Van geocaching, FTFs en bramenconfituur

In april had ik een nieuw geocachevriendje gemaakt. Het is er nog altijd niet van gekomen om samen te gaan cachen – zo goed als alles in de buurt hebben we allebei al gedaan – maar Stefanie is intussen begonnen met zelf een paar caches hier in de buurt te steken.

Voor mij is dat wel fijn natuurlijk: ik moet maar op de fiets springen en ze oppikken, en dan heb ik nog een First To Find, als ik chance heb dat ik de nieuwe cache zie uitkomen. De eerste was eergisterenavond uitgekomen, maar toen had ik niet meer de puf om uit mijn zetel te komen. “Ge wordt oud”, merkte Bart langs zijn neus weg op.

Maar gisterenmorgen rond half tien trok ik de mailbox open, viel mijn frank, ging ik de fiets op, en jawel, nog een FTF. De tweede in de reeks kwam gisterenavond uit, ietsje vroeger, rond half negen, en aangezien het niet regende, ging ik alsnog de fiets op.

Nummer drie was er eentje voor deze avond: ik zat in de zetel met de computer toen ik het bericht kreeg dat er een nieuwe cache was, en dan echt nog vlakbij, op 200 meter. Vijf minuten later zat ik op de fiets en ontdekte ik een wegel langs het Liefke waarvan ik het bestaan niet eens kende! Na wat getengel had ik de cache in handen en had ik ook meteen vastgesteld dat er daar een overvloed aan rijpe bramen was!

Na het avondeten ben ik dan nog even teruggefietst met een ijscrèmedoos om bramen te gaan plukken, en heb ik meteen een half uur staan kletsen met een medecacher die nog had gehoopt de eerste te zijn. Tsja…

Ik reed verder de wegel af en vond meer en meer bramen, tot mijn doosje overvol was.

Gecombineerd met een handvol voze kersen dat was blijven staan, gaf dat nog wat later vier mooie potten confituur.

Goed gewerkt vandaag!

 

Van bramen en bossen

Merel was toch wel een van haar koetjes (haar vaste knuffels) kwijt zeker? Dikke tranen waren het gevolg, maar een paar telefoontjes gisterenavond wezen uit dat het beestje nog bij omoe lag. Ik had haar gebeld, maar blind zijnde kon ze me natuurlijk niet meteen antwoord geven. Een half uur later belde ze terug: er was nog iemand op haar kamer gekomen om haar te helpen bij het uitkleden en haar been uit te doen (ze heeft een kunstbeen), en die had het gevonden. Oef.

Dat zorgde er wel voor dat we vandaag alweer 25 minuten de auto in moesten om het kleinood op te halen. Tsja…

We haalden eerst een pracht van een geocache in de Bauwerwaan in Zomergem, en stelden vast dat het er stikte van de prachtige bramen, waaronder hele dikke mooie rijpe. Gelukkig heb ik altijd zakjes genoeg in de koffer liggen, en dus sloegen we aan het plukken, wellicht een half uur lang, met een kilo en een kwart bramen tot gevolg. Ideaal voor confituur! Nooit geweten, trouwens, dat er daar een gedicht stond van Mong Rosseel.

Enfin, we reden het Keigat door, en aangezien we klop tijdens de mis in het rusthuis zouden toekomen, reden we maar meteen door naar het Drongengoed, richting de cachereeks van Pasydonia. De eerste en de laatste, nr. 23, hadden we vroeger al eens gedaan. Nu gingen we aan het wandelen, zochten ons te pletter bij nr. 2 en gaven op, en vonden dan wel nr. 3 en 4. Het uitzicht was er prachtig: heidegebied en bosgebied, allemaal beheerd door Natuurpunt, met uitgestippelde wandelingen. Een aanrader!

Toen was het meer dan welletjes voor Wolf, en keerden we terug. Hij had zelfs de moed niet meer om nog een paar autocaches te doen, en is zelfs blijven zitten in de auto toen we bij omoe het koetje gingen halen.

Thuis gingen de jongens even liggen, en na het eten begon ik bramen te sorteren. Wat een weelde!

Zalig, toch?