Nieuwjaren, deel twee

Na een rustige voormiddag reden we richting Ronse, om daar eens hallo te gaan zeggen tegen Nelly, zodat Merel haar nieuwjaarsbrief kon voorlezen.

Eigenlijk mochten Merel en Kobe zelfs gewoon niet mee binnen, ze hadden blijkbaar een uitzondering gemaakt voor de feestdagen, maar blijkbaar geldt 2 januari niet meer als feestdag. Bon, na enig aandringen en gezwaai met de nieuwjaarsbrief mocht het alsnog, maar dan per uitzondering. Oef.

We konden dus het volle kwartier blijven, er werd voorgelezen, even gebabbeld, en toen moest Bart nog wat dingen voor zijn moeder doen, waardoor wij een half uurtje moesten zoek zien te maken. Nu, als geocacher is dat niet meteen een uitdaging ^^

Iets verderop, op de industriële site van een oude ververij, lag er namelijk een cache die wij nog niet gedaan hadden. Het was koud, vochtig en grijs, maar wat een locatie zeg! Heel erg urbex: verschillende watervergaarbekkens, een wandelpad daarlangs, open ronde betonnen… euh, platformen of zo… Merel vond het meteen een ideale trouwlocatie en zette daar al een ganse boom over op, compleet met roze lopers en al.

De foto’s doen het eigenlijk totaal geen recht, maar bon. Na een half uurtje gingen we Bart weer oppikken en reden naar huis, netjes op tijd voor Merels dansles.

En toen zij goed en wel vertrokken was, stapte ik zelf weer in de auto en reed naar Gwen. We wilden deze vakantie eigenlijk samen met onze dochters gaan wandelen, maar in dat rottige weer was de goesting snel voorbij, en de tweede week gooiden allerlei onverwachte omstandigheden roet in het eten.
Ik heb me dan maar een goed uur bij haar in de tuin op het terras genesteld onder een terrasverwarmer, en we hebben eindelijk nog eens gezellig getetterd. Veel te weinig, eigenlijk, want er zijn nog massa’s dingen die we willen bespreken, maar bon, het begin is er al.

We gaan proberen dit vaker te doen, nu we toch niet kunnen gaan eten. Ik heb een terras met vuurschaal, zij heeft een overdekt terras met terrasverwarmer. Moet kunnen, dus.

En toen was er enkel nog een zalig rustige zaterdagavond. Dik in orde.

Dag drie in de Voerstreek

Ook deze dag werd begonnen – na een ontbijt, uiteraard – met nog een stevige zangsessie. Het concert begint vorm te krijgen, gelukkig maar. Er werd nog gemiddagmaald, gelardeerd met een speech van de voorzitter, en toen ging een deel naar huis, waaronder ik. Wie wilde, kon nog blijven voor een wandeling, maar het regende wel stevig.

Ikzelf reed naar huis omdat morgenvroeg beide jongens op schoolreis gaan, maar ik pikte nog wel een paar caches mee onderweg. Waarbij ik toch behoorlijk nat werd, ondanks de paraplu, maar wel heel mooie dingen zag.

Maar ik moet heel eerlijk toegeven: na dat drukke weekend met al die mensen om me heen deed het me extra veel deugd om een paar uur helemaal alleen te zijn, zij het al cachend in de regen of gewoon onderweg in de auto.

Mijn brein zit soms toch raar in elkaar…

Rust zacht, nonkel Wim.

Eerder deze week bereikte me het bericht dat mijn grootnonkel Wim plots overleden is. Allez, strikt genomen is hij inderdaad mijn grootnonkel, wegens het kleine broertje van mijn grootmoeder, een achterkomertje, maar eigenlijk was hij ongeveer even oud als mijn ma. Zijn jongste dochter is Ellen, jonger dan ik, in wier huisje in de Ardennen we al zo vaak zijn mogen gaan logeren. Ik heb eigenlijk best wel een goed contact met haar, dankzij ons beider blogs, en ik volgde de gezondheidstoestand van haar pa wel een beetje dus. Ja, ik wist dat hij parkinson had, net zoals mijn pa, maar wel in veel ergere mate. En ik wist ook dat hij sinds een paar maanden in een verzorgingstehuis was opgenomen, omdat tante Francine het echt niet meer aankon om voor hem te zorgen, zo hulpbehoevend was hij intussen.

