Familiefeest

Twee keer per jaar komen we samen met de familie van Barts moeder, en eigenlijk is dat altijd best gezellig: Barts moeder, haar broer en schoonzus, en de jongste ongetrouwde broer die intussen ook al in de 70 is. En dan de generatie daaronder: Barts broer met vriendin en twee kinderen, wij, Barts neef met vrouw en drie kinderen, en het ongetrouwde nichtje. Fijne bende, en altijd leuk om te kletsen.

Nelly wou eens iets nieuws uitproberen voor de groep, en dat werd het Konijntje op een paar kilometer van haar deur, met een speeltuin bij. We hadden in elk geval al het weer aan onze kant: we konden de kinderen regelmatig losrukken van hun schermen en buitengooien.

Ook het eten mocht er zijn, gelukkig maar. En voor het eerst aten de drie oudste geen kindermenu meer, maar gewoon een volwassen menu met ons mee.

Ze worden zo groot, meneer…

Fagot

Kobe lijkt echt wel aanleg te hebben voor muziek, en dus mocht hij na een jaar notenleer een instrument kiezen. Gitaar wou hij niet, want dat speelt Wolf al. Piano? Meh, te groot en te luid, en (denk ik) te gewoon voor Kobe :-p En strijkers, dat zei hem niet veel.

Hij sprak eigenlijk al lang van een blaasinstrument. Dwarsfluit, of blokfluit misschien. Voor trompet en klarinet kreeg hij een veto: het een echt te luid (en ik hou niet van koperblazers behalve hoorn), en klarinetten doedelen me te veel.

En toen kwam hij thuis met fagot. Je weet wel, houtblazer, familie van de klarinet, maar dan de grote broer. Ook met een rietje te bespelen, maar ongeveer 1.30 meter lang. Serieus.

Fagot.

Hij bleef bij zijn standpunt, ook toen ze met de notenleerklas op instrumentenbezoek waren geweest. Fagot zou het zijn. Dus maakten we op het einde van vorig schooljaar al kennis met juf Renate, de fagotlerares, en werd zijn maat bepaald. Want ja, als hij té klein is, kan hij niet aan alle kleppen, en moest het een speciaal instrument zijn. Blijkbaar was dat niet nodig, en deze morgen stond ik met hem om negen uur in de fagotles. Juf had een huurinstrument mee, een mooi houten ding, en eigenlijk hebben we samen geleerd hoe je het ding in en uit elkaar haalt, hoe je het schoonmaakt, en hoe je erop blaast. Enfin, dat heeft Kobe geleerd, want ik krijg er geen zinnig geluid uit. Maar hij blaast dus al een mooie peut.

Hij straalde.

Deze namiddag wilden ze al samen spelen, Wolf en hij. Ik wierp nog op dat Kobe maar één noot kent, de lage mi, maar dat was volgens Wolf geen bezwaar: de meeste van zijn stukjes zijn sowieso met een mi als grondtoon, en dat kon dus wel.

We hebben tranen gelachen, echt waar, en ik heb zelfs op een bepaald moment de fagot overgenomen, want Kobe zakte door zijn benen van het lachen. Het klonk dan ook hilarisch: Wolf heel delicaat op zijn gitaar: “Mi – re – mi” “Peeeeeuuuuuutttt!”

Man man man.

Fagot begot.

Federaal Parlement en Museum voor Schone Kunsten in Brussel

Er zijn zo van die schooluitstappen die ik gewoon graag doe. Ik geef er dan met plezier een vrije namiddag voor op, of een paar uur les met taken die ik dan moet verbeteren. Het moet natuurlijk ook kunnen, want als je voor te veel uur moet vervangen worden, gaat de pret niet door, vanzelfsprekend.

Vandaag nam collega Buylaert de vijfdes op sleeptouw richting Parlement en MSK, en omdat ik maar voor twee uur vervangen moest worden, kon ik mee, zoals twee of drie jaar geleden.  Mijn groep begon in het Museum voor Schone Kunsten. Zoals altijd staat of valt zo’n rondleiding met de kwaliteit van de gids, en wij hadden echt een goeie vast. Of hoe je dus ook na zoveel jaar nog steeds een pak kan bijleren.

Over de middag zijn we dan met de collega’s iets gaan eten, en daarna ging het richting parlement. Altijd fijn om de uitleg in het parlement te horen, want geef toe, het blijft ingewikkeld.

Enfin, al bij al een fijne dag.

Een neutraler verslag met massa’s foto’s is te vinden hier op de schoolwebsite, as per usual.

Accattone

Toen Bart me vroeg of ik zin had om op uitnodiging van ING met hem mee te gaan naar het toneelstuk Accattone van NTG in de Gentse haven, denk ik niet dat mijn antwoord langer dan een halve seconde uitbleef. Ja dus, en met bijzonder veel goesting.

Er was een uitgebreide receptie in het prachtige bezoekersgebouw van de haven, en ik genoot van het zicht.
IMG_1319

Tegen half acht liepen we naar de loods van houthandel Mahieu, en genoten we van de spectaculaire zonsondergang over de haven. Mooi!

De loods is op zijn minst impressionant te noemen, zeker omdat je als publiek een heel eind ver op de tribune zit, met zicht op een stuk treinspoor, een put, koor en orkest van Collegium Vocale, en in de verte de kaaien en de steeds donker wordende lucht.

Gelukkig waren we gewaarschuwd voor de temperatuur in de eigenlijk volledig open loods: het waaide er stevig, en ik had mijn wintermantel aan, wat geen overbodige luxe was, net zoals de dekentjes links en rechts van ons.

En dan het stuk zelf. Zwaar. Heel zwaar, maar indrukwekkend. Origineel gecreëerd voor de Ruhrbiënnale in Duitsland, en dus volledig in het Duits (met boventiteling), wat het stuk eigenlijk wel wat afbreuk deed, vond ik. Je zat de hele tijd te lezen, en het klonk ook lang niet altijd even natuurlijk, zeker niet wanneer acteur Benny Claessens improviserend mompelde in het plat Antwerps. Ik heb zelf nog genoeg toneel gespeeld – zij het op een ander niveau – en een vertaling zou voor de acteurs ook weer niet zo’n grote opgave geweest zijn, geloof ik. Het Duits gaf het geheel een intellectualistisch tintje, terwijl het stuk eigenlijk net over de zelfkant van de maatschappij gaat. Knap gespeeld, knappe regie, alleen de ‘dansstukken’ kwamen me bijzonder blasé over, een beetje van ‘Kijk eens wat ik kan!’. Dan heb ik het niet over de verkrachtingsscène, die net door de gestileerde bewegingen iets heel bevreemdends en griezeligs kreeg. Af en toe kreeg ik de indruk dat de acteurs zichzelf bijzonder au sérieux namen, waardoor het stuk extra zwaar werd.

Lang, dat ook. Chapeau voor acteurs en ook muzikanten. Want Collegium Vocale was, onder leiding van Philippe Van Herreweghe, andermaal magistraal, zeker in de koude setting. Het contrast tussen de prachtige muziek van Bach en het rauwe van het toneelstuk was adembenemend mooi. Ik heb de film van Pasolini niet gezien, en ik weet eigenlijk ook niet of ik hem nu wel nog wil zien. Hij zou voor mij afbreuk doen aan het stuk, waarin de muziek meer dan ruimte genoeg kreeg om tot zijn recht te komen. Bizar genoeg deden de momenten waarop de acteurs stil stonden en alle aandacht naar de cantates van Bach ging, niet eens artificieel aan.

Slotsom? Blij dat ik erbij was. Of zoals mijn buurman op de tribune opmerkte, nog voor het stuk begon: “Wedden dat dit één van die stukken wordt die je je jaren later nog herinnert, en waarvan je trots bent dat je erbij was?”

De man had gelijk.

Gent Facebookt?

Gentblogt is niet meer, maar dat wist u al. Hier had ik de redenen uit de doeken gedaan waarom.

Ik geef toe, ik heb het al vaak gemist. Maar de redenen blijven, en intussen is er het schoolblog dat op mij draait, en waar ik ook veel tijd in steek.

We hadden vroeger ook een Facebookpagina, maar die was op een bepaald moment, om mysterieuze redenen, verdwenen. Gewist. Weg. Hmpff.

Michel heeft er toen alles aan gedaan om de pagina terug online te krijgen, maar de reacties van FB zelf waren op zijn minst lauwtjes te noemen. Tot plots, een paar weken geleden, de pagina terug was. Schoorvoetend heette Michel toen iedereen terug welkom, meer dan 7000 volgers.

En toen ben ik eens opnieuw de redactiemailbox van Gentblogt beginnen nakijken. Keek ik tussen de pagina’s die we volgden, en begon ik al eens iets te delen. Schreef Wouter al weer eens een concertbespreking. Publiceerde Hendrik al weer eens een foto. Schreef Patricia een recensie. Nam Els een artikel over. Enzoverder.

En dus begon de Facebookpagina van Gentblogt plots weer te leven. Bloggen doen we niet meer, maar we delen wel info momenteel, enkel via Facebook. Intussen zijn er ook weer volgers aan het bijkomen, en worden we gelezen. Zonder planner, zonder druk, zonder moetens. Voorlopig zelfs zonder kritiek.

Heerlijk.

U moest hier dus al aan het lezen zijn.