Nieuw kot voor Wolf

Wolf had het al een tijdje gezegd: hij zit best wel graag op kot waar hij nu zit, namelijk in het gloednieuwe Billy-gebouw vlakbij Barts kantoor. Maar daar knelt ook het schoentje: het zit nog steeds, zelfs na een schooljaar, vol met kleine gebreken. En ja, het is ook echt wel duur voor wat het is, al ga je niet veel beters vinden voor minder geld.

Dat laatste had ook Wolf al vastgesteld, want hij was al een tijdje op zoek naar iets nieuws, met meer plaats, voor hemzelf en voor Tiemen. En voor twee man vind je wel dingen, maar wel voor ongeveer dezelfde prijs.

Gisteren stuurde hij plots iets door: dat hij iets wreed wijs had gevonden, en dat ze vandaag gingen gaan kijken. En vandaag kreeg ik een berichtje: of ik, als ouder, ook het contract wilde tekenen, want hij en Tiemen hadden effectief toegezegd en getekend. Maar ook al zijn ze volwassen, bij studenten willen ze ook graag de ouders laten tekenen.

Ik belde naar het makelaarskantoor, 18.00 uur bleek prima voor ons allebei – Wolf zat dan alweer in de les – en dan kon ze ons het kot ook wel eens tonen. Ik wilde graag met de fiets gaan, nu de zon eindelijk eens schijnt, en Bart zei prompt: “Ik ga mee!” Nog veel beter dus. Vrolijk fietsen we samen richting Sint-Pietersplein, tekenden het contract, bezochten het kot, en zagen dat het goed was. Ik hou ook wel van het steegje naar het water naast het gebouw.

Ze hebben elk een eigen kamer met bureau en dubbel bed, maar dus ook een kleine woonkamer met slaapzetel en tv, een keukentje met een tafeltje voor vier, een badkamer, een kleine berging en vooral ook een fijn terras, helaas zonder uitzicht. Ze betalen wel ongeveer evenveel, maar Wolf wilde zelfstandiger zijn, meer zijn eigen ding kunnen doen buiten zijn kamer, een ietsje huiselijker eigenlijk. En met Tiemen komt hij tegenwoordig gigantisch overeen, het zijn allebei ook heel ernstige gasten met een hart voor hun studies.

Soit, we waren nu in ’t stad, tussen de restaurantjes, en toen viel ons oog op een klein Thais restaurantje vlak naast zijn kot. Dat konden we nu toch niet weerstaan, toch? Gezellig op den bots met ons tweetjes, het was zalig. Letterlijk te nemen, aan de overkant.

De fietstocht naar huis was wat frisjes, mijn batterij was zo goed als plat, maar wat een onverwacht fijne avond!

Op kot…

Daarnet is Wolf voor het eerst écht naar zijn kot vertrokken. Met de fiets, jawel. Morgen heeft hij zijn onthaaldag op de faculteit Ingenieurswetenschappen.

Het gaat me zo raar doen, een kuiken minder in de week. Toegegeven, hij sliep sowieso al vaak bij Arwen, maar enkel in het weekend. En in de week was hij overdag naar school en ’s avonds zat hij meestal op zijn kamer, maar toch.

Een eerste beetje legenestsyndroom voor moeder, heb ik zo het gevoel.

Zucht.

Leren loslaten, Rombaut, leren loslaten.

Helletocht

Wolf wilde perse naar de Ikea voor gerief voor zijn kot: borden, bestek, een donsdeken, een hoofdkussen, allerhande kleinigheden en vooral ook een zetelbed. Ik was daarmee akkoord gegaan: een zetel kon perfect in zijn kot staan, is altijd handig en vooral: hij heeft enkel een enkel bed en we zijn niet zo naïef dat we denken dat Arwen niet gaat blijven slapen. En dus ja, hij kreeg van mij een zetelbed.

Ik wilde eigenlijk dinsdag gaan, maar toen kon Arwen niet en die wilde perse mee gaan. Zaterdag, stelden ze voor. Mij leek dat een slecht idee: zo de tweede zaterdag van september, vlak voordat iedereen op kot vertrekt, maar ook het begin van het schooljaar…

Binnen bleek het eerst best mee te vallen: druk, maar ça va. We kozen zorgvuldig een zetel uit, een donsdeken, badmatjes, een soortement kastje voor onder zijn bureau, al dat soort dingen.

Tussendoor was er een koffie met een stukje taart, en dat deed deugd, want mijn rug is niet bepaald tuk op toestanden zoals de Ikea.

En toen… toen kwam de kassa.

Serieus.

