Lezing: “Vrijgelatenen en het stigma van slavernij in Rome” door Kristof Vermote

Ik durf al eens naar een lezing van het Nederlands Klassiek Verbond gaan, ja, en tegenwoordig maak ik daar ook een verslagje van, want dat wordt gevraag door onze directie, als ik het als nascholing wil opgeven.

Ik had er ook reclame voor gemaakt door het te delen op mijn socials, en kijk nu: ik herkende plots twee oud-leerlingen van mij! De ene is een tandarts die ook doctoreert en assistent is aan ’t unief, de ander is een historica-in-spe, maar met focus op de Middeleeuwen. Hij had het zien passeren bij mij, vond het interessant en had haar dus meegevraagd. Ik vond dat ronduit de max! Daar haalt een leerkracht al eens voldoening uit, jawel.

Oh, en de lezing?

Wel, Vermote vraagt zich af of we de libertinatio – het expliciet vermelden van de status van libertas bij een vrijgelatene – wel als iets negatiefs moeten zien. Mede door de invloed van Tacitus, die dat altijd op een zeer negatieve manier doet, is er een sterk “geloof” in het bestaan van een macula servitutis, de smet van slavernij die je als vrijgelatene nooit achter je kan laten.

Met tal van voorbeelden, vooral uit de correspondentie van Cicero, toont Vermote aan dat dat een Hineininterpretierung is, een lezing telkens net vanuit die stelling van de macula servitutis.

Hij toont aan dat een libertas zeker niet beschaamd was in die status: er zijn strikte regels rond vrijlating, een slaaf die werd vrijgelaten had dat ook echt verdiend en zag het als een soort keurmerk. Ook was er een echte vertrouwensband tussen de vrijgelatene en zijn ex-meester, zijn patronus. Wanneer die een taak gaf aan een libertas, werd dat gezien als een verlengstuk van zichzelf, een te vertrouwen persoon.

Ergo: de libertinatio werd eerder als positief gezien, niet als iets negatiefs zoals bij Tacitus. Uiteraard bleef een libertas een lagere klasse en had de elite het moeilijk met de rijzende liberti als nouveau riches, maar dan net zoals een ambachtsman, en niet omdat ze libertas waren, eerder als beschermingsreflex tegenover hun eigen elitaire status.

Flynn’s

Bart had het van verschillende kanten aangeraden gekregen: Flynn’s, een up-and-coming restaurantje in Ledeberg. Het had eerder een succesvolle pop-up gekend, en was nu dus eerder permanent.

Ik wist niet meteen wat te verwachten en had de jeans omgewisseld voor een iets gekledere broek, en Bart was gewoon in zijn werkoutfit gegaan. In de Langestraat in Ledeberg vonden we het eerst niet, tot we op een bakkerij op het venster Flynn’s zagen geschreven staan, in van die krijtstift. Meteen gingen onze wenkbrauwen omhoog. Zou het dit zijn? Ja dus.

Alras voelde ik me schromelijk overdressed: Flynn’s bleek zo pretentieloos als maar mogelijk, en bijzonder hipster. De tafeltjes en stoelen zijn opgevist uit een kringwinkel of ergens een intussen vernieuwd parochiaal centrum: klein, met mica en vooral een allegaartje. Ook de rest van de ruimte kan een vrouwelijke (of toch een mens met iet of wat gevoel voor stijl) hand gebruiken, want echt gezellig kan je het er eigenlijk niet noemen, ondanks de paar planten. Het is dus een oude bakkerij en dat merk je. De keuken is echter wel top notch: volledig geïnstalleerd, compleet met grote broodoven en al. Dat de afwasmachine ook niet in een afgesloten ruimte staat, stoort wel wat, want zo’n industrieel ding maakt serieus wat lawaai. De tafeltjes waren gedekt met uitgebloeide buddleia in een vaasje en witte papieren servetjes.

