Bedenkingen bij Berlijn

  • Graffiti is alomtegenwoordig, maar de bussen en trams zijn perfect geel en proper. Bizar.
  • Er zijn geen zebrapaden. Oversteekplaatsen wel, maar enkel aangeduid via een kleine stippellijn links en rechts en dus zeker niet van ver zichtbaar. Ik erger er mij blauw aan, je ziet zeker in het donker amper waar je moet lope.
    EDIT: er zijn wel zebrapaden, maar enkel waar er geen lichten zijn. Je moet dus al goed zoeken.
  • Broodsnijmachines in het warenhuis. Oh. My. God. Maar echt. Dat zijn barbaarse bloeddorstige zaagbladen die spontaan doen denken aan Indiana Jones. Je legt dat brood erin, en dan komt er eerst een paar klauwen uw brood genadeloos vaststekken, en dan komt een zaagblad aan een hels tempo sneetje per sneetje afsnijden. Guillotinegewijs. Afspelen mét geluid.

  • Daklozen. Veel, en vaak met een tentje en gans hun hebben en houden op een vaste stek onder een brug.
  • Voor het eerst ook een vluchtelingenkamp gezien: Oekraïners in containers op Tempelhof. Brr. Wij zijn gelukkige mensen.
  • Zoals Bart het verwoordt: Berlijn is een zwaar getraumatiseerde stad. De meeste steden hebben een min of meer continu verloop, zoals bv. Londen: natuurlijk hebben de oorlogen een impact gehad, maar het leven ging verder. In Berlijn zijn er twee enorme breekpunten: de tweede wereldoorlog en de Berlijnse Muur. Zoals een van de gidsen zei: “Het is wat kort door de bocht, maar algemeen kan je zeggen dat na de tweede wereldoorlog een kwart van Berlijn volledig was verwoest, een kwart zwaar beschadigd en eigenlijk onbewoonbaar, een kwart gehavend maar doenbaar, en een kwart nog normaal bewoonbaar”. Dat doet wat met een stad: je moet volledig opnieuw beginnen, om van de menselijke en emotionele schade nog niet te spreken, en het verwerken van de nazigruwel. En dan was er de Stasi – zie vorige posts – en de Berlijnse Muur en het enorme litteken dat dat met zich heeft meegebracht, zowel fysiek in de stad als mentaal. De Berlijners leven ofwel in dat verleden dat alomtegenwoordig is, ofwel willen ze er resoluut mee breken en leven ze in het nu.
  • Stickers. Quasi elke verkeerspaal is volgeplakt met de meest waanzinnige stickers. Geen idee vanwaar de fascinatie.
  • Berlijn is groen. Volgens iemand waarmee we gesproken hebben, zou 40% van Berlijn bestaan uit groen of water. Of groen water. Wellicht zijn daar de privétuinen ook in gerekend, maar dan nog: er zijn echt veel parken en parkjes, en er is natuurlijk ook Tiergarten, het lokale Central Parc.
  • Berlijn is ook groot. Maar echt groot. Wij hebben verschillende keren een kleine tien kilometer in een bepaalde richting gefietst, en dan zit je nog steeds in een volgebouwd gebied. Toegegeven, je komt dan in wat vroeger voorsteden moeten zijn geweest, of industriegebied, maar wat intussen naadloos is opgegaan in de urbanisatie. Ik denk dat Berlijn zo’n 20 km in doorsnee is. Bij mooi weer zijn (elektrische) fietsen ideaal, en anders is er de prima metro.
  • Berlijn is (nog) geen echte fietsstad, maar er zijn merkelijk meer fietsers dan in veel andere steden. Het is natuurlijk geen Amsterdam of Kopenhagen, maar de fietsinfrastructuur is duidelijk in opkomst, een beetje zoals hier in Gent of in Antwerpen.
  • De verkeerslichten duren lang. LANG. Je kan makkelijk twee volle minuten staan wachten tot je als fietser kan oversteken, vooraleer dus de auto’s in alle richtingen hebben kunnen rijden en afslaan. Meh.
  • Ze houden hier ook nog wel van een fijn kasseibaantje. En net zoals hier in Gent vinden ze blijkbaar niet altijd de juiste mensen om die te onderhouden. Man, hebben wij gebobbeld af en toe!
  • Net zoals in elke grootstad ga je ook hier niet omkomen van de honger, verre van: om de paar stappen – zolang je min of meer in het centrum blijft – val je over een restaurant. Echte ketens hebben we nochtans niet veel gezien, zoals bv. de alomtegenwoordige Starbucks in New York of de Pain Quotidien in Parijs.
  • Heel veel binnenhofjes en binnenpleintjes. Sommige daarvan zijn openbaar, zoals de Hackesche Hofe, andere zijn wellicht privé, maar je ziet wel vaak door openstaande poorten of doorgangen een hoop groen.

