Anders elegant, alweer…

Ik heb het weer kunnen doen, jawel.

We hadden netjes op tijd gegeten zodat ik op tijd naar de kine kon, zoals elke woensdag. Ik ging zelfs niet met de fiets, vanuit het idee dat ik dan door kon rijden naar school en dat bankje kon vernissen en eventueel nog ergens een cache oppikken.

Euhm…

Net toen ik wilde vertrekken, op het nippertje zoals altijd, gingen de tuinmannen vertrekken en wilden ze nog een uitleg geven. Euh… Ik moest om 13.45 uur in Evergem zijn en intussen was het dus 13.45 uur. Ik repte me naar de auto, reed van de oprit, zag dat ik mijn gsm vergeten was, zette mijn auto weer min of meer aan de kant, spurtte terug naar binnen, griste de gsm van de tafel en liep terug naar de auto. En toen had ik er blijkbaar totaal niet op gelet dat er tussen de twee baanvakken een hoogteverschil is van een centimeter of twee. Juist.

Merel, die het laatste beetje was waarvoor ik geen tijd meer had gehad, aan het ophangen was, zegt dat ze me hoorde vallen. En hoorde zuchten. Die kwam dus aangelopen terwijl ik midden op straat lag, mijn handen rond mijn enkel. Meteen haalde ze er Kobe bij. En belde, op mijn vraag, naar Barbara dat ik dus niet naar de kine ging geraken want dat mijn voet heel stevig omgeslagen was.

Kobe haalde de krukken uit de auto, hielp me rechtkrabbelen en begeleidde me richting zetel. Merel gaf me ijs voor de voet, Wolf parkeerde mijn auto weer op de oprit en ik, ik zuchtte.

Tot zover het einde van de vakantie. Ik zal wel zien hoe erg het is, en desnoods ga ik morgen naar de dokter. Het voelt in elk geval niet goed: het staat niet echt dik, is ook niet blauw, maar doet wel gemeen pijn.

Ugh.

Koppig

Ik heb de hele ochtend, braafjes en stil, op mijn stoel gezeten en zitten werken. Enfin, toch min of meer. De voet laat niet veel méér toe dan dat, eigenlijk. En koppigweg ben ik deze namiddag wel gaan lesgeven, ja. Drie uur lesgeven, en uiteraard wat rondlopen op school, en de tocht van de klas naar de parking, en mijn voet had het wel gehad, dat ook, ja.

Ik ben thuisgekomen en heb hem fluks omhoog gelegd, met ijs erop, en blij dat ik pijnstillers in mijn lijf had. Maar helaas ben ik niet van het stilzittende type, en dus heb ik ook thuis nog rondgelopen, terwijl Merel en Kobe het zich niet aantrokken dat de zon intussen weg was, en vrolijk in het zwembadje rondspatterden.

’t Doet zeer. Serieus.

Meh.

 

Voetperikelen, alweer

Om kwart over acht gooiden we de jongens af aan het rugbyclubhuis voor de jeugdfinales, reden fluks naar de overkant van de Watersportbaan, en Bart zette me af aan de spoed van het Jan Palfijn. Ik zei hem dat hij echt niet hoefde te wachten: zoiets duurt wel even, en ik had mijn volgende Robert Harris bij, een flesje water en mijn GSM. En dus reed hij met Merel om boodschappen en aansluitend naar huis, terwijl ik me installeerde in een triagekamer, en de halve gips vakkundig werd losgesneden. De voet zag er… tsja, imposant uit.

Het was vooral heel erg kalm op de spoed, en dus kreeg ik een zeer snelle behandeling. Er werden foto’s gemaakt, en er was inderdaad niks gebroken. Ze gingen bijna al beginnen gipsen, toen ik vroeg of we niet beter zouden wachten daarmee tot de echo’s waren genomen? Hmm, bleek misschien wel een goed idee. Trouwens, wie sprak er al van gipsen? Kwart voor tien kwam de radioloog binnen, en meteen werd er uitgebreid geëchood. Verdict: het viel allemaal beter mee dan gedacht. Alle gewrichtsbanden waren wel geraakt, maar er was maar eentje gescheurd, en wellicht maar partieel. Ah bon. Oké.

Terug naar de spoedafdeling, waar intussen ook een volwaardig orthopedist rondliep. Die twijfelde tussen gewoon een steunverband en een gips, hmm. Tot ik liet vallen dat ik eigenlijk vaste patiënte ben van Wouter Van den Broecke, en ze meteen die mens opbelden. Hij bleek net in Barcelona te zitten, maar herinnerde zich van daaruit dat ik nog een walker boot liggen had, en dat ik die dus kon dragen. En dat ik best in de loop van de volgende week eens bij hem langsging. Juist ja. Chapeau voor die mens zijn geheugen! De dokter schreef me nog drie keer 600 mg Ibuprofen per dag voor, en dat was dat.

Ik belde naar Bart dat hij me mocht komen ophalen, en dat hij best die laars even van onder het stof ging halen. Nog een chance dat ik het ding nog niet weggegooid had, want ik had al een paar keer op het punt gestaan. Maar ik vond het zonde om zo’n duur ding, dat eigenlijk nog niet versleten was, weg te gooien, en dus lag het al een jaar of zeven in de garage op de chauffageketel stof te vangen.

