Bordeaux: slot

Die laatste dag hebben we eigenlijk niet veel van Bordeaux gezien: we zijn opgestaan om zeven uur, zaten om acht uur in de Über en hadden dus nog tijd om te ontbijten aan het station, want de trein vertrok kwart over negen.

In Parijs namen we een taxi tot aan het Noordstation, waar we in het café er tegenover een smakelijke steak tartaar aten, vaststelden dat er een zeer bizar scheef huisje voor het station stond dat een kunstwerk bleek te zijn, en dan maar de trein namen tot in Rijsel.

Daar geraakten we vlot in de parkeergarage, iets minder vlot eruit – het systeem accepteert geen buitenlandse betaalkaarten – en dan zeer zeer vlot in Gent, waar we mooi op tijd waren om om half vier onze kampdochter op te halen. Moe, zeer hees, maar proper gewassen en heel erg tevreden: meer moet dat niet zijn na zo’n kamp.

Thuis werden de valiesjes uitgeleegd en de was verzameld, en dat was dat.

Maar het was wel een zalige vakantie, een paar dagen echt weg, en dat deed deugd.

 

Bordeaux dag 4

Vandaag liet ik Bart slapen en ging ik zelf al in de voormiddag op cachetocht, meer bepaald in het park dat naast ons huisje lag. Dat is meteen ook het grootste park binnen Bordeaux zelf, Le Parc Bordelaise. Ik fietste rond, zag dat het mooi was, maar had wat moeite om de juiste gegevens te vinden.

Daarna fietste ik door naar nog een paar andere caches, maar tegen half elf had ik er genoeg van en reed ik terug naar mijn ventje, die nog steeds lag te slapen.

Iets na twaalf fietsten we dan terug richting de stad via het grote, oude kerkhof en hingen meteen volop de toerist uit: een salade in één van Bordeaux’ oudste brasserieën op de grote markt, in de schaduw van de kathedraal.

Daarna liet ik Bart daar met een gerust hart en een koffie achter en ging op souvenirtjesjacht. Ha ja, dat verwachten de kinderen natuurlijk wel. Met enige moeite en wat gezoek kwam ik uit op een shortje en topje voor Merel – ik had al een mini-plateautje voor haar gekocht in Parijs – twee sets kousen – waar hij zelf al naar op zoek was gegaan – en een Funkopopje van The Night King voor Wolf en een speciaal soort Rubik’s kubus voor Kobe. Ik ben er redelijk zeker van dat ik ga scoren, ja.

Een dik uur later landde ik weer bij Bart, dronk nog snel een koffie om te bekomen, en samen gingen we dan om de hoek naar het Designmuseum van Bordeaux waar enerzijds een fototentoonstelling was, en anderzijds de permanente tentoonstelling van vooral bordjes en stoelen. Waar ze overigens een originele manier hebben om te tonen dat je niet mag gaan zitten.

En toen bleek er nog een tweede deel te zijn in een oude gevangenis: een tentoonstelling over sneakers! Mij kon het niet boeien, maar Bart voelde zich in de zevende hemel. En toen was het tijd voor een ijsje, vonden we, en fietsten we ook nog verder naar het museum voor Hedendaagse kunst, alweer een prachtig gebouw met enkel videokunst. Mja.

De Keith Haring in de liftschacht was een verrassing: de achterwand van de lift was een venster, en in het naar beneden gaan zag je de lange lange tekening voorbijglijden. Jammer genoeg was het tijd en mochten we niet opnieuw naar boven om ze nog eens te bekijken.

Soit, tijd om de fietsen terug in te leveren, een Über te nemen naar ons huisje en opnieuw te genieten van de heerlijke pizza. Onze laatste avond werd een hele rustige waarbij ik heel lang buiten heb zitten lezen.

Vakantie, jawel.

 

Bordeaux dag 3

Deze keer waren we iets vroeger weg, zodat we nog rustig konden ontbijten. Enfin, voor mij een kaneelkoek, voor Bart volstond een koffie. Daarna namen we even een kijkje bij het oude amfitheater in Bordeaux, maar veel hebben ze daar niet mee gedaan: je kan het enkel vanop een afstandje bekijken, en veel is er ook niks aan te zien.

Aansluitend reden we rond en gingen we wat caches halen, maar Bart voelde zich toch echt niet oké, en dus aten we iets op het terras van zowat Bordeaux’ chiqueste brasserie. Lekker, daar niet van…

En toen ging het per fiets door nogal wat, euh, achtergestelde wijken tot aan het meer van Bordeaux, een soortement Blaarmeersen, zo bleek. Daarna fietsten we verder tot aan La Base Sous-Marine, een duikbootbunker uit de tweede wereldoorlog. We stonden met onze fietsen aan de ene kant, maar door werken konden we niet over een brugje, en toen hebben we ons nog stevig moeten haasten wegens een enorme omweg naar de ingang. En bleek die vlak bij ons oorspronkelijke punt te liggen. Hmm.

Maar het was het meer dan waard: de bunker is uitgerust met honderden camera’s, waardoor ze een ongelofelijk spektakel kunnen oproepen. Er was een lange, tsja, film over Klimt, en toen was het wel voor Bart en zijn we niet meer gebleven voor Klee.

Bart zat er tegen dan een beetje door, waardoor we gewoon rechtstreeks in de hitte – meer dan 30° – naar huis zijn gefietst, langs de boulevards, aka. de kleine ring van Bordeaux. Thuis is hij onmiddellijk in zijn bed gekropen en heb ik me gewoon zetten lezen. Heerlijk.