Maar bon, we gingen zitten en een bebaard jongmens met ribfluwelen broek, muziekT-shirt en petje op kwam luisteren wat hij ons kon brengen. De kaart bleek een stukje papier te zijn met twee voorgerechten, drie hoofdgerechten en twee desserts. De drankkaart was ietsje uitgebreider.

Bart ging voor de tomaatjes, ik voor de maatjes, maar dan zonder de komkommer. De kok moest even nadenken, maar maakte dan een eenvoudige broccolicrème van geroosterde broccoli voor bij die maatjes. Dat werd overigens geserveerd met een duidelijk zelfgebakken brood.

Hmm. We begonnen te begrijpen waarom dit een aanrader was. Als hoofdgerecht namen we allebei de lamsnek, en die viel gewoon van het been, zo mals was die. Hier misten we wel iets van koolhydraten: pasta, rijst of iets dergelijks.

Een dessertje lieten we ook niet voorbijgaan: voor Bart de kaas, voor mij de millefeuille, en jawel, die zou niet misstaan in een sterrenrestaurant.

De rekening zat uiteindelijk net boven de honderd euro, maar daarin zaten twee aperitieven, voorgerecht, hoofdgerecht, dessert en een glas wijn. Het water krijg je er gratis bij uit de kraan.

Waren we verrast? Ja, twee keer: de inrichting viel ons tegen, maar het eten was voor zijn prijs voortreffelijk. Kok Flynn kan duidelijk koken, zoveel is zeker. Jammer dat de twee elementen die een goed restaurant maken, zo sterk uiteen lopen.

Zoals Bart zei: we gaan over een jaar nog eens terugkeren. Dan is het restaurant ofwel verdwenen, ofwel een stuk geüpgraded. Afgaand op de kwaliteit van de gerechten hoop ik toch op het tweede.

Talloor d’Or

Toen ik aan Bart vroeg om me een fijn restaurantje voor te stellen om samen met Gwen te gaan eten, zei hij onmiddellijk: Talloor d’Or! Ik belde en had zowaar nog een reservatie te pakken. Pas toen ik al had opgehangen, zei Bart dat het niet zomaar een bistrootje of zo was, maar wel een deftig restaurant dat je absoluut niet in Ledeberg zou verwachten. Ha bon? Gwen en ik gaan meestal naar de Griek of de Italiaan of zo…

Parkeerplaats bleek al geen evidentie te zijn: Ledebergplein én omliggende straten waren compleet volgeparkeerd, het bleek effectief quasi onmogelijk om een legaal plekje te vinden. Maar iets voor achten zaten Gwen en ik dus wel degelijk aan tafel en stelden we vast dat het inderdaad net iets duurder en gelukkig ook beter was dan hetgene waar wij meestal voor gaan.

We opteerden, zoals meestal, voor een aperitief, hoofdgerecht en dessert: een voorgerecht hoeft niet, zeker niet omdat het midden in de week was. Bij het aperitief – iets met gember, maar er staat geen kaart online – kwamen er verschillende hapjes. Geen idee meer wat ik precies had als hoofdgerecht, maar lekker was het zeker! Gwen nam een vegetarisch gerecht – Knolselder – hazelnootboter – prei – vin jaune – en was ook zeer aangenaam verrast. En als dessert was er voor mij Chocolade ganache – gezouten karamel – pistache – heel zwaar maar heel erg lekker – en voor haar Rabarber – basilicum – yoghurt – hibiscus.

Goedkoop was het er niet, maar wel onverwacht lekker, want zoiets verwacht je inderdaad niet in Ledeberg.

En verder? We hadden opnieuw een zeer fijne avond met onze standaard babbel over de kinderen, het werk, Latijn in het algemeen…

33 jaar beste vriendinnen and counting, jawel!