Gaan we nog terug? Goh, er zijn nog zo veel andere boeiende steden te bezoeken en die krijgen de voorkeur, maar anders kwamen we wellicht nog wel terug: we hebben nog een massa dingen niet kunnen doen. Maar een volgende keer wordt het wellicht geen slaaptrein meer.

Tripje Berlijn: opnieuw thuis

Strikt genomen begon de dag nog in Berlijn, want tegen dat die trein vertrokken was… Soit, deze keer sliep ik al bij al nog behoorlijk, maar was het Bart die vrijwel geen oog dicht deed. Tsja. Om zeven uur stonden er mensen luid te kwetteren in de gang – wellicht mensen die moesten afstappen in Amsterdam of zo – en slapen lukte niet meer. We kregen een ontbijtje, ruimden op en keken naar het landschap. Wat doet ne mens anders op een trein?

Wel blij dat we maar met twee waren, want voor zes is er echt geen plek voor bagage, om je te verroeren, en je moet ook in je bed blijven tot iedereen wakker is, want de onderste bedden zijn de zes zitplaatsen.

Maar bon, rond negen uur, met amper een kwartiertje vertraging, waren we in Antwerpen. We hadden net de vorige trein gemist, maar een koffietje in de lokale Starbucks kan nooit kwaad. Wolf kwam ons netjes afhalen aan het station, en dat was dat.

Om elf uur waren we thuis, tegen ’s avonds lag alle was alweer proper opgevouwen in de kast. Ha ja, vannacht komt Kobe thuis en dat zal ook nog wel wat was opleveren, vermoed ik.

Maar wat een zalige trip… Ik denk dat vooral Bart zal moeten uitrusten van zijn vakantie, maar in een stad ga je nu eenmaal niet op je lauweren rusten, toch? Zeker niet als er zoveel te zien is.

Bon, Berlijn kunnen we nu dus ook afvinken. Op naar Canada, volgende zomer.

Berlijn, dag zes

Vandaag hadden we geen fietsen meer, we hadden de voorbije dagen al de benen van onder ons lijf gelopen, en dus namen we een bijzonder rustige voormiddag: lang slapen, een beetje lezen, inpakken, dat soort dingen.

We moesten pas om vijf uur een drietal kilometer noordelijker zijn voor Berlin Unterwelten, we hadden dus nog wel wat tijd. Iets over twaalf gaven we onze bagage af aan de receptie en begonnen te wandelen. Onze eindbestemming leidde ons zo goed als voorbij het Gedenkteken van de Berlijnse Muur, dus waarom ook niet? We liepen op het gemakje door de stad, stelden vast dat er écht wel veel monumenten zijn die gewijd zijn aan de Joodse slachtoffers, stelden ook vast dat op zondag blijkbaar de kerkhoven waar je kan door wandelen, de meeste poorten gesloten houden zodat je moet terugkeren, en stelden bovendien ook vast dat het toch wel serieus warm was.

Aan de Berlijnse Muur was er massa’s volk. Er staat nog een deeltje recht, er staan overal infopanelen met exacte uitleg en doorheen de hele stad is het traject van de muur met een strook kasseien aangeduid. We waren er overigens net op de datum dat hij opgericht is, namelijk 13 augustus, vandaar de bloemen.

We wandelden verder, gingen Aziatisch eten langs de baan, en kwamen meer dan een uur te vroeg aan het park waar Berlin Unterwelten ligt. Voor Bart was het welletjes en hij bleef dan ook op een bankje zitten, ik had nog wat ADHD-energie over en deed nog een rondje labcaches in het overigens zeer mooie park.

Na nog een koffietje sloten we aan bij Joep De Visser, een Nederlandse historicus die in Berlijn was blijven hangen en nu meewerkte, als gids en archeoloog, bij Berlin Unterwelten, de vereniging die alles wat ondergronds zit in Berlijn, bestudeert en catalogeert. Hij was overigens een uitstekende gids over dit stukje ondergrondse schuilplaats uit de Tweede Wereldoorlog. De ingang is trouwens gewoon een ijzeren deur in de metro-ingang van Gesundbrunnen. Oh, en helaas geen foto’s toegestaan in dit museum.

