De Spreekbeurt

Bij wijze van Valentijnscadeautje had Bart De Spreekbeurt geboekt, in de 404 (zeg maar Vooruit). Hij weet dat hij me plezier doet met alles wat ook maar een beetje cultureel is, ik geniet daarvan.

Tegen half acht zaten we klaar in de Vooruit. Niet-genummerde plaatsen, maar we zaten prima op het eerste balkon waar we alles konden zien. Alleen wist ik niet wat we moesten verwachten, en Bart eigenlijk ook niet. De Spreekbeurt, dat is een bizar maar bijzonder geestig concept van onder andere Karen François en Robin Broos, en houdt in dat een tiental min of meer bekende personen een spreekbeurt komt geven over iets dan hen interesseert. De spreekbeurt is in alle ernst, het onderwerp mag zo idioot zijn als wat.

Het begon wat flauwtjes met Zoe Bizoe – een Gentse burlesque danseres – over fout vertaalde Engelse uitdrukkingen of omgekeerd. De ene was sowieso al beter dan de andere, de ene ook een betere spreker dan de andere. Emma Bale had het in real time over hoe Chat-GPT songteksten en nummers kan schrijven, en dat dat doorgaans bagger is. En toen bleek dat, wat ze daar ter plekke als prompt verzon, nog een redelijk resultaat gaf. Goed gelachen.

Gert Huskens, een mij onbekend historicus die al eens in De Tafel van Gert mag aantreden, gaf een hilarische vergelijking, compleet met bronnenvermeldingen en al, tussen Leopold II en Gert Verhulst. Maar echt, zeer smakelijk gelachen.

En dan bleek dat stand-up toch echt een métier is, en dat ervaring toch ook een belangrijke factor is, en dat sommige mensen het nu eenmaal hebben en anderen een pak minder. Als laatste kwam namelijk Lieven Scheire aan bod, over zijn liefde voor wolken en zijn lidmaatschap van de British Cloud Appreciation Society. Ik wist al langer dat Scheire een nefelofiel was, maar het was prachtig om het hem vol vuur te horen uitleggen. We kregen de wetenschappelijke uitleg, compleet met grafieken en al, over hoe wolken ontstaan, hoe de verschillende formaties heten, hoe je ze kan herkennen en waar je ze kan vinden, enzoverder. Maar Scheire kan het op zo’n meeslepende manier vertellen dat je niet alleen geïnteresseerd bent tegen wil en dank, maar dat je ook strijk ligt.

Al bij al een zeer aangename avond gehad. Alleen jammer dat Bart zich echt niet zo goed voelde, we zijn allebei een beetje ziekjes… Maar ik vind het wel voor herhaling vatbaar, al zou ik er niet speciaal voor naar Antwerpen of Brussel rijden.

Lectuur: “Dead things” (Eric Carter #1) van Stephen Blackmoore

Ter afwisseling tussen ernstige lectuur hou ik van absolute pulp: geen romantacy of doktersromannetjes, maar van die urban fantasy: van die detective-achtige verhalen over magiërs of druïden in een hedendaagse setting, bij voorkeur een stad dus.

Ik had al eerder
– de Dresden Files, mijn absolute favoriet, over een magiër in Chicago
– The Rivers of London, over een magiër/politieinspecteur in Londen
– The Iron Druid, over een druïde op diverse plaatsen in de USA
Alex Verus, over een magiër/diviner in het Londense Camden

Ze lezen allemaal als een trein, zijn hoogst vermakelijk en het equivalent van een fijne actieserie op Netflix of zo.

Ik kan er nu dus een reeks aan toevoegen: de Eric Carters van Stephen Blackmoore. Carter is een necromancer tegen wil en dank, in het hedendaagse Los Angeles. Vijftien jaar geleden heeft hij het serieus verprutst en is vertrokken uit LA, waarbij hij zijn lief en zijn zus zonder meer achterliet, om hen niet in verdere problemen te brengen.