Tellen, rekenen en meten in de Klassieke Oudheid

Awel, toen ik de titel van deze lezing zag, dacht ik meteen: “Daar wil ik naartoe”. Want ik ben wel een classica, een specialist in Oude Talen, maar van dat rekenen, daar had ik eigenlijk weinig benul van. De basisgetallen, uiteraard, die kent iedereen, maar hoe deden ze dat met grotere getallen? Hoe gingen ze rekenen? Hoe werkt een abacus?

Enfin, ik naar Ledeberg, waar een oude Nederlander, Flip De Bree, ons zeer vakkundig en met veel enthousiasme te woord stond. Hij deed zowel het Griekse als het Romeinse systeem uit de doeken, en intussen weet ik dus ook hoe ze met een abacus werken en hoe je het bijvoorbeeld ook gewoon met strepen in het zand kan rekenen. Wijs, eigenlijk. Oh, en ook de jaartelling kwam uitgebreid aan bod, maar daar wist ik het meeste wel van, aangezien we dat ook aan onze leerlingen leren.

Een goed gespendeerde avond dus. Allez ja, uurtje, want tegen half tien was ik weer thuis.

Lezing: kruiden bij de Romeinen

Het NKV, het Nederlands Klassiek Verbond, organiseert maandelijkse lezingen rond klassieke thema’s. Vandaag stond er oorspronkelijk iets anders op het programma, maar werd het uiteindelijk Kruiden bij de Romeinen. Prompt verscheen ik op het appel, waar al een ganse stand stond van de Gallische Hoeve met een hoop kruiden, mulsum en verschillende hapjes.

De lezing zelf, wel, ik heb al betere sprekers gekend, laat het me zo zeggen, maar hun inhoud was best interessant! In het begin van het Romeinse Rijk was peper, welja, peperduur. Maar dat veranderde naarmate de handelsroutes veranderden, en dat bewezen ze met fragmenten uit Latijnse teksten van onder andere Martialis. Ze lieten ook vanalles proeven, waaruit ik leerde dat ik komijnzaadjes in huis moet halen, want die smaken helemaal anders dan gemalen komijn. Oh, en dat ik eens richting Beverhoutplein moet, naar de gespecialiseerde kruidenzaak, voor paradijskorrels ofte aframomum melegueta. Het is te vergelijken met peper, lekker straf, maar toch een behoorlijk andere smaak. Kent iemand dat, eigenlijk?

Enfin, het werd een aangename lezing en ik heb wel wat bijgeleerd, ja. Met dank aan de mensen van de Gallische Hoeve!

Ovidius 2000

Publius Ovidius Naso, een van de grootste dichters van de Romeinse oudheid, is dit jaar 2000 jaar dood, en dat werd gevierd door het Nederlands Klassiek Verbond met een ganse dag in Ledeberg.

De opening van de dag heb ik gemist, ik was er wel bij het begin van de eerste reeks ‘Vertellingen’. Stefan van den Broeck las een stuk voor uit zijn eerstvolgende boek, schrijfster Heleen Debruyne bracht een vermakelijk stukje uit de gedachten van Hera, gebaseerd op een stukje Ovidius, en vertaler Patrick Lateur legde een link tussen de Heroidesbrief van Briseis, en het origineel bij Homeros.

Na de pauze kregen we een zeer… laat ik het bizar noemen… soort toneelstuk voorgeschoteld, met als vertellerAnton Cogen, beter gekend als de commissaris uit Mega Mindy. Het was ietwat vreemd, maar naar het einde toe wel te smaken.

Nog een pauze later kregen we eerst mijn studiegenoot Yanick Maes over hoe de Metamorphoses ook vertegenwoordigd zijn in de ballingschapsbrieven van Ovidius, daarna Felix Claus met de receptie van Ovidius in de hedendaagse (niet moderne, maar echt nu) kunst. Hier kwam ik te weten dat Berlinde De Bruycker vanaf 15/12 een tentoonstelling heeft van nieuw werk in het Hof van Busleyden in Mechelen. Genoteerd!
En jammer genoeg waren we toen al een kwartier over tijd, en moest de derde en eigenlijk veruit de interessantste spreker, Patrick Derynck, nog komen. Hij had vanuit Rome een bijzonder humoristische en vooral gevatte brief geschreven aan Ovidius, die hij helaas aan een sneltempo heeft afgeraffeld en zelfs deels heeft ingekort. De tekst komt gelukkig nog in het speciale themanummer van de Kleio.

Soit, tegen dan was het bijna acht uur, en ben ik fluks op de fiets richting huis gesprongen. Flink van mij, he? Vroeger zou ik er zelfs niet aan gedàcht hebben om per fiets naar Ledeberg te gaan, nu genoot ik er gewoon van. Tsja… Het debat heb ik dus overgeslagen, dat zag ik niet meer zitten.

Enfin, goed gevulde en vooral ook interessante middag over Ovidius. Meer moet dat niet zijn.

Nog meer vakantiegevoel

Alweer een rustige start, met koffie en wat opgeruim, en dan naar Evergem, naar de échte solden. Ik zal het geweten hebben. Ik had voor mijn verjaardag namelijk een cadeaubon gekregen voor het Vijgeblad, een fantastische lingeriewinkel daar. Ik stond er om kwart voor tien, een kwartier na opening, en – I kid you not – er waren 52 vrouwen in het pand (de mannen tellen we gemakshalve niet mee). Ik heb ze geteld, terwijl ik stond aan te schuiven aan de paskamers, waarvan er nochtans acht stuks zijn, ruim en gerieflijk. Maar een beha pas je niet zoals een T-shirt, en vooral: je komt in een lingeriewinkel voor het professionele advies. Ik moet toegeven: de gerantes bleven hun eigen kalme zelf, en gingen voortdurend rond om raad te geven. Zo ook bij mij: ik had drie stuks meegenomen, waarvan ééntje echt mijn model niet bleek te zijn, en een tweede te klein. Ze ging prompt een grotere maat halen, en had meteen ook nog een ander modelletje mee: “Hier, gij draagt graag Marlies Dekkers, dit geeft hetzelfde gevoel”. Gelijk had ze: de beha zat zalig, en ik heb hem dan ook meegenomen. Na een dik uur stond ik buiten, met twee beha’s voor de som van 100,04 euro: nog vier cent opleg ^^

Na een stopje in de Zeeman een paar huizen verder – ondergoed en een zomerpyjama voor Wolf – bolde ik goed gezind naar huis.

En nog iets later, na de lunch, ging het richting Ledeberg. Op de moto, wel te verstaan. Ik had namelijk nog franje nodig voor Kobes indianenkostuum, en dat hadden ze blijkbaar niet in de Sleepstraat. Kantjes en glitter, al wat je wil, maar geen franje. Voor vijf euro had ik vijf meter franje, en reed ik gezwind via de Dampoort en de scenic route naar Oostakker/Lochristi: een boogpees voor de larpboog.

Ik genoot intens van het tochtje met de moto, die geeft je toch een enorm gevoel van vrijheid, ondanks helm en beschermende kledij. In het terugkeren haalde ik snelheid op de R4, en aan het einde daarvan bleek ik nog meer dan een uur tijd te hebben vooraleer ik de kinderen moest afhalen. Ik twijfelde geen moment, en sloeg rechts de Kennedybaan in, naar Langerbrugge Veer. In het passeren daar door havengebied heb ik trouwens nog een fijne graffito gespot.

IMG_1114

Het is misschien stom en onnozel, maar dat veer nemen, da’s pure ontspanning.

IMG_1117

 

IMG_1119

IMG_1121

Aan de overkant ben ik zelfs nog even gestopt om foto’s te nemen van het kleine jachthaventje en het pittoreske brugje.

IMG_1124

IMG_1127

IMG_1126

IMG_1125

Aaah, vakantiegevoel…