Bon, we zaten toch al in de metro, die hebben we dan maar terug genomen zodat we tegen zeven uur opnieuw in de buurt van ons hotel waren. We zijn dan eerst maar iets gaan drinken en uiteindelijk ook eten, in een Berlijnse versie van een Engelse pub. Diversiteit, het moet kunnen, fish and chips ook.

Bon, het was al rond negenen toen we uiteindelijk een Uber richting station namen: daar lagen ook nog wel wat caches, en dan waren we zeker op tijd voor de trein om 22.30 uur. Hmpf. Die trein liet zich uiteindelijk zien tegen 23.30 uur, en tegen dan waren we dat wachte allebei al kotsbeu. Tegelijk hadden we het bericht gekregen dat ons treinstel last had van technische mankementen en dat we daardoor gedowngraded waren naar slaapcouchettes, wel gewoon met ons twee en niet met zes. Goh…

We hebben niet meer gewacht op de treinbegeleider om ons te komen inchecken, we zijn gewoon gaan slapen, onder gelukkig wel uitstekende donsdekbedden.

Man, wat een dag alweer.

Berlijn, dag vier

Opnieuw ontbeten we gewoon op ons appartement en fietsten dan op het gemak naar het Museuminsel, want daar hadden we in het Neue Museum een tijdsslot om 11.00 uur gereserveerd. We gingen vlotjes binnen, dronken eerst een koffietje en gingen dan rondlopen, eerst in het Trojaanse gedeelte, daarna bij de oude Grieken en dan bij de Romeinen. Ik kon mijn hartje ophalen ^^ Er was daar ook overigens een afdeling over Berlijn zelf, van steentijdperk tot ongeveer nu.

Toen reden we, op aanraden van iemand, wat verderop naar een Japans/Aziatisch restaurant met een zeer fijne binnentuin. We hadden niet gereserveerd, maar gelukkig hebben ze behoorlijk wat tafels, zodat we niet echt hoefden te wachten.

Toen ging het terug naar het Museuminsel, naar het Alte Museum, met dagticket zonder uurslot. Man man man… Bart is me daar een tijdje kwijt geweest, want vooral bij de Grieken – ik ben momenteel de cursus Grieks aan het uitwerken – kreeg ik er maar niet genoeg van. Ze hadden twee thematische opstellingen, namelijk Sport in Hellas en de Griekse helden, en laat dat nu net de twee thema’s zijn die ik in dat tweede jaar ga behandelen! Soit, ik geef hier een paar van de foto’s mee, zoals de piesende hetaere, de man die zijn ezel neukt en de kotsende tafelgast, maar ook een prachtige quadriga en eentje die bij een race spectaculair op zijn muil gaat. De rest hou ik wel voor de cursus.

Toen was het voor Bart welletjes, die ging even rustig gaan wezen op onze kamer, terwijl ik nog wat ADHD-energie overhad en dus nog wat labcaches ging doen. Als iemand kan uitleggen wat dat gordeldier op dat standbeeld doet: graag.

Bon, netjes gedoucht, opgefrist en opgetoeterd ging het opnieuw de fiets op richting Rutz, een driesterrenrestaurant dat al 23 jaar bestaat. Het duurste dat we ooit al gegeten hebben, dat geef ik toe, maar ook het allerbeste. Bij een van de gerechten kreeg ik tranen in mijn ogen en dat zegt veel. En ja, het zag er ook allemaal even prachtig uit. Ze letten enorm op de details, ik kreeg zelfs mijn eigen menukaart: zoek het verschilletje.

Na een kort fietstochtje ploften we neer op ons bed: alweer een bijzonder gevulde dag. Maar man, zo fijn…

Berlijn, dag drie

Ontbijten deden we deze keer ook gewoon op de kamer: Bart had muesli mee voor mij. Wel gingen we daarna een koffietje drinken in de Hackeshe Höfe, blijkbaar een voormalig Jodenghetto dat nu prachtig is ingericht en een echte toeristenval is. We vonden zowaar ook het lokale graffitistraatje.

De tocht ging verder, langs het oude postgebouw naar de Nieuwe Synagoge. De oude synagoge moet bijzonder imposant zijn geweest, kathedraalachtig, maar helaas, ze is een beetje platgebombardeerd. Het is dan ook eerder een museum nu, maar wel eentje met permanente politiebewaking en metaaldetectorpoortjes. Tsja.

Een kijkje en een cache in een volgend hofje later reden we verder, voorbij de Reichstag – waarvan een bezoek aan de koepel blijkbaar al een maand op voorhand was uitverkocht – naar de Brandenburger Tor, waar we in een zijhofje een echte Duitse maaltijd verorberden: Flammkuche en nog wat.

Alras fietsten we verder, dwars door Tiergarten, naar de Victory Column, en dan verder door de stad, langs het water, tot aan de Potsdamer Platz. Daar zagen we overigens ook een fraai ingepakte wachttoren…

Verder ging het, met een omwegje langs de 2711 zuilen van het Joodse monument en Checkpoint Charlie, naar de Berliner Galerie, een museum voor hedendaagse kunst. Rare dingen gezien, zoals altijd, maar ook echt mooie.

Toen was het voor ons allebei welletjes en fietsten we terug naar huis, netjes tegen half zes, zoals gepland. Ha ja, want een tukje, een douche en een fietstochtje van een klein halfuurtje later zaten we bij Coda, een tweesterrenrestaurant met alleen maar desserts.

Ja, ik was even nieuwsgierig als u die dit nu leest. Ik wist ook niet wat te verwachten, maar het is vooral de vorm en textuur die dessertig is, de smaak niet noodzakelijk, al overheerste het zoete wel. En ja, biowater bestaat, blijkbaar.

Na afloop konden we zeggen dat het bijzonder lekker was, met verrassende combinaties en smaken, maar we misten toch wel wat beet: alles was een crème, een mousse, een taartje, een gevulde wafel, zoals de bedoeling was, maar je kon niet echt ergens je tanden in zetten. We misten zowaar een goeie steak of zoiets. Qua smaken was het wel knal erop, en dat mag ook niet verwonderen, want je krijgt niet zomaar twee sterren natuurlijk.

Enfin, een goeie fietstocht later waren we terug thuis, en behoorlijk moe na zo een dag.

Berlijn, dag twee

We stonden op het gemakje op, gingen ontbijten wat verderop in de straat, en gingen toen elektrische fietsen huren. De verhuurder die ons was aangeraden, doet helaas geen elektrische meer, en de andere waren behoorlijk wat verderop, en vroegen 38 euro per dag. Bart heeft het dan compleet anders aangepakt: bij Swapfiets kan je voor 39 euro een abonnement aangaan, en voor iets van een 56 euro per maand heb je dan een elektrische fiets. Nog steeds meer dan 100 euro, maar toch een pak goedkoper dan wanneer je losse fietsen huurt. En het abonnement heeft hij meteen ook weer opgezegd, zodat er geen problemen waren.

Meteen trokken we op weg, fietsten langs een reeks labcaches rond street art doorheen de wijk Kreuzberg, verzeilden op den bots in de hippe straat Bergmanstraße  en aten daar een bijzonder lekkere burger in een markthalle – blijkbaar ook zeer hip. Een aanrader: een burger met een dikke plak van die stevige kaas én een dikke schijf gegrilde watermeloen. Lijkt vreemd, is bijzonder lekker.

Jammer genoeg was het weer niet ideaal: we hadden wel perfect in de zon kunnen lunchen op een terrasje, maar daarna begon het behoorlijk te betrekken, en op Tempelhof – het vliegveld dat de luchtbrug vormde tijdens de periode van Oost- en West-Berlijn – moesten we zelfs even onze regenjassen aantrekken. Maar het vliegveld op zich is wel mega imposant: een grote open vlakte waarop mensen fietsen, rolschaatsen, vliegeren, maar waar er ook een Oekraïens vluchtelingenkamp is gevestigd. Ik vond er trouwens een bijzonder fijne cache in een lichtbak van het vliegveld. Het is zo vreemd om te lopen waar al die mensen hebben gelopen en de geschiedenis gewoon te voelen.

Onder de baan zocht ik samen met twee Duitse cachers een cache die blijkbaar aan het hek van een politiegebouw was verstopt, en jawel, een combi kwam vragen wat we aan het doen waren. Bart lag strijk.

En toen reden we verder, terug richting Mitte, min of meer rechtdoor want het was welletjes geweest. Mooie zichten, trouwens.

We waren allebei behoorlijk moe, zodat we gewoon naar de Kaufland gingen, brood, beleg en melk en zo kochten, en gewoon boterhammen aten op onze kamer. Oh, en naar een zalige tearjerker keken voordat we compleet in slaap vielen.

Drukke dag, voorwaar.