We schoven al aan van voorbij de computers en stonden dan nog blijkbaar in een verkeerde rij, eentje van een zelfscankassa terwijl we echt wel meer meehadden dan 20 stuks. Met enige moeite slaagden we erin om toch van rij te veranderen, tot ongenoegen van de medeshoppers.

Enfin, we hebben meer dan een uur aan die kassa gestaan. Rug en voet waren niet bepaald opgetogen, maar het was niet alsof we daar veel keus in hadden. Zucht.

De volgende keer mogen ze alleen gaan naar de Ikea, en dan ook alles zelf betalen. Of toch wel wat beter plannen, dat is ook een optie. Ik ga in elk geval niet meer op zaterdag naar de Ikea. No way.

Maar bon, aansluitend reden we nog met zijn vieren – Kobe was niet mee, Merel wel – naar Wolfs kot om er toch al een en ander uit te pakken en te installeren. De zetel wordt later geleverd.

En toen was mijn pijp volledig uit.

Een kot voor Wolf…

Ik word oud, man, ik word zo oud…

We – Bart, Wolf en ik – zijn vandaag namelijk voor een kot gaan kijken. Wolf heeft beslist dat hij burgerlijk ingenieur gaat studeren, zoals ik hier al schreef. Nu is er aan Barts kantoor een volledige nieuwe wijk aan het komen, waarvan sommige delen zelfs al in gebruik zijn genomen. Een van de buildings daar is een kotgebouw aan het worden met drie types koten: de eenvoudige, met een gemeenschappelijke keuken, toilet en douche; de luxekoten met ofwel een toilet ofwel een douche; en dan de studio’s met een eigen toilet, douche en kleine keuken.

We waren niet van plan om voor een studio te gaan – de prijzen zijn de moeite: gewoon kot (met telkens EGW en vaste kosten inbegrepen) 500, luxekot 600, studio 700 euro per maand – maar toen we het zagen, zijn Bart en ik gewoon overstag gegaan, ook al vroeg Wolf daar niet expliciet om. Er was nog maar één studio afgewerkt, de rest is nog casco, maar het zou eind augustus af moeten zijn.

Wolfs kot is dus een studio op het vijfde verdiep, niet met zicht op het water, maar met zicht op de andere kant: de ene aan het water lag naast de gemeenschappelijke keuken, en dat lijkt me ook niet ideaal. De meubels zijn niet verplaatsbaar, er is een keuken, een bureau en een bed, maar er is nog voldoende plaats voor een zeteltje ook. De layout is niet die van op de foto hierboven maar met een bureau voor het venster en daarvoor wat meer ruimte.

Hij ziet het volledig zitten.

Ik word oud…

Laboratorium

“Goh”, verzuchtten de jongens, “hadden wij maar een labo, een plekje waar we kunnen experimenteren met de nieuwe stiftenmaker, of met klei of andere dingen, en dat we dan alles gewoon kunnen laten staan zonder elke keer alles te moeten opruimen en de volgende keer weer van nul te moeten beginnen…”

Hmm, dacht ik, daar zit wat in. Ik heb namelijk een larpkot boven: een stukje van de vroegere zolder, naast onze kamer, dat eigenlijk nog niet is afgeslagen of afgewerkt. Er ligt een vloer in van OSB-platen, en het schuine deel van het dak is min of meer geïsoleerd met de overschot van de rest van de zolder, maar dat is het zowat. De rest is blote, ongeïsoleerde buitenmuur, en er zijn geen vensters, alleen maar veel stof. Er ligt vooral heel veel rommel: drie tafels, vol met computeronderdelen, dozen stofresten om larpkleren te maken, kabels en larpgerief, en er staat een kledingrek met larpkleren. Oh, en nog een rek met larpgerief ook. Vandaar uiteraard de naam “larpkot”, want ik heb in die twintig jaar vooral heel veel gerief verzameld.

Er mocht wel eens in opgeruimd worden, ja.

Vol goeie moed togen we aan het werk: eerst de zolder ontdoen van alle lege dozen van spullen waarvan de garantie inmiddels overschreden is, en dan de computerdinges uit het larpkot naar de zolder. Verder alles opruimen, opkuisen, stofzuigen, leegmaken, van plaats verhuizen, nog eens afkuisen, nog eens stofzuigen, de tafels nog eens afkuisen, tapijt leggen, stofzuigen, en een staande lamp installeren, samen met een klein elektrisch vuurtje.

Het resultaat na een paar uur stof eten, weg van het daglicht, mocht er best zijn:

De jongens zijn content, ik heb ze al een paar uur niet gezien, er is een hoop speelgoed al naar ginder verdwenen, en ik heb lang verloren gewaand larpgerief teruggevonden. Man, maar ik heb kostuums zeg!

Enfin, iedereen content.