Maar zijn dood zelf was eigenlijk heel erg plots, totaal onverwacht. Dus ja, ik was behoorlijk verschoten. Ons pa was gevraagd aan de koffietafel, maar aangezien hij zelf niet meer mag rijden, had dat wel wat voeten in de aarde om alles geregeld te krijgen. Hij is gelukkig mee kunnen rijden met Jeroen, en ik heb hem dan tot aan de zaal gebracht, waarna hij met een van mijn nonkels kon meerijden. Gelukkig.

En de begrafenis, goh, ik had er hartzeer van. Ja, zoals zijn kinderen zelf zeiden, was het al een lange weg geweest van afscheid nemen. Afscheid nemen van het klussen, afscheid nemen van het auto rijden, afscheid nemen van het samen op vakantie gaan, afscheid nemen van het fietsen, afscheid nemen van de lange wandelingen, uiteindelijk zelfs afscheid nemen van de gesprekken… En dan ben ik toch ongelofelijk blij dat ons ma dat niet heeft moeten meemaken. Dat ze tot vijf dagen voor haar dood gewoon nog zelf boodschappen had gedaan en zelf had gekookt. Dat ze tot op het einde nog ongelofelijk helder was, en dat het allemaal zo rap is gegaan.

Maar ik voelde mijn hart opnieuw breken in Ellens plaats. Ja, ik weet het, we moeten onze ouders allemaal afstaan, maar soms is het gewoon te vroeg. Ik denk niet dat haar kinderen zich hun opa echt zullen herinneren, en dat, dat besef alleen al, doet pijn. Dat vond ons ma ook het ergste: dat ze de kinderen niet meer ging zien opgroeien, en dat Marne zich haar wellicht nooit meer bewust zal herinneren.

Ik heb ons pa afgezet en ik ben nog gaan cachen in Deinze. Gewoon, op mijn eentje, uitwaaien, alleen met mijn gedachten. Ik had dat even nodig, en gelukkig begrijpt Bart dat ook.

Want soms, soms gaat het diep.

Rust zacht, nonkel Wim.

Ronsische omzwervingen

Véronique, mijn uitgangs-, theater-, geocache- en GIFTmaatje, is toch wel verhuisd naar Ronse zeker? Het is haar van harte gegund, zeker sinds ik foto’s gezien had van haar huis ginder: een pareltje van art déco met een hele fijne tuin en vooral ook heel veel plaats. De rit naar Gent heeft ze ervoor over.

Wij wilden het huis eens bekijken en vooral ook nog eens samen gaan geocachen met haar dochter en plusdochter, twee bijzonder fijne dames. Vandaag stonden we daarom rond kwart voor elf bij Omaly. Ha ja, we kunnen toch moeilijk naar Ronse gaan en niet eens binnenspringen bij mijn schoonmoeder, of wa? Die was verbaasd om ons te zien, maar vond het precies toch niet erg.

Tegen half twaalf stonden we dan bij Véronique en Peter, en de foto’s doen het huis eigenlijk nog onrecht aan. Ze heeft een zeer grote kelder, een ruime living, een apart salon, een ingerichte keuken, vier kamers, twee badkamers én daarboven eigenlijk nog een studio waar je perfect een AirBNB of zo kan van maken. Echt, man, zo’n huis zeg! En dan ook nog een mooie aangelegde tuin met open veranda, twee terrassen (waarvan eentje onder een pergola van blauwe regen en druivelaar) en een vijver. Ik kan perfect begrijpen dat ze daar gaan wonen is!

We aten pizza en gingen daarna een rondje geocachen in een oude spoorwegbedding, een prachtige wandeling eigenlijk. Zelfs de oudste zoon ging mee, maar de flessen water die hij mee had genomen, waren al na een half uur op: pokkeheet zeg! Zolang we in de schaduw liepen, viel het best mee, maar zodra je in de volle zon kwam, zweetten we ons te pletter. Het tochtje duurde twee uur, en dat was meer dan lang genoeg. Véro nam de foto’s…

We moesten daarna nog ergens zijn, dus vrij vroeg reden we eigenlijk al naar huis, zodat Kobe en Merel nog een snel afkoelend plonsje konden placeren. Een gerief, jong, zo’n zwembadje.

 

Port Zélande

Dit jaar kon Bart het zich niet echt permitteren om lang op vakantie te gaan: te veel hete hangijzers in het vuur, te veel dingen die nu onmiddellijke reactie kunnen vragen. We wisten dat op voorhand, het is niet alsof dat een probleem was. Ik had met de kinderen afgesproken deze week vrij te houden, en we gingen wel zien wat we dan gingen doen. Ik had gedacht met de auto naar Engeland te gaan en er van B&B naar B&B te rijden, zoals ik zelf altijd heb gedaan met ons ma. Of Duitsland, of Bretagne of zo.

Maar zij kwamen met het uitdrukkelijke verzoek nog eens Center Parcs te doen: dat was eeuwen geleden en ze vonden dat zo leuk. Euh… van mij niet gelaten. We kozen Port Zélande omdat we daar goeie herinneringen aan hadden en dat amper een dik uur rijden is van thuis. Nog een chance, want morgen mag Bart al heen en weer rijden… Tsja.

We waren zowaar klaar om half tien, du jamais vu, terwijl Arwen pas afgezet werd om tien uur. Iets later zaten we dus in de auto’s, richting Middelburg. Daar wilden we even de toerist uithangen, wat geocaches oppikken en iets eten. Er was stralende zon toen we er toekwamen, maar gelukkig zaten we tijdens het eten onder een grote parasol, want jawel, de eerste regenbui was een feit.

Tegen een goeie één uur zaten we alweer in de auto en reden we via de Deltawerken Neeltje Jans. Ik had het me indrukwekkender van uitzicht voorgesteld, om eerlijk te zijn, ook al waaiden we er bijna weg.

Om half drie waren we in Center Parcs, zodat we eerst nog een koffie gingen drinken voor we in ons huisje kwamen. Om eerlijk te zijn: dat huisje valt een klein beetje tegen. Het is klein voor zes personen: één kleine badkamer, en de zetel in de woonkamer is zo groot dat je hem opzij moet schuiven als je naar het terrasje wil. Nu, ik denk niet dat we dat vaak gaan willen, want het regent eigenlijk nogal. En daarnaast, ja het is vernieuwd, maar de oude houten ramen zijn nog altijd gewoon oude houten ramen die niet perfect sluiten en dat soort dingen. Meh.

Enfin, we installeerden ons en Bart ging met de kinderen prompt naar het zwembad. Ik paste: ik weet niet wat het is, maar ik ben de laatste dagen nogal opvliegend en slecht gehumeurd, en de stilte en het lezen deed me goed.

Tegen half zeven werd er gegeten, en terwijl de kinderen dan wat tv en computer  keken, maakten Bart en ik nog een avondwandeling. Het is een twintig minuutjes wandelen tot aan de zee, en dat is wat we deden, onder een dreigende avondlucht. Tot onze grote verbazing vonden we vlak voor de duinen een betonnen vlakte, het lijkt wel een schots en scheve landingsbaan. Vreemd, tot ik leerde dat het hier eigenlijk een immense dam is, en dan is het meteen minder vreemd. We wandelden rond, pikten een geocache op, stelden vast dat het eb was en de zee zelf wel heel ver lag, en keerden op onze stappen terug, want de lucht begon nu wel héél erg dreigend te worden, compleet met bliksems en al. Een zonsondergang zien over de zee zat er dus niet echt in.

Helemaal droog hebben we het niet gehouden, maar het was pas toen we al veilig en wel terug waren in het huisje dat het beginnen gieten is. Oef.

Geocachen in Balen

In de Gentse Feesten en vorige week had ik Mathias kennis laten maken met Gent, nu was het tijd dat ik eens ging kijken in Balen. Niet dat dat nu bepaald een grootstad is, maar de natuur is er wel prachtig.

Tegen kwart over twee stond ik bij Mathias en Wim, en iets later stonden we achter zijn huis in Scheps, een natuurgebied met moerassen – heuse, echte, gevaarlijke, ik-zink-weg-en-ben-een-beetje-dood-moerassen – en vlonderpaden, poelen, vijvers, en blijkbaar ook een kapel, een Lourdesgrotje én een waterput van Sint-Odrada. De natuur is er inderdaad prachtig.

We gingen daarna naar Picknick eiland, een heus eiland met twee picknicktafels en drie palen voor hangmatten, om er gewoon rustig te zitten, te praten en te chillen. Mijn rug was de jongens dankbaar.

