Lectuur: “Matthew Swift” van Kate Griffin

Na de reeks rond Harry Dresden had Birgit me de veel kortere reeks van Kate Griffin aangeraden rond de urban sorcerer Matthew Swift. Tot op zekere hoogte zijn de twee reeksen vergelijkbaar: het gaat in beide gevallen over een eenzaat, een tovenaar die zijn magie haalt uit de stad, daar ook mee werkt, en eigenlijk de wereld moet redden van een aantal catastrofes.

Maar daar houdt het eigenlijk mee op. De Dresden Files zijn veel meer fantasie, spelen zich af over de hele wereld, maar grotendeels in Chicago. Die stad lijkt wel eerder toeval dan wat anders.
In de reeks rond Matthew Swift ligt dat helemaal anders: ook hier is het hoofdpersonage een eenzaat, die in verpauperde omstandigheden te werk gaat. Maar de stad Londen is minstens evengoed een hoofdpersonage. Het soort urban magic dat hier beschreven wordt, werkt niet in een plattelandsomgeving. Je kan zo de routes doorheen de stad volgen, Swift verlaat de stad ook niet, en zijn magie komt uit de elektriciteitsleidingen, de straatlampen, de metro, de vuilbakken en de stadsvossen.
De humor is ook helemaal anders, als in: quasi onbestaande. Waar The Dresden Files puberaal sarcastisch zijn, is het hier allemaal bittere ernst, met af en toe een cynische ondertoon.

Heb ik de vier boeken graag gelezen? Jawel. Maar het leest niet als de razendsnelle pulp rond Dresden, en het laat je ook niet met een adrenalinestoot achter. De reeks is zoals de achterbuurten van Londen waarin ze zich afspeelt: donker, duister, vuil, grijs, met roet en uitlaatgassen besmeurd, maar daarom niet minder intrigerend.

Op simpele vraag digitaal te leen.

Citaat

The mind can’t remember pain – the flesh won’t bear it. But it remembers the fear. It remembers remembering agony“.

Kate Griffin, “The madness of angels”

Heel erg waar. Ik herinner me vooral de angst voor de pijn.

En ik word daar nu nog eens extra aan herinnerd door het feit dat ik opgeroepen word om op de verkiezingen te gaan tellen. Een hele tijd geleden had ik de aanvraag gekregen, en toen bezwaar ingediend op basis van de rug, met een bijgevoegde kopie van de röntgenfoto. Helaas, blijkbaar is mijn rug niet erg genoeg en moet ik dus wel gaan tellen.
Ik hoop maar dat we met voldoende zullen zijn en dat de voorzitter van het telbureau wil luisteren naar mijn argumenten. En anders tel ik een uur of twee-drie voor ik plat ga, zeker? Benieuwd naar het wettelijk kader als je tijdens het tellen moet opgeven…