ze ooit eens een vlieg ingeslikt, vandaar. Dan volgen tot aan de full banana en daar linksaf. Ik bedoelde daar het fietspad mee langs het Westerringspoor, waar de fietsers voorrang hebben op de auto’s, maar waar ik haar ooit uitlegde dat ze niet zomaar zonder kijken mocht opdraaien, want als daar dan net een speed pedelec full banana af komt gevlogen, dan rijdt die u compleet overhoop. Ze heeft daar toen de slappe lach mee gekregen, en dus heet dat plekje de full banana. Dan zit ze op het fietspad, steekt ze over over het gevaarlijke voorrangskruispunt – nog zo eentje waar auto’s moeten stoppen – en dan verder langs het fietspad (Gaardenierspad) tot aan de koekjes. Dat is een plekje waar we ook ooit eens koekjes hebben gegeten als vieruurtje. Serieus, dat is dus hoe mijn dochter een weg onthoudt.

Ik heb dan nog wat extra dingen toegevoegd tot aan de Poel: de fietsersbrug (Gaardeniersbrug), de slechte oversteek (over de Opgeëistenlaan), de middenstreepbaan (Molenaarsstraat), langs het Ugly Belgian House, de brug (Antoniusbrug) over, langs de ‘poepiemartelstraat’ aka. bijzonder slechte kasseien (Lievekaai, Sint-Widostraat en Gewad), en dan oversteken naar de toeristenstraat (Jan Breydelstraat), langs het Design Museum, en dan rechts langs de grote toiletrol – die er niet meer staat, maar bon – (Drabstraat) en zo tot aan haar les.

Ik weet dat we dat nog wel enkele keren samen zullen moeten doen, maar uiteindelijk is het de bedoeling dat ze dat wel zelfstandig kan, ja. Het zijn allemaal ofwel autoluwe straten, of echt puur fietspad, en dat is dik in orde. En moet ze dan een vlieg, een oehoe of een banaan onthouden, dan is dat maar zo.

En uw dochter, is die nog ergens normaal?

Eén hobby…

Merel heeft het er bij momenten wel lastig mee, met die “één hobby” regel per kind.

Voor de inhuizige pubers was er minder een probleem: Wolf doet al een tijdje geen muziekles meer, en de rugbytraining is op zich wel weer opgestart in kleinere groepen, maar Wolf vindt het sop de kool niet waard. Hij vindt het veel te risicovol om daar met compleet onbekende mensen full contact te gaan, en ik geef hem daarin gelijk. Ze trainen wel, maar er is toch geen competitie momenteel.

Kobe doet geen sport meer, maar fagotles mag gelukkig wel omdat dat apart is en de leraar afstand kan houden. Het wordt trouwens ook gezien als les, niet als hobby. Zijn orkest, het GEJO, staat dan weer al bijna een jaar on hold: dat kan natuurlijk niet doorgaan met al die spelers in één ruimte die dan nog eens enthousiast aan het toeteren zijn.  Scouts doet hij intussen wel, als enige activiteit: twee keer per maand buiten in een groepje van tien, dat is netjes afgemeten en geregeld.

Maar Merel heeft het er wel lastiger mee. Muziekles mag nog omdat ze maar met tien zijn onder de twaalf jaar. De twee iets oudere krijgen apart les, niet in groep. Ook haar blokfluitles mag doorgaan: twintig minuten in plaats van een uurtje, dus apart en niet met drie samen. Tsja. Niet zo erg. En zoals gezegd telt dit niet als hobby maar als les.

Maar daarnaast doet ze nog een uurtje dans op vrijdag en normaal gezien op zondag de scouts. Aangezien dit wel in groep is, mag ze maar eentje kiezen, en dat is dans geworden. Dat doet ze met haar beste vriendinnen, en die scouts, daar zitten die vriendinnen ook wel in, maar da’s in een grotere groep en altijd buiten en dus een pak kouder. Eén vriendinnetje heeft atletiek gekozen in plaats van dans en volgt de les van thuis uit. Dat dat kan, vind ik fantastisch: de juf zet ook daar een camera op en ze kunnen volgen.

