125

Uit te spreken: één twee vijf. Dat is namelijk de naam van een restaurant op de hoek van de Molenaarsstraat, vlakbij ons nieuwe appartement.

Gwen en ik hadden afgesproken om te gaan eten, en wonder boven wonder hadden we hier op maandagavond nog een plaatsje vrij gevonden, aan de bar weliswaar, maar dat stoorde niet.

We hadden elkaar wel vorige donderdag gezien, maar dat was in professionele capaciteit en dus konden we niet echt kletsen. Dat hebben we vanavond dan maar ingehaald, vergezeld van ronduit heerlijk eten.

Veel keuze is er eigenlijk niet: drie hapjes, drie voorgerechten, drie hoofdgerechten, drie desserts. Gwen en ik deelden dan maar de grijze garnaaltjes op een tempura van courgette en de kroket van eend met chilimayonaise als hapje. Fantastisch lekker en verrassend.

Een voorgerecht hoefde niet, als hoofdgerecht nam ik Pluma Duroc met bloemkool en dragon, en Gwen ging voor de portobello met quinoa en witte kool. Opnieuw een voltreffer, geloof me.

In alle desserten zat helaas lactose, en ook al wilde de keuken met plezier iets aparts maken, Gwen ging toch gewoon voor een theetje. Zelf kon ik de crême brûlée niet laten liggen, en het was een van de verrassendste en lekkerste die ik al gegeten had. De crême was iets heel luchtigs, het krokantje kreeg je erbovenop, en eronder zat een ijs van kokos met gepofte rijst. Opnieuw bijzonder lekker.

Maar tegen dan begon mijn rug te protesteren tegen het gebrek aan leuning, dus we rekenden af en wandelden tot aan ons appartement. Onze verdieping staat er dus al.

En toen bleken we, toen we aan de auto’s kwamen, nog lang niet uitgebabbeld en zijn we tot aan ’t Floeren Foefke gereden, aan de andere kant van de straat.

Al bij al was het dus toch nog na elven, maar het werd een bijzonder aangename avond. Zoals het hoort.