Operatie nr. 19

Deze morgen om twintig voor zeven stonden Bart en ik in het Jan Palfijn om ons aan te melden. Vroeg? Jazeker, maar ik werd dan ook vandaag geopereerd en ik stond er als eerste op, om acht uur.

Ik kreeg een kamer toegewezen, zag dat de operatiehemden een deftige update hadden gekregen, en voelde me helemaal le sexy. Uiteraard.

Om half acht lag ik al in de wachtzaal van het operatiekwartier en kreeg ik een infuus, om acht uur stipt bevond ik me op de operatiezaal, werd ik op allerhande machinerie aangesloten en zei ik “tot straks” tegen chirurg, verpleging en anaesthesist.

En om twintig over negen had ik moeite om mijn ogen open te krijgen op de ‘verkoeverkamer’ maar ik voelde me precies best oké. Fijn was ook dat ik, zodra iemand opmerkte dat ik wakker was, meteen mijn bril terugkreeg, zodat ik tenminste mijn omgeving kon herkennen.

Om kwart voor tien was ik al terug op mijn kamer, iets later kwam Bart vrolijk aangehopst  en ik viel helemaal gerustgesteld gewoon opnieuw in slaap. Het enige lastige is dat ze je dan voortdurend wakker maken om je bloeddruk te meten en te kijken of alles nog in orde is. Ik snap dat wel, uiteraard, maar het zou fijner zijn als ik gewoon had kunnen slapen. En de galstenen, dat bleek een behoorlijk hoopje kleine bolletjes te zijn, best wel indrukwekkend.

Bon, tegen vijf uur was ook het infuus verwijderd, had ik de ontslagpapieren en bracht Bart me naar huis, naar mijn zeteltje. Pijn? Eigenlijk niet nee, meer een gevoel alsof ik een veel te zware buikspiertraining achter de rug heb en daarna nog eens keihard tegen een tafel ben gelopen. Veel meer blauweplek-achtig dus dan eigenlijk pijn.

Ik moet wel toegeven dat ik misselijk werd na het avondeten en dat slapen toen ook niet zo goed lukte, maar het werd duidelijk hoe dat kwam zodra ik naar mijn bed was gegaan: ik heb toen zeer uitgebreid moeten overgeven en het bleek gewoon allemaal donkerbruine vloeistof te zijn: wellicht water met wat oud bloed van tijdens de operatie dat heel ambetant op mijn maag bleef liggen.

En toen? Toen heb ik geslapen als een roosje. Geen idee hoe rozen eigenlijk slapen, maar bon, ge snapt mij.

(Oh, en operatie 19? Jawel, als je die tien lichte verdovingen van de IVF-behandeling meerekent. Dat lijf van mij, dat werkt gewoon niet mee.)

Nog maar eens een operatie…

Weet je nog dat ik halverwege oktober een blaasontsteking had? Eentje die al opgeklommen was naar mijn nieren?

Wel, na tien dagen antibiotica was dat nog helemaal niet voorbij, en de huisdokter schreef me nog vijf dagen extra medicatie. Hmm. Toen bleef ik nog steeds steken voelen, dus op vrijdag ging ik opnieuw naar de dokter. Die boekte meteen een afspraak bij de uroloog op maandag.

Die luisterde, bekeek de urinewaarden, zag via een echo dat er kleine steentjes in mijn nieren zaten en boekte een CT-scan  voor de woensdag, tijdens Merels verjaardagsfeestje. Op woensdag bekeek ze die scan, verklaarde dat die steentjes niet zo erg waren, dat ik die ooit wel ging uitplassen, maar… dat mijn galblaas wel vollédig vol zat met steentjes. Als in: een massa kleine steentjes zodat die blaas eruit zag als een golfbal, iets wat elk moment eigenlijk fout kan gaan.

Meteen liet ze haar secretariaat een afspraak maken met een chirurg, want jawel, als ik niet dezelfde weg wil opgaan als Bart, moet die er zo snel mogelijk uit. Afspraak voor de woensdag erna, een week later dus. Dat moest wel kunnen. En toen zat ik in quarantaine, en werd de afspraak een week verzet. Toen ik effectief positief was.

Bon, vandaag dus wél naar de chirurg. Die opende de foto’s op haar scherm en riep bij het aanschouwen van mijn CT-scan, enthousiast uit: “Oh maar da’s een mooie galblaas! Da’s een hele mooie!” Ik heb dus nog maar eens bewijs dat ik aan de binnenkant mooier ben dan aan de buitenkant, voilà.

Enfin, besluit: op maandag 20 december ga ik nog maar eens een stukje Gudrun laten wegnemen. Als corona er geen stokje voor steekt, natuurlijk, want het is nog maar de vraag of chirurgische ingrepen nog wel zullen mogen en kunnen. En ik zou één nachtje moeten blijven, voor de zekerheid.

Allez hup. En dan drie weken plat, zodat ik na de vakantie opnieuw kan gaan werken. Als dat geen mooie planning is!