Een andere vriendin heeft twee keer dans en twee keer scouts gekozen, maar Merel wilde toch liever gewoon dans. Allez, liever allebei, maar dat kan nu niet. Ik ben al lang blij dat ze ook de muziekles en blokfluit mag blijven doen.

Zucht.

Ik heb zo’n medelijden met de kinderen en jongeren momenteel. Onbezorgd kind of puber zijn zit er niet in. Ugh.

Nieuw taxiseizoen

Jawel, vandaag was er de aftrap van het nieuwe activiteitenseizoen voor mezelf en de kinderen. Allez ja, Wolf was al even terug bezig met rugby, maar nu pas kickt het echt in.

Wolf doet naast zijn Wetenschappen-Wiskunde nu enkel nog rugby, maar dan wel met overgave. Hij heeft training op woensdag en vrijdag van zes tot acht, en is aan het overwegen om ook op maandag deel te nemen – als hij geselecteerd wordt – aan de Rugby Academy, training van acht tot tien. Misschien gaat hij tussendoor dan wel nog gaan fitnessen, maar dat is via de SNS-pas van de school en daar fietst hij zelf naartoe.

Kobe is al even gestopt met sporten maar fietst wel alle dagen naar school, en tegenwoordig ook aan een stevig tempo. Op zich is dat voor mij genoeg, die dagelijkse tien kilometer. Op vrijdag heeft hij GEJO jeugdorkest van vijf tot zeven, met tussendoor ergens zijn fagotles. En binnenkort start ook de scouts weer op zondag.

Merel heeft nog blokfluit op donderdag van kwart na vijf tot kwart na zes – al is het nu iets korter wegens corona – en muzieklab (notenleer dus) op zaterdag van elf tot één. Daarnaast is ze nu ook ingeschreven, samen met haar twee beste vriendinnetjes, voor een uurtje dansles op vrijdag van vijf over zes tot vijf over zeven, en ze ziet het volledig zitten. Oh, en scouts op zondag dus.

Concreet betekent dat voor taxi mama op maandag heen en terug naar de Blaarmeersen. Op woensdag kan Wolf gelukkig meerijden met rugbyspelers uit de straat, maar die zijn jonger en stoppen om half acht. Ik ga hem dus wel om acht uur halen. Op donderdag rij ik met Merel naar de Poel en drink ik rustig een koffie in de Labath, en ’s avonds ga ik proberen terug naar het koor te gaan. Vanavond nog even niet wegens de rug, maar bon.

En op vrijdag? Dan breng ik tegen vijf uur Kobe naar Evergem, zorg ik dat Wolf om half zes bij de rugbyspelers in de buurt staat om mee te rijden – al heb ik daar eigenlijk geen omkijken naar – pik ik om kwart voor zes Merels vriendinnetjes op om hen naar de dansles te brengen, haal ik zelf om zeven uur Kobe op in Evergem, vang ik om twintig na zeven Merel op die thuis wordt gebracht van de dansles en ga ik om acht uur Wolf ophalen aan de rugbytraining.

Goh, ’t is een bezigheid als een ander, zeker? Maar ik heb wel vrolijke, blije kinderen op die manier, en daar gaat het om.

Zaterdag taxidag

Zo voelde het vandaag dus weer aan. Serieus.

Om kwart over acht gooide ik Kobe af aan de rugby. Enfin, ik liep wel nog even mee tot aan het clubhuis, want het was in Antwerpen, en ik ging thuis blijven voor de thuismatch van Wolf.

Na een fijn koffietje en een wakkerwordmomentje aan de computer, gooide ik Wolf tegen tien uur af aan de Poel voor zijn muziekles, en ging zelf op wandel door Gent Centrum. Ver ben ik eigenlijk niet gewandeld, want ik ben nog eens op zoek gegaan in de Sint-Niklaaskerk voor die geocache. Enfin, met een meeneemkoffie en meeneemwarmechoco uit de Labath – een echte aanrader! – reden we iets over elf nog eens naar de Blaarmeersen: opwarming voor Wolf voor de rugbymatch om 12.00 uur. Tijd genoeg dus voor mij om nog tot in Drongen te rijden, en het schoonmaakdoekje voor Kobes fagot in te wisselen. Er zijn namelijk twee soorten, en dat ene was natuurlijk het verkeerde. Meh. Ik heb dan maar meteen een echte fagotstaander meegenomen, zodat het ding stevig staat. Tot hiertoe stond het in een gitaarstandaard onstabiel te wezen, tot grote ontzetting van de kuisvrouw. Negentig euro, bon ja. ’t Is ook voor mijn eigen gemoedsrust, zal ik dan maar denken, zeker?