En tegen zeven uur gingen we weer de fiets op – Bart was weer helemaal opgeknapt – naar het volgende restaurant, Soléna, ook één Michelinster. De prijs was zo goed als het zelfde, het niveau lag toch wel wat hoger.

Nu was het al quasi donker toen we naar huis fietsten, maar geloof me: het vakantiegevoel was echt.

Bordeaux dag 2

Bart voelt zich niet optimaal: hij was al verkouden thuis, en het is er niet beter op geworden. Wees gerust, het is geen COVID, ik ken zijn verkoudheden en die gaan door vaste fases heen. Nu zit hij aan de snotter, het volgende wordt de hoest. Koorts heeft hij niet.

Soit, één en ander zorgde er dus wel voor dat het al dik na elven was voor we uit ons huisje vertrokken, een goeie drie kilometer te voet naar het oude centrum om er onze elektrische huurfietsen op te halen. Gelukkig sloot die fietsenzaak niet over de middag, en dus zaten we nog wat later in de buurt van de Place Gambetta sushi te eten. Ongelofelijk vers, wellicht net gesneden, want we moesten wel even wachten.

Daarna namen we de fiets naar de Place Quinconque, kwestie van er in de Info Touristique een kaartje op te duikelen, en meteen een zeer vriendelijke en competente uitleg te krijgen. Na de obligate koffie op een terrasje gingen we dan voor een fietstocht met een paar caches, eerst tot aan de Cité du Vin – waar we niet binnen gingen wegens geen affiniteit met wijn en toch wel wat kennend van viticultivatie – en dan over de brug heen een hele mooie fietstocht langs het water, gelardeerd met caches en gedichten.

We reden terug de oude stad in, dronken er iets op een oerfrans pleintje

en reden toen naar huis om ons om te kleden, want Bart had gereserveerd in Garopapilles, een van de éénsterrenrestaurants die Bordeaux rijk is.

Yup, het was in orde. Relatief informeel maar wel zeer lekker.

En nadien nog een fijne fietstocht terug, terwijl langzaam de zon onderging en de lucht roze kleurde.

Bordeaux dag 1

Deze morgen waren we allemaal op om zeven uur: Kobe vertrok op kamp en wij reden daarna door naar Rijsel, om naar Bordeaux te vertrekken. Kobe had er ongelofelijk veel zin in: zijn rugzak stond al sinds zaterdag klaar, en voor hem is dat wel een unicum, ja, dat kind trekt gigantisch op mij…

Tegen half tien verdwenen ze in het station en wij reden door naar Lille Flandres, waar we toch wel drie kwartier te vroeg waren. Ideaal voor een koffietje in de lokale Starbucks en een Rijssels cacheke, toch?

Aansluitend ging het de trein op naar Parijs, en daar, tsja, daar zaten we met een overstap. Hoe idioot is dat, zeg: Parijs heeft vier grote stations, Nord, Est, Montparnasse in het zuiden en nog eentje die westelijk gaat, maar daartussen zijn er geen verbindingen. De TGV uit onze contreien arriveert in de Nord, en als je verder Frankrijk in wilt, moet je de trein nemen in Montparnasse, zes kilometer dwars door Parijs. Juist ja. Er is een excellente metroverbinding, heb ik me laten vertellen, maar de stroom taxi’s tussen beide is ook de moeite.

Enfin, wij zijn op aanraden van Gijs, een Nederlandse larpvriend die al tijden in Parijs woont, eerst iets gaan eten in de buurt van het station, Café A. Een supergezellig terras, als je het weet te vinden tenminste. Bart was een beetje hangry tegen dan, ik niet echt ^^

Het plan was om daarna de stad te doorkruisen en zelf tot aan Montparnasse te stappen, maar het bleek toch te ver om goed te zijn. Onderweg kwamen we wel een prachtige muurschildering van Nicholas Flamel, van wie ik tot dan toe niet wist dat het een echte persoon was, en niet zomaar een figuur uit Harry Potter.

Toen we voorbij l’Ile de la Cité waren, hebben we toch maar een taxi genomen tot aan het station, en daar dan nog een koffie gedronken voor we nog eens twee uur en een kwart de trein namen, na wat vertraging wegens achtergelaten bagage.

In Bordeaux was het stralend weer en vooral ook een half uur taxi, maar ons logement mocht er echt wel zijn: piekfijn in orde, bijzonder proper, en vooral ook opvallend door het feit dat de eigenares in geen velden en wegen te bekennen was. Florence bleek onverwacht weggeroepen te zijn, maar via de telefoon gaf ze ons alle info, en ook de sleutel vinden was geen probleem. Ze kon dan wel geen ontbijtjes maken voor ons, maar alles was te vinden in de centrale keuken, zei ze. Waar ik vooral een vaas uitgebloeide bloemen vond en eieren die niet in de koelkast stonden, een koelkast waarin overigens vooral verlepte sla en zo lagen. Blijkbaar was Florence al eventjes niet beschikbaar…

Eerst liepen we dan maar rustig naar de supermarkt wat verderop om vooral drinken in te slaan en in het passeren zagen we een meeneempizzeria, Laurent La pizza fine. Wel, dit waren dus de béste pizza’s ooit. Niet zomaar pizza’s dus, maar speciallekes. Wij namen er eentje met eendenborst gevuld met foie gras, en eentje met speciale geitenkaas, honing en rucola. 15 euro per pizza, dat wel, maar ongelofelijk lekker. Zeker als je dat dan kan opeten buiten op een terrasje in Bordeaux. Héérlijk!

En daarna? Zijn we gewoon in ons bed gekropen, doodop. Het was welletjes geweest.