Lectuur: “Red Sister (Book of the Ancestor #1) van Mark Lawrence

Ik las eerder al de schitterende Broken Empire-trilogie van Mark Lawrence en was daar behoorlijk lyrisch over.

Ik was niet bijzonder enthousiast over de vorige Sanderson, zodat ik verder ging kijken en opnieuw bij Lawrence uitkwam, deze keer zijn “Book of the Ancestor” trilogie.

Opnieuw werkt Lawrence een zeer donkere, grimmige wereld uit – het genre heet niet voor niets grimdark – waarin we ergens in een verre toekomst zitten – of een andere planeet – en de zon aan het uitdoven is. De hele wereld is al bedekt met een dikke dikke laag ijs, behalve één strook van 50 mijl rond de evenaar, waar een satelliet elke nacht passeert en met een hete straal het ijs net voldoende weghoudt om overleven mogelijk te maken. Bij de voorouders – de ancestors uit de titel – die aangekomen zijn in ruimteschepen, waren er vier stammen met elk hun eigen vaardigheden: de hunska zijn razendsnel, de marjal kunnen magie, de gerant zijn reuzen en de quantal kunnen de draden waarmee alle dingen des levens verbonden zijn, manipuleren. In  de huidige bevolking komt het bloed van die voorouders soms naar boven, met de bijhorende krachten.

Nona Grey is een plattelandskind in diepe armoede dat de tekenen van voorouderbloed vertoont en verkocht wordt aan een kinderhandelaar. Ze verzeilt uiteindelijk in het klooster Sweet Mercy waar de novices – allemaal van het bloed – getraind worden tot ultieme moord- en spionagemachines. Maar Nona blijkt meer te zijn en daardoor ook heel erg veel tegenkanting te kennen.

Lawrence deinst er niet voor terug zijn personages onsympathiek te maken, te doden of te laten folteren. Met een zekere afstandelijkheid schetst hij zijn wereld, en net daardoor word je er immens in meegesleept.

Ik ben fan. Ik ben echt fan.

Lectuur: “The Trouble with Peace (The Age of Madness #2)” van Joe Abercrombie

Na A Little Hatred, waarbij ik zei dat Abercrombie wellicht nog zijn pionnen in stelling aan het brengen was, wordt dat in dit boek ook volop bewaarheid. Het gaat namelijk fout. Het gaat grondig fout, eigenlijk voor alle personages, al lijkt dat eerst niet zo.

Er zijn een zevental personages die elk afwisselend hun eigen hoofdstukken krijgen en vaak zeer onverwachte beslissingen nemen. Maar daarnaast is Abercrombie ook simpelweg een meester in het vertellen. Soms zie je hem als het ware één lange camerabeweging  maken: hij begint bij een onopvallende passant, waarbij de camera dan overgaat naar een andere figurant die hem passeert, enzoverder. Op die manier bouwt hij de spanning op, geeft hij perfect de omstandigheden van een bepaalde gebeurtenis weer, en komt hij uiteindelijk terecht bij een van zijn hoofdpersonages.

We blijven in de geïndustrialiseerde, vervuilde wereld, maar de gewone arbeiders komen in opstand, met alle gevolgen van dien: wissels van machtsposities, onbezorgde personages die nu een pak verantwoordelijkheden in de maag gesplitst krijgen, verwachtingen die bij inlossing absoluut niet blijken te zijn wat verhoopt werd…
Er wordt ook stevig en bloederig gevochten, Abercrombie schuwt een litertje bloed meer of minder niet en blijft voortdurend zeer realistisch.

Eigenlijk kan je zijn schrijfstijl gewoon filmisch noemen: ik zie het altijd perfect voor me, in Technicolor met alle gore details… En toch zijn zijn personages meer dan voldoende uitgewerkt om overeind te blijven in deze grauwe wereld. Plotgewijs wil ik niks prijsgeven en dan is een bespreking moeilijk, maar toch…

Valt het op dat ik fan blijft?

 

Lectuur: de Broken Empire trilogie van Mark Lawrence (Prince of Thorns)

In juni heb ik drie zalige fantasyboeken gelezen: duister en gritty met een goed uitgewerkte wereld, precies zoals ik ze graag heb: Prince of Thorns, King of Thorns, Emperor of Thorns, algemeen gecatalogeerd onder de stijl grimdark. En ook de schrijfstijl van Lawrence sprak me best aan.

Het geheel speelt zich af in een middeleeuwse sfeer, maar dat blijkt – zo wordt beetje bij beetje duidelijk – eigenlijk een paar duizend jaar in de toekomst, nadat de aarde verwoest is door een nucleaire apocalyps en er een nieuwe, niet-technologische beschaving ontstaat die veel weg heeft van de middeleeuwse toestanden van weleer. En zelfs na duizend jaar zijn er nog altijd no-go gebieden, zo blijkt. Maar eigenlijk speelt dat alles gewoon in de rand van het verhaal, waarin we Jorg Ancrath volgen, een compleet immorele jongen van een jaar of twaalf die onverhoeds aan het hoofd van een dievenbende komt te staan. Jawel, aan het hoofd van volwassenen, gewoon omdat hij  enerzijds bijzonder verstandig is en gestudeerd heeft, anderzijds omdat hij zelf zowat de meest immorele van de hoop is. En toch is er ook sprake van broederschap, zelfs wanneer er op bijzonder bloederige manier een hoofd wordt afgehakt of een buik wordt opengesneden.

Het verhaal is niet voor tere zieltjes, daarvoor beschrijft Lawrence bepaalde taferelen net iets te… nietsverhullend en weinig aan de verbeelding overlatend. Maar net dat realistische maakt het voor mij wel interessant. En Jorg Ancrath is, ondanks zijn verdorven karakter, ook net weer een  zeer innemend en intrigerend hoofdpersonage. Voeg daar nog een dikke vleug magie in al zijn vormen toe, en jawel, ik ben verkocht.

Geen hoogstaande literatuur, wel zeer entertainend. Dik in orde.