Tegen twaalf uur stond ik netjes te supporteren aan de zijlijn, en man, wat een match! De U14 staan aan de leiding samen met Pajot, en daar speelden ze nu tegen. Het leverde een machtig schone match op, spannend ook, en dan nog eindigen met een gelijkspel, faut le faire.

Kobe was nog niet terug uit Antwerpen, en ik stelde vast dat de dame achter de bar aan het verzuipen was, en dus ben ik daar dan maar bijgesprongen, terwijl Wolf naar de match van de U16 ging kijken.

We waren maar thuis tegen half vier, maar ’t was eigenlijk wel een fijne dag. Beetje druk, dat wel. Tsja.

Druk

Dat het toch altijd druk is, zo die eerste weken van het schooljaar. Wennen aan het nieuwe snellere ritme, nieuwe leerlingen of nieuwe juffen, en nieuwe uren voor alle nevenactiviteiten. Ik zal het geweten hebben.

Mijn uurrooster is niet het beste dat er is, maar ik kan er best wel mee om, en het is maar voor september. Op woensdag ben ik vrij: ik heb schatten van collega’s die weten dat dat belangrijk is voor mij, en ze houden daar zoveel mogelijk rekening mee. Want op die manier kan ik eten maken voor de kinderen, hen van school afhalen, en vooral ook Merel vrij snel in bed steken. Als ik zelf moet lesgeven tot 12.05u, ben ik pas om half een thuis met de kinderen, en moet ik dan nog beginnen koken en zo.

Ik heb dan in de voormiddag ook tijd om vanalles te doen. Zoals vandaag: Kobes rugbyschoenen zijn te klein, maar de grote baan in Lochristi, met al die winkels, is pokkedruk op woensdagnamiddag en zaterdag. Ik ken zijn schoenmaat, en dus ben ik deze voormiddag zelf om schoenen geweest voor hem. Koodza heeft dat niet, maar gelukkig had Brantano er wel: 45 euro. Met een bon van oude schoenen (ik heb er nog een stapeltje, als je er wil: vraag maar! 15 euro korting per schijf van 60, interessant om botten te kopen, en nog tot begin oktober) kreeg ik korting, en nam ik er nog een iPadhoesje voor de schoonmoeder bij. En voilà, ik weer blij se!

Het eten was klaar tegen dat ik de kinderen kon afhalen. Gelukkig maar, want Merel was compleet aan het crashen. ’s Morgens was ze al aan het dreinen geweest, maar wilde ze toch per se naar school. Ik had al medelijden met juf Femke… En ’s middags was het er inderdaad niet op gebeterd: ze bleef neuten en zachtjes pîepen, werkte een groot bord spaghetti naar binnen, en sliep van kwart voor een tot kwart voor vijf, jawel.

Intussen reed ik fluks met Wolf tegen half vier naar zijn eerste notenleerles in het tweede jaar. Hij zag het volledig zitten. Maar toen ik hem om vijf uur wilde gaan afhalen, ging mijn telefoon terwijl ik in de auto zat: “Mama? Je was een half uur mis van uur, het was van drie tot half vijf. Ik sta al een half uur te wachten”. Hij had effectief om half vijf gebeld, en ik was net te laat om mijn telefoon op te nemen. Ik heb onmiddellijk teruggebeld naar het mij onbekende nummer, maar daar nam niemand op. Ha ja, zei Wolf, ik heb het inderdaad heel lang horen bellen, maar die mens was aan het kletsen en negeerde zijn telefoon. Tsja, zo schiet het niet op natuurlijk.

Enfin, er werd gevieruurd, rugbykleren aangetrokken, en naar de training gereden, in de gietende regen. Ik haalde dus om half acht twee kletsnatte jonge honden op, die dat helemaal niet erg vonden en een goeie training hadden gehad, zeiden ze.

En zo vult een mens zijn dagen…