En dan krijgt hij bericht dat zijn zus gruwelijk vermoord is en keert hij terug om dat uit te zoeken. En dan blijkt dat, aangezien hij als necromancer met geesten kan spreken en in sommige gevallen ook hun laatste ogenblikken kan zien, zijn zus gewoon vermoord is om zijn aandacht te trekken. Door Santa Muerte dan nog wel, de doodsgodin oorspronkelijk van de Azteken die aanbeden wordt in grote delen van Mexico. Eric ziet zich genoodzaakt een deal te sluiten met haar…

Het verhaal is zeer goed geschreven, maar de fucks vliegen je om de oren. Niet dat ik daar last van heb, ik zeg het zelf veel te vaak om goed te zijn, maar het valt wel meteen op. Eric Carter is ook duidelijk een antiheld: zijn keuzes zijn op zijn best moreel twijfelachtig te noemen, echt sympathiek is hij niet, en toch… Toch leef je van in het begin volop mee met hem en zijn problemen. Zijn necromancie is ook bepaald intrigerend: Blackmoore heeft zijn wereld bijzonder knap uitgewerkt, tot in de lugubere details. Want ja, het horrorgehalte is hoog, het dodental niet te tellen, het bloed spat van de bladzijden. En het sarcasme en cynisme, dat viert hoogtij, net zoals ik het graag heb. Zelfs eigenlijk het liefst heb.

Laat dus maar komen, die reeks.

Opfrissen van de tattoo

Blijkbaar heb ik het hier zelfs nog niet over gehad: ik heb in augustus een tweede tattoo laten zetten, na de ankh op mijn rechterpols. Tiny, een oud-leerlinge van me, zet fine line tattoos, van die hele mooie fijne kleine dingen. Ik vond haar dan ook de ideale persoon om heel fijn carpe diem op mijn linkerarm te zetten. Ik had daar al lang over nagedacht: de grootte, het lettertype, met of zonder hoofdletters, dat soort dingen.

Op 22 augustus stond er dus het volgende:

Dat werd 5 dagen afgedekt, daarna moest ik het enkel nog verzorgen met speciale crème. Alleen gebeurde effectief waar ze me voor gewaarschuwd had: het vervaagde precies een beetje. Haar principe is dan ook: liever te fijn en daarna bijwerken – er zijn twee gratis bijwerkingen inbegrepen – dan meteen te grof, te dik.

Toen het genezen was, was het inderdaad precies alsof ik een half vervaagde plaktattoo had:

Je zag hem dus vrijwel niet, en dat vond ik jammer. Maar dat laten bijwerken, dat kwam er precies niet van, tot ik nu eindelijk gebeld had en kon gaan, ondanks de protesterende rug. Maar je moet alleen maar neerliggen en haar laten doen.

Vreemd was ook dat dat geen pijn deed. Als in: geen. Het voelde alsof ze met een vork over mijn vel schraapte of zo. Rugpijn doet iets raars met een mens zijn pijnperceptie, heb ik de indruk.

Soit, het ziet er nu zo uit en ik ben dolcontent.

Nu nog even laten genezen, en dan komt het helemaal goed. Want geloof me, zeker sinds mijn rug gebeurd is, is dit mijn leuze. Ik pak mee, wat kleine geneugten en pleziertjes betreft, wat ik kan meepakken en ik geniet.

Oh, en het is hier dat ge moet zijn:

https://www.facebook.com/p/Tinys-fineline-tattoos-100092117435921/

https://www.instagram.com/tinysfinelinetattoos/

53

Verjaren op een gewone schooldag terwijl ge zelf ziek thuis zit, dat is het toch niet. Maar de kinderen hadden ontbijt voor me voorzien – Kobe was nog speciaal naar de winkel gefietst gisteren – met mango en een fijn speculaasyoghurtje en wat slingertjes en zo, en ik ben stomweg een foto vergeten maken. Er waren ook min of meer cadeautjes: van Bart – die in Amsterdam zit – kreeg ik een cadeaubon van de Avothea, de winkel in verkleed- en larpspullen die hier nu letterlijk om de hoek zit, en van de kinderen kreeg ik, wel, een CD die ze niet meer vonden :-p

Ik weet het, ik denk dat we zelfs geen CD-speler meer in huis hebben, toch al zeker niet meer in de woonkamer, want we luisteren via de Sonos naar Spotify, maar sommige CD’s zijn nu eenmaal hebbedingetjes. Zeker als het een CD is die The Cure uitbrengt na een stilte van zestien jaar. Dus ergens in huis lag, netjes nog in een bubbeltjesenvelop, Songs of a Lost World op me te wachten. Merel voelde zich mega schuldig want ze hadden alle drie al het halve huis afgezocht, maar ik ben er redelijk gerust in: dat ding kan niet weg zijn, dat is gewoon ergens achter gevallen of tussen geglipt.

Ik heb het, toen ze allemaal het huis uit waren, toch opgezet via Spotify en ervan genoten. De recensies zijn zonder uitzondering lovend, het album scoort overal in de hitlijsten zeer hoog, en ik snap waarom: het is vintage The Cure, met een Robert Smith die op zijn 65ste nog steeds vrijwel hetzelfde klinkt als in zijn beginjaren. Ja, hij ziet er intussen uit als een oude oma, maar who cares? Het was in elk geval een fijn cadeau en een fijn begin van mijn verjaardag.