Ze lieten me ook nog de lokale visvijver – zonder vis – zien, en daarna reden we naar de andere kant van Balen voor een rondje geocachen, het rondje Natte Voeten, langs een kanaal en daarna langs de Nete, waar het soms inderdaad echt wel modderig en drassig lag. In de andere seizoenen kom je er niet door zonder rubberlaarzen, het was nu soms zelfs uitkijken en rondspringen.

Tegen zevenen stonden we weer bij Mathias thuis om even op te frissen – ik zweette als een bunzing – Stijn ook nog op te pikken, en dan naar Geel in het Aards Hof iets te eten.

Tegen elf uur zat ik in de auto richting Gent, klaarwakker, en dus pikte ik langs de baan in en rond Geel nog vijf extra losse caches op. Tegen half twee was ik uiteindelijk thuis, na een ideale, relaxte vakantiedag.

Heerlijk toch?

Van Italiaans eten, geocachen en kampterugkeerders.

Kobe was nog op kamp, Wolf zat bij vrienden, en dus zijn Bart, Merel en ik lekker Italiaans gaan eten. Als in: deftig Italiaans, geen Bolognese of pizza’s.

Dik in orde.

Daarna wilden Merel en ik nog een geocachetochtje doen, maar helaas, al na een paar caches begon het te druppelen en zijn we maar op onze stappen teruggekeerd. Jammer, want het was eigenlijk wel een hele mooie wandeling. We doen de rest wel een volgende keer!

En tegen half zes stonden we met ons drietjes – Wolf was ook mee – aan het station om Kobe op te halen van zijn kamp. Eindelijk, we hebben hem allemaal serieus gemist. Hij was vrolijk en bruin en moe, en vooral ook een wasbeer van totem. Zijn beschrijving was er trouwens knal op, ik moest echt lachen. Knap gedaan van de leiding.

En nu zijn dus alle drie mijn kuikens weer netjes thuis, en dat doet deugd. Ik mag dan graag mijn eigen ding doen, mijn moederinstinct blijft sterk.

Even tot aan de Feesten

Kobe is op kamp, Wolf was met vrienden naar de feesten, en Merel bleef bij Feija slapen om dan vandaag mee naar de zee te gaan. En wij, wij hadden dus plots niemand die thuis bleef eten, alleen wij twee.
Ge ziet van hier dat wij dan ook niet thuis zijn gebleven: we stapten gezwind de fiets op, reden eerst tot in Mariakerke om daar een van mijn verdwenen caches te vervangen, en fietsten daarna de stad in. Een van Barts leveranciers heeft er een pop-up in de kerk van Sint-Jacobs, en dat was dan uiteraard de plek waar we iets gaan eten zijn. Croque Mon Dieu voor mij, een uitgebreide plank voor hem. En de omgeving, die was de max. Nog nooit gegeten in een kerk, denk ik. Allez, toch niet ene die nog in gebruik is.

Er loopt trouwens ook een tentoonstelling van beelden. Geen idee van wie, ik weet wel dat het redelijk bizarre constructies zijn.

We liepen nog even rond, maar zagen al snel in dat het eigenlijk allemaal niet zo meer hoeft. Tenzij een ijsje, natuurlijk.

We bleven even kijken naar een Queen tribute band, maar de zanger had noch de stem, noch vooral de passie en de gedrevenheid, en we zijn dan maar snel verdergewandeld. En lekker samen weer naar huis gefietst.

 

Familie-etentje

Elk jaar komen we rond Jerooms sterfdatum samen om hem te herdenken. De vorige jaren was dat telkens in de vooravond een jaarmis in Louise-Marie om dan daarna sandwichen te gaan eten bij Nelly.

Uiteraard gaat dat nu niet zomaar, aangezien zij nu in een serviceflat woont. Bart en Koen hebben haar kunnen overtuigen om het bijwonen van de jaarmis te laten vallen – het is niet alsof er nog iemand van de kinderen katholiek is – en gewoon gezellig samen iets te gaan eten in Kruishoutem. Daarna bezoeken we dan het graf van Jeroom, en vervolgens gaan we nonkel nog even ambeteren, want die is nog aan het revalideren in een RVT in Kruishoutem.

Voor mij was er dus een kink in de kabel gekomen door de uitvaartdienst voor Erik, waar ik eigenlijk graag bij was geweest. Maar ik kan me natuurlijk niet in twee splitsen, en Bart had erop aangedrongen dat ik mee ging eten, want dat dat anders niet in goede aarde ging vallen. Dat snap ik.

Ik ben dus inderdaad mee gaan eten, maar ik was er echt met mijn gedachten niet bij, sorry. De locatie – de Zandvlooi in dezelfde straat als de ouderlijke boerderij – was nochtans niet mis, net zoals het eten.

Na het dessert ben ik dan ook naar Antwerpen gereden, waar na de dienst alle larpvrienden uitgenodigd waren in The Geeky Cauldron, het café dat Erik mee heeft helpen inrichten en waar veel larpers kind aan huis zijn.
Er was nog een man of dertig, schat ik, en dat deed deugd.

Ik ben er blijven hangen tot rond een uur of acht, heb toen zijn beste vriend naar huis gebracht, en heb toen nog een paar caches gezocht tot het begon te regenen.

Intense dag, dat zeker.

 

Meisjesweekend

Bart zit in New York, de jongens zitten op Roanoke, en dus hebben Merel en ik het kot voor ons alleen. Gisterenavond hadden we daar niks aan omdat we zo laat thuis waren van Geel, maar vandaag gingen we het onderste uit de kan halen, en dat hebben we dan ook maar gedaan ^^

Ze had eerst muziekles van negen tot elf in Evergem, en daarna zijn we gezellig op de markt gaan rondlopen om alle ingrediënten voor de lasagne morgen te verzamelen. Net geen negen euro voor een kleine pompoen, een zak wortels, drie paprika’s, een bak champignons, twee ajuinen en een pastinaak: geen geld! En vooral ook kraakvers.


Thuis propten we alles in de koelkast en stapten daarna samen de fiets op, gewapend met een rugzak en een fietsmandje, aangezien Merel achterop zit en mijn fietstassen dus niet bruikbaar zijn. Het was immens stralend weer, en we genoten intens van het fietstochtje.

Aan de Hema werd onze fiets netjes op de fietsenparkeerplaats gestald, en gingen we gezellig samen frietjes eten, zalig in de zon op het grote terras daarboven, onder begeleiding van de zoele klanken van een hakkebord.

Ik had intussen gemerkt dat mijn achterste fietsband niet echt hard meer stond, en dat mijn slot dreigde te blokkeren, dus we wandelden rustig naar de fietsherstelplaats onder de Stadshal voor een druppel olie en een zucht lucht, die ik beide met de glimlach en voor niets kreeg. Dik in orde!

We fietsten naar de Reep om de nieuwe waterloop te bezichtigen en meteen ook de cache aan de Scaldissluis te vervangen, en zagen ook voor het eerst effectief een kajak gebruik maken van de kajakglijbaan.

We fietsten fluks door naar de Hopper om nieuwe scoutstruien, en zaten nu al zo ver dat we maar gewoon doorfietsten naar het Citadelpark. Daar gingen we eerst even rondlopen in het S.M.A.K., maar stelden vast dat Raoul De Keyser ons ding niet is. Marcel Duchamp zagen we al beter zitten, eigenlijk. We zijn dan maar nog Pokémon gaan vangen in het park, en maakten er een zeer aangename wandeling van.

We hadden eigenlijk iets willen drinken in de kiosk daar in ’t park, maar blijkbaar was dat maar tot eind september. Tsja, er zat dan maar niks anders op dan terug naar ’t stad te fietsen en daar een ijsje te halen. Hoe jammer nou… Maar eerst fietsten we nog vrolijk door het Miljoenenkwartier om twee caches op te halen.t

We sloegen nog stapels pepernoten in in de Hema, een ongelofelijk schattige vleermuisdiadeem en nog wat extra Halloweengerief, en fietsten toen gewoon naar huis, om tegen half zes gewoon in de zetel te ploffen.

Om zes uur haalden we onszelf weer uit de zetel, sleepten ons naar de winkel, en sloegen vooral, naast sandwiches, ook hapjes in. Tegen zeven uur versierden we het huis, trok Merel haar vleermuisonesie aan, en nestelden we ons samen in de zetel met een zak monsterchips en een fijne heksenfilm.

Toen ik haar om negen uur in bed stak, kreeg ik een extra lange knuffel: “Dank je mama, voor zo’n geweldige dag!” En ik kon dat alleen maar beamen.