En eigenlijk was ik gigantisch opgelucht. Met dat ding in plaats van een gips kan ik douchen, rustig slapen, en zelfs autorijden, want je doet het gewoon aan en uit. Autorijden wordt me wel stellig afgeraden, maar die vijf kilometer naar school maken wel een wereld van verschil uit, want ik kan tenminste werken. Nu nog de zwelling en de pijn wegkrijgen…

Ik heb me dus de rest van de dag redelijk koest gehouden: nog geen 3000 stappen.

En intussen speelden de jongens rugby, en genoten ze volop van het prachtige weer.

13131178_963060797140561_8115564201243414241_o

Enkelperikelen: deel twee

Vanavond zaten Wolf en ik dus bij de orthopedist, en die heeft wel degelijk een – voorlopig theoretische – diagnose: letsel aan de syndesmose. Dat is een letsel aan de gewrichtsband die vlak boven de enkel het scheenbeen en het kuitbeen verbindt, ook wel ligamentum tibiofibulare genoemd.

Ankle

 

Ik wist ook niet dat daar een gewrichtsband zit, maar blijkbaar wel, en blijkbaar kan die lastig doen. Tsja. Alles wijst daarop, maar hij wil dat wel bevestigd zien via medische beeldvorming, en dus wordt het een MR-scan. Gewoon om zeker te zijn, want het is niet de bedoeling dat een kind van elf jaar een blijvend letsel aan de voet oploopt.

Ik heb er geen idee van wat je tegen een dergelijk probleem kan doen. Rusten, wellicht? Maar bon, alweer wat wachten. Hopelijk geraken we vrij snel binnen bij de MR-dienst, want dat is doorgaans nogal volgeboekt.

Enkelperikelen bij Wolf

Op 13 november had Wolf zijn voet omgeslagen, stomweg bij het oplopen van het rugbyveld. Goh ja, dat gebeurt wel vaker. Hij bleef even zitten, krabbelde uiteindelijk toch recht, en deed verder. En ’s avonds legde ik er ijs op, wat Voltaren, en een verbandje. Het stond lichtjes dik, maar zag zeker niet blauw of zo. Mja.

Helaas, het bleef pijn doen. Een ambetante zeurende pijn, zei Wolf. Een week later stonden we dus toch bij de dokter, die vaststelde dat het precies toch nog steeds dik stond. Een week krukken, geen turnles of training, en netjes in een verband steken. En dan nog rustig aandoen, en als het bleef, toch terugkomen. Mja.

Twee weken later stonden we opnieuw bij de dokter: de rust had wat geholpen, maar het bleef pijn doen, na drie weken. Hmm, zei de dokter. Het was precies ook een rare plek om pijn te doen: niet zijn enkel zelf, niet de kruisbanden, maar eigenlijk vooral aan de buitenkant van zijn voet, net boven de knokkel. Bizar. Blijven rusten, dus geen rugby of turnen, en naar de kinesist. Ook de kinesist vond het raar, maar we dachten in de richting van een verrekking die door zijn groeischeut onder stress bleef staan en dus niet wilde genezen. Mja.

Helaas, ook de kinesie hielp eigenlijk nauwelijks, en na acht beurten zei de kinesist zelf dat ze het niet normaal vond, en dat we verder moesten gaan, met medische beeldvorming en zo. Bon, een afspraak gemaakt bij mijn vaste orthopedist, en via de huisarts een voorschrift voor RX en echo. Op de foto’s was totaal niks te zien – zoals verwacht – maar ook de echo gaf geen enkel resultaat. Het diensthoofd zelf heeft twintig minuten gezocht, vooral op de plekken waar het pijn deed uiteraard, maar vond totaal niks. Perfecte spieren en pezen, goede doorbloeding, mooie groeischijven, enfin, alles zoals het zou moeten zijn. Mja.

IMG_1514

Wij moeten maandag dus naar Van Den Broecke, en ik ben benieuwd wat hij ervan zal zeggen. Hopelijk vindt hij iets, want dit begint serieus ambetant te worden.

Had ik dit destijds maar aangegeven bij de verzekering…

Een ezel verslijt eerst aan zijn poten, zeggen ze

En ik ben duidelijk een ezel. Enfin, ezelin.

Ik heb zondagmorgen namelijk mijn rechtervoet verstuikt. Na twee dagen als ne zot rondcrossen in de bossen, stap ik gewoon een drempel af, op een boomworteltje, en klak – voet omgeslagen. Zucht. Ik ben even blijven zitten, in de ijdele hoop dat het wel ging overgaan, die pijn. Maar om eerlijk te zijn ken ik mijn eigen lijf zo onderhand wel een beetje, en dan vooral mijn poten.

Ik ben na tien minuten rechtgekrabbeld, en heb me richting strijdtoneel begeven. Al mankend, maar het viel allemaal nog mee. Ik heb er dan ’s middags wat zalf op gesmeerd en een basis tape aangelegd, en toen ging het wel. Het stond dik, maar gelukkig niet blauw, de gewrichtsbanden zijn dus niet gescheurd.

Intussen is het wel meer pijn beginnen doen, en ging ik maandag naar school op mijn Allstars met mijn stevig enkelverband aan. Ja, ik heb dat, want – zie titel. En de wandelstok van mijn grootvader is ook goed van pas gekomen.

Enfin, ik hoop maar dat het snel geneest, want voorlopig ziet het er niet bijzonder goed uit: het verergert niet, maar het betert ook niet. En volgende week is er GWP, waarbij ik behoorlijk veel moet wandelen.

Ach ja, ik ben gelukkig een harde. En het is ook niet de eerste keer, want – zie titel. Juist ja.