En verder ga ik niet zagen over mijn rug en de staat van mijn lijf, dat heb ik vorig jaar al gedaan.

53, begot.

Lectuur: “The Silver Pigs” (Marcus Didius Falco #1) van Lindsey Davis

Ik was deze titel ergens tegenkomen, en dacht toen: een detectiveverhaal dat zich afspeelt in het oude Rome, beetje de stijl van een Gordianus: waarom niet? Dat is van die snelle, simpele lectuur tussendoor.

Het is zelfs meer dan dat: het speelt zich voor een keer niet af in de roemruchte eerste eeuw VGT (voor de gangbare jaartelling) maar wel in de eerste eeuw GT, dus de tijd van de Flaviërs, in casu Vespasianus en zonen. Het is overigens meer in de stijl geschreven van The Iron Druid of Alex Verus, dus in de ik-persoon met bijzonder veel zelfspot en sarcasme.

De hoofdpersoon, Marcus Didius Falco, is een Romeins burger van de laagste klasse die in zijn levensonderhoud probeert te voorzien als informer, zeg maar privé-detective die echtscheidingen onderzoekt, gestolen voorwerpen terugvindt, dat soort dingen. En blijkbaar ook af en toe een klusje dat het daglicht niet mag zien opknapt voor keizer Vespasianus. Hij woont in een krot op de zesde verdieping in een armoedige buurt, heeft een uitgebreide reeks zussen die hij min of meer probeert te steunen, een vader met wie hij in ruzie ligt, en een voorliefde voor goedkope wijn.

In deze eerste aflevering – er zijn er intussen een stuk of 18 – krijgt hij een missie naar Brittannië, waar hij nog als soldaat heeft gediend met zijn beste vriend Petronius, om daar de senatorsdochter Helena Justina op te halen en intussen ook het raadsel van gestolen ongeraffineerd zilver op te lossen.

Davis schrijft vlot, soms iets te nadrukkelijk en te herhalend, maar wel zeer onderhoudend, en de plot zit ook goed in elkaar. Maar vooral: ze slaagt er wonderwel in om de sfeer van dat oude, vuile, drukke, onveilige Rome op te roepen zonder te vervallen in de verheerlijking van de Romeinse idealen.

Fijne lectuur voor als het niet te zwaar mag zijn.

“Thanks for being here” van Ontroerend Goed in NTGent

Stond ik vrijdag in alle vroegte in het Citadelpark nog te kijken naar een toneel, een goeie 12 uur later was het opnieuw van dat, maar dan wel in het NTG. Patricia had namelijk nog een kaart over voor ’s avonds, en dus sprong ik op de fiets – het regent eens niet – en reed fluks, toen ik weg was van bij ons pa, richting Gent centrum.

Pas op, hier volgen spoilers! Ik geloof dat het stuk in februari 2025 nog eens opgevoerd wordt, dus lees niet verder als je nog van plan bent te gaan, want dan is de lol eraf. En ja, lol hebben we gehad: Patricia, Tessa en ik hebben bij momenten tranen gelachen!

Het begon al bij het binnengaan: Patricia had de tickets bij en verklaarde dat de plaatsen ongenummerd waren. Ietwat ongewoon in het NTGent, maar bon. We keken rond, zagen dat er deftige plaatsen vrij waren op de vierde rij, en installeerden ons. En toen zag ik mensen op de rijen voor ons wel degelijk naar de nummers op de stoelen kijken. Wat vragen deed rijzen, natuurlijk. Waarop Patricia schaapachtig op haar gsm keek, verklaarde dat er blijkbaar wél nummers waren, wij weer uit de rij schuifelden, naar de andere kant liepen, en blijkbaar op dezelfde rij opnieuw inschuifelden. Met het nodige geginnegap, want ik denk dat Patricia gemiddeld twee keer per week naar toneel gaat, het is niet alsof ze het niet gewoon is.

Bon, iets later kwamen zonder woorden twee dames op het podium die de daar aanwezige camera’s begonnen te bedienen, waarbij ze, met enige vertraging, op groot scherm het publiek afgingen. Je zag jezelf dus zitten, wat wel enige onwennigheid opleverde. En toen, toen begon een voice over commentaar te geven op eerder gefilmde beelden van, jawel, het publiek dat beetje bij beetje binnensijpelde in de zaal. Tranen gelachen bij de vaak absurde opmerkingen, heel knap en vooral snel gedaan dus.

