Rhodos dag 8: een boottocht die toch niet helemaal goed kwam…

Doe eens iets toeristisch, dachten we. Doe eens iets met de reisleiding, dachten we. En dus gingen we vandaag op boottocht “Van baai tot baai”. Niks cultureels, gewoon varen in een grote boot langs de kustlijn, een paar keer stoppen om in open zee te zwemmen, dan barbecue aan land, en dan terugvaren. Lekker rustig en relax, en de kinderen gingen dat de max vinden.

Om zeven uur stonden we dus op, gingen ontbijten, en stonden tegen acht uur klaar met de handdoeken en de zwembroeken aan de rand van het hotel, waar we opgepikt werden door een grote bus. Ik dacht dat we hier ergens in de buurt zouden vertrekken, maar we reden fluks naar de haven van Rhodos waar we naar, jawel, de Love Boat wandelden :-p

Iets voor negenen – moesten we daarvoor zo vroeg opstaan? – vertrok de boot over een bijzonder kalme zee voor een uurtje varen tot in de Anthony Quinnbaai in Faliraki.

Daar hield de boot halt voor zo’n twintig minuten, zodat wie wilde, even kon zwemmen. Je kon ofwel van het achterdek springen van een speciaal daarvoor aangelegde plank, of een trapje langs de zijkant naar beneden nemen. De jongens sprongen, uiteraard, wij bleven gewoon boven.

We vaarden verder en na een dik half uur werd er halt gehouden aan Tsambiko Strand, voor opnieuw een zwemmetje. Deze keer zagen Bart en ik het zitten om met Merel even het water in te gaan, want de jongens hadden het zo zalig gevonden. Bart dus de trap af met Merel in zijn armen, en ik kwam een paar personen later. Nog chance, want Bart had zich serieus mispakt aan het zwemmen in de zee, zonder vaste grond onder je voeten, mét een kind aan je lijf en een zere knie. Neem daar nog een enthousiaste golf bij, en hij kwam heel even in de problemen. Gelukkig was ik tegen dan ook in het water en kon ik Merel overnemen. Ik heb net iets meer drijfkracht, én ik ben het gewoon dat er zo’n klein zeekoalaatje aan mijn lijf hangt :-p Enfin, ik heb me quasi meteen aan de achterkant van het trapje vastgehangen, gewacht tot iedereen beneden was, en ben dan er weer uitgegaan. Blijkbaar waren we niet de enige, want er kwam meteen een ganse meute weer mee naar boven. Enfin, we hadden toch even de zee van dichtbij gezien, en het hielp wel wat tegen de zeeziekte. Want ja, ondanks de kalme zee hadden Kobe, Merel en ik er wel al een beetje van. Ugh.

Stop nummer drie was meteen in Stegna, waar we met kleine bootjes van de Love Boat gehaald werden en naar het strand werden gebracht. De boot lag daar dwars op de golven, en door de mensen die afstapten, begon hij behoorlijk te wiebelen. Resultaat: Bart was de enige die zich nog goed voelde, de andere vier waren behoorlijk misselijk.

Enfin, wij met gans ons hebben en houden de bootjes in, richting strand en vaste grond onder onze voeten. Daar moesten we in een gigantische taverne zijn, waar je zelf je rauwe vlees moest halen, dat grillen op een van de lopende meters barbecue, aanvullen met sla, frieten en brood, en smakelijk. Ik had echter niet veel honger door het misselijk zijn, en daarbij, het was niet alsof het hoge kwaliteit was… Het vlees waren dunne hamburgers, bockworsten en kleine spiesjes met vooral veel vet aan, de frieten waren slap en niet genoeg gebakken, en de sla was op voorhand gemengd met komkommer tussen, en voor mij dus ook niet eetbaar. Meh. Ook al geen succes dus.

Bart en ik keken naar elkaar, begrepen elkaar, en ik ging een taxi bestellen die ons terug naar het hotel kon brengen. Nog eens anderhalf tot twee uur op die boot, hoe mooi het landschap ook was, ging er te veel aan zijn. Ik nam nog wat foto’s, liep wat rond, en dat was dat.

Als resultaat waren we tegen half drie terug in het hotel, en dat deed deugd. Bon, dat weten we dus ook alweer: geen boten voor de familie De Waele. Een dure les, maar kom. We sprongen met zijn allen meteen in het kleine zwembadje om af te koelen en het zout van onze huid af te spoelen.

Ik had er zowaar honger van gekregen, en gelukkig hadden we nog ergens Grany koeken liggen. Bart ging nog even een Pokemon raid doen, terwijl ik op lag te drogen en de kinderen verder speelden. En net toen ik voorstelde om voor iedereen een milkshake te halen, kwam Bart binnen met, jawel, milkshakes! Hij is gewoon zalig, die vent van me.

We hielden het rustig, lazen of speelden op de computer, en tegen zeven uur gingen we opnieuw naar L’Etoile, het à la carterestaurant hier. En net zoals de vorige keer was het dik in orde.

Merel ging slapen, de jongens speelden nog wat, en ik ging een Baileys halen om buiten op het balkon rustig wat te lezen bij de muziek van de crooner die met zijn elektronische piano aan het restaurant zit te spelen. Die mens is absoluut niet slecht, alleen zijn Grenglish is vreselijk. Tsja…