Als je een plechtige-communicant in huis hebt, dan moet die ook wel af en toe naar de catechese en/of de mis. Ik vind dat eigenlijk ook maar logisch.
Een tijdje geleden kregen we via mail de oproep om naar de kerstviering te komen, en of Wolf of ik ook iets wilden doen in de kerstvertelling. Ik gaf eerst Wolfs naam door, maar die is blijkbaar ergens tussen de plooien gevallen. Daarna heb ik ook mezelf opgegeven als verteller: ik blijf het graag doen, en ik ben er ook voor opgeleid. Tsja.
Jammer eigenlijk voor Wolf: al zijn vriendjes deden wel mee, van hem wisten ze het blijkbaar niet. Maar zelf heb ik wel een leuk complimentje gekregen: een oudere dame vroeg me of ik misschien een actrice was. Ik grijnsde tegen wil en dank, denk ik.
Enfin, tegen dat we thuis kwamen, stond alles al netjes klaar aan de voordeur: een mand met cadeautjes, de hapjes, wat speelgoed, jassen. We waren namelijk tegen half zeven gevraagd bij mijn broer, en de viering was om half zes. Beetje nipt dus, maar het viel allemaal bijzonder goed mee.
Mijn schoonzusje had bijzonder lekker gekookt: een voorgerecht met Sint-Jacobsvruchten op gekaramelliseerd witloof en een schijfje bloedworst, en als hoofdgerecht hazenrug met een fantastische saus bij. Het dessert was er bijna te veel aan, maar ook bijzonder lekker: kerstbuche, de ene met moka, de andere met chocolade.
De kinderen hadden intussen de tijd van hun leven: we zagen hen enkel wanneer ze wat chipjes kwamen stelen, of toen ze aan tafel moesten. Ja, Merel heeft even ruzie gemaakt met Marie-Julie, maar dat is quasi onvermijdelijk. Het was dan ook weer snel bijgelegd.
Een en ander, maar vooral de gezelligheid, leidde ertoe dat we pas tegen middernacht thuis waren. Ik had dat al een beetje voorzien, en Merels slaapkleedje en kamerjas meegenomen, samen met haar tandenborstel. En ja, ze was uiteraard in slaap gevallen in de auto. Ik nam een klein warm lijfje in mijn armen, en droeg haar voorzichtig naar boven. Toen ik haar neerlegde, protesteerde ze even: “Mama, mijn kamerjas! Dat is veel te warm om te slapen!” Ik trok hem glimlachend uit, waarop ze zich nestelde onder haar donsdeken. “Je bent nu misschien wel wakker, muisje, maar je bent toch wel al helemaal slapewarm he”, zei ik. Haar ogen gingen nog eventjes half open, en ze schonk me de meest dankbare, warme glimlach: “Dank je, mama!”
Dat zijn zo van die dagen waarop je helemaal warm wordt van binnen. Serieus.