Enfin, de toon was gezet en we moesten vooral verschrikkelijk lachen toen we onszelf zagen binnenkomen, gaan zitten, weer rechtstaan, omlopen en opnieuw gaan zitten, dat soort dingen dus. Uiteraard gebeurt er nog wel meer in de voorstelling en komen er ook echte actrices aan te pas.

We zijn in elk geval helemaal goed gezind uit de zaal gekomen, en de fijne fietstocht in het halfdonker naar huis, na een obligaat ijsje, was al helemaal de kers op de taart.

“Medea’s kinderen” in NTG

Man.

Wat was dat, zeg?

Dit is een toneelstuk waar je niet bepaald vrolijk van wordt, en dat is ongeveer het understatement van de eeuw. Het begint allemaal zeer… simpel, bijna amateuristisch: een volwassen man werpt zich op als medewerker van het toneel die na het stuk de vijf spelers – kinderen tussen de 8 en de 14 – hen moet interviewen, gezeten op stoelen voor het doek. Dat duurt eigenlijk vrij lang, om eerlijk te zijn, en ik dacht al: “Oei, is dit wat het zal worden?”

Maar dan tonen de kinderen wat ze eigenlijk bedoelen in hun interview en gaat het doek open op een prachtige enscenering. Zoals vaker bij Milo Rau krijg je een combinatie van live spel en videoprojectie: in dit geval zijn dat de volwassen personages van wat de kinderen spelen. Knap gedaan. Ook het huis dat op scene staat, is knap gedaan: naargelang het draait, kan het vier verschillende achtergronden opleveren.

Wat je krijgt, is een verweving van de mythe van Medea – prinses die meegenomen wordt uit haar thuisland door Jason, maar niet geaccepteerd wordt in haar nieuwe land en dan zelfs, ook al hebben ze twee kinderen, door Jason in de steek gelaten wordt, waarop ze haar kinderen vermoordt – en het verhaal van Amandine Moreau, de Waalse vrouw die een aantal jaar geleden haar vijf kinderen één voor één vermoordde, omdat haar man van Marokkaanse afkomst haar en die kinderen compleet verwaarloosde.

Alle rollen, dus ook die van de volwassenen, worden gespeeld door de kinderen, terwijl de volwassene er als een reporter tussen loopt, vragen stelt en vooral ook alles realtime filmt, wat dus als close up wordt afgespeeld op de achterwand. Alles loopt prima, vond ik, tot Milo Rau ervoor kiest om ook de moorden op de kinderen in beeld te brengen. Als in: je ziet in close up hoe Amandine haar jongste kind eerst wurgt en dan de keel doorsnijdt. Chapeau voor de jonge acteurs: het meisje van acht moet eerst de volle vijf minuten piepen en krijsen en wenen voor ze stilvalt, en dan krijg je ook het bloed te zien, op een bijzonder realistische manier.

Je zit te kijken, en je vraagt je af: “Moet dit echt? Wil ik dit zien? Oh please, laat hem niet alle vijf de moorden zo expliciet in beeld brengen!” Maar jawel, de ene na de andere wordt vermoord, met achtervolging, stuiptrekkingen en vooral veel bloed. Op de rij voor ons begon een meisje onbedaarlijk te huilen en moest de zaal verlaten. Waarom dit per se moest, vraag ik me dus af. Rau zoekt wel vaker een schokeffect op, maar kom zeg… Gelukkig werd er ons verzekerd dat er een kinderpsycholoog aanwezig was geweest bij alle repetities, maar dan nog.

(De foto’s, behalve de eerste, zijn van de hand van Michiel De Vijver, van de site van NTGent gehaald wegens zelf geen foto’s mogen nemen)

Los daarvan: schitterend stuk, dat wel, heel mooi hoe Rau de twee verhalen, het Oudgriekse van 2500 jaar geleden en het hedendaagse, naast elkaar zet. Maar dat schokeffect? Nee bedankt.

Caleidoscoop!

Uiteraard kan er geen voorjaar zijn zonder concert van ons koor:

Zelf zal ik niet alleen meezingen, maar ook de bindteksten en zelfs enkele gedichten erbij verzorgen. Yup, ik voel me echt wel geapprecieerd.

Wie kaarten wil, kan ze via mij krijgen, maar het is misschien nog simpeler om ze gewoon online te bestellen en aan de kassa af te halen. Je zou mij er in elk geval een groot plezier mee doen!