Roanoke

Dit weekend waren dus de jongens voor het eerst naar een weekendlarp, terwijl Bart in New York zat en ik me volledig wijdde aan Merel.

Ze vonden het zalig.

Samen met een paar – vooral oudere – gasten speelden ze de Vikings, en als ik het zo hoor hebben ze wel wat beestigheden uitgestoken. Kobe speelt een priester van Hymir en heeft dat, ondanks het feit dat hij de jongste is, blijkbaar prima gedaan. Ik heb intussen ook een paar fotootjes bemachtigd.

Ze worden zo groot, meneer…

Rondrijzondag

’t Was wel niet helemaal een meisjeszondag, maar toch… We zaten rond negen uur aan tafel, Merel, Vlerina en ik, toen ik Spotify wou opzetten, en plots zag dat ik Bart al om half tien aan zijn kantoor mocht ophalen, in plaats van de voorziene half twaalf. Die kwam van New York, weet u nog? Dik in orde, maar wel een beetje krap van tijd. Tsja.

We pikten hem op, lieten hem prompt in slaap vallen in de zetel, en gingen zelf aan het werk. Zo’n lasagne met extra veel groenten maakt zichzelf niet natuurlijk. En die appeltaart met de appeltjes van Omaly ook niet :-p Tegen twaalven kwam opa, en meteen stond de serveuse van het restaurant klaar om onze bestellingen op te nemen.

Na het eten en het ophangen van alweer een was sprong ik in de auto richting Geel: ik moest de jongens ophalen op Roanoke. Ze waren wel van de laatste toen ik daar tegen half drie aankwam, maar bon, ze kwamen tenminste comfortabel thuis. Roanoke zelf was de max geweest, wisten ze me te vertellen: geen vergelijk met Vortex wegens veel volwassener, beter uitgewerkt, enfin, ze hadden zich schitterend geamuseerd, zeiden ze. Wel een beetje moe, zou je kunnen stellen ^^

Tegen half vijf waren we thuis, was er koffie met taart, en om zeven uur stapte ik alweer in de auto om Wolf naar het Zeepreventorium te brengen. Nog drie weken…

Intussen heb ik de meeste caches in de buurt van De Haan wel al gedaan, dus reed ik gewoon de E40 af ter hoogte van Beernem om daar een zestal caches van Zaak De Zutter te gaan zoeken. Dat is eigenlijk een fietstocht georganiseerd door de gemeente Beernem zelf, en is wellicht overdag een prachtige rit. Geen idee, zo in het pikdonker, maar ’t was wel amusant.

Drukke dag met veel kilometers dus, maar best wel oké.

Stampvolle vrijdag.

Sommige dagen zijn gewoon een hel om te plannen, en het komt dan natuurlijk ook allemaal samen…
Bart is woensdagmorgen in alle vroegte vertrokken naar New York en komt zondagmorgen terug. Op zich is dat geen probleem natuurlijk, ware het niet dat net nu mijn agenda ook overvol zit. Woensdagnamiddag zat ik in Brussel voor de Certamina, en Véronique heeft gewoon de kinderen bij zich genomen en hen cupcakes laten bakken. Zalig, zo’n vriendinnen!

Vandaag was een groter probleem: Merel had namelijk een extra vrije dag op school, maar ik had wel les van half negen tot half vier. Ook Kobe had gewoon les, en Merel is nu toch nog net iets te jong om een ganse dag alleen te zitten, nu niet voor ’t een of ’t ander. Ik heb wat rondgemaild en rondgevraagd, en ik mocht haar dan om acht uur afzetten bij Sandra, de mama van Feja met wie ze sinds dit jaar zeer goed overeenkomt. Ze hadden sowieso al gevraagd of ze eens samen mochten spelen… Alleen moest Sandra in de namiddag ook zelf les geven, en bracht ze haar kinderen naar haar schoonouders. Probleem dus. Merel mocht gelukkig dan naar Pascale, de mama van Jonathan, een dame met wie ik echt wel goed overeenkom en soms koffie drink. Die heeft haar gewoon verwend: balletjes in tomatensaus met frietjes, tekenen, en dan samen naar het Citadelpark om er met een asielhondje te wandelen. Merel had een hele fijne dag, zei ze zelf.

Alleen was de dag nog lang niet voorbij. Ik pikte Wolf op aan het Augustijnenklooster – hij had op een congres voor dokters moeten spreken als pijnpatiënt en was met zijn dokter mee naar Gent gekomen – en begon thuis samen met beide jongens hun gerief samen te rapen: ze gingen voor het eerst op een gans weekend larp, en dan nog wel zonder mij ^^
Ik heb nog op ’t laatste stekske een ganse alchemiekit samengesteld voor Wolf, en hij vond die zalig.
Rond half zes zaten we in de auto, en na stevig wat file stonden we rond acht uur in De Kievit in Geel. Oef. Er was gelukkig ook meer dan genoeg spaghetti, zodat Merel en ik ook een bordje mochten mee-eten.
Enfin, tegen half negen zijn Merel en ik weer aangezet richting huis, en rond tien uur kon ik haar in bed stoppen, doodop, maar klaar voor een meisjesweekendje.

Vortex: een uitstekende editie

Yep, het was duidelijk een meerwaarde dat we deze keer al op vrijdagavond in het donker begonnen spelen: een klassieke larp (Omenstyle) met zombies vermengen, dat lukt het best in het donker. Ik heb dan ook een hele tijd gewoon dwars over het hoofdpad door het bos gelegen, kwestie van wegversperringszombie te spelen. Yup, that’s a thing. Helaas was er één bij het groepje die blijkbaar uitstekend zag in het donker, en me dus meteen had opgemerkt. Nog voor ik kon aanvallen, werd ik al in de fik gestoken met een brandpijl. Meh. Tot zover de zombie.

Maar de hele zaterdag was ik schildmaagd/heksenjager die poolshoogte kwam nemen voor de bizarre gebeurtenissen. Kilometers gestapt, redelijk wat gevochten, en me tranen gelachen – letterlijk, ik ben zelfs richting toilet moeten spurten – met drie zombies die ik per ongeluk controleerde door hun ziel in een flesje op zak te hebben. Laat eens drie zombies poort spelen? Slapstick gegarandeerd.

Ook de jongens hebben zich prima geamuseerd, gelukkig maar. Wolf kloeg tegen zaterdagavond trouwens absoluut niet over de rug, wel over de zere voeten en stijve kuiten. Zelf heb ik even een dutje gedaan in vol harnas in het bos ergens op zaterdagnamiddag: de rug kon wel even wat rust gebruiken. Een half uur goed geslapen: als ge moe genoeg zijt, slaapt ge zelfs in een harnas :-p

Enfin, we waren iets voor middernacht terug thuis, en Kobe lag al diep te slapen in de auto. Fijne, fijne dag.

Vortex VII

Vanavond vertrek ik met de jongens naar Vortex, de jongerenlarp van Oneiros. Voor het eerst spelen ze ook op vrijdagavond, en dus blijven we nu ook slapen. Anders kwamen we gewoon steevast toe op zaterdagmorgen en vertrokken we zaterdagavond opnieuw: dat scheelt een hoop gedoe en gesleur.

Ik hoop alleen dat het goed zal gaan: Wolf zag het volledig zitten, maar ik heb er geen idee van hoe hij het zal verteren. Idem voor mijn rug: ik speel weer eens een rol met harnas en zo. En Kobe, die zal de jongste van de hoop zijn, vermoed ik: de vorige keer was hij mee als figurant, deze keer speelt hij diezelfde rol als speler. Hij gaat zich zeker en vast staande houden tussen die grote lummels, daar ben ik zeker van: hij heeft genoeg haar op zijn tanden en ook meer dan genoeg fantasie om te spelen.

We blijven wel niet tot zondag: ik wil bij voorkeur in mijn eigen bed slapen, en we dachten dat de kinderen op zondag ook nog de hele dag scouts hadden. Ik had dus al doorgegeven dat we niet gingen blijven, en toen bleek de scoutsovergang maar volgende week te zijn, maar bon: toch maar naar huis zaterdagnacht, da’s beter voor alle kapotte ruggen.

Allez, op hoop van zegen.

EVA foam workshop

Het lag al maanden vast: vandaag zou Danny ons een heuse workshop rond het werken met EVA foam geven. Ons zijnde de Vossen, mijn groepje LARPdames met wie ik al jaren samenspeel. En EVA foam, dat is een soort van yogamattenmousse die je perfect kan bewerken en beschilderen tot het eruit ziet alsof je een pantser, botten, een dierenkop of wat je ook maar kan bedenken, aanhebt. Alleen moet je dus weten hoe je dat doet, en dat is wat Danny ons vandaag ging leren bij hem thuis in zijn garage in Antwerpen.

We hadden om elf uur afgesproken, en dus draaiden we ongeveer allemaal tegelijk om half twaalf Danny’s straat in. Wolf was ook mee: de dames hadden geen bezwaar, en dit is een activiteit die hij nog wel aankan, omdat het ook veel zitten en kijken is, en hij tussendoor kan gaan liggen.

Sabrina zou Sabrina niet zijn, als ze niet de perfecte gastvrouw speelde, zelfs op verplaatsing. Ze palmde meteen de keuken van Danny en Els – die helaas niet kon blijven wegens andere verplichtingen – in, en er was nog warme citroencrumble met uiteraard verse koffie, waarvoor we Danny’s senseo plunderden. Hij bekeek het met welgevallen en knikte instemmend.

Daarna trokken we met zijn allen richting de kelder, waar we besloten om allemaal als startobject een bracer te maken, een onderarmbeschermer. We werden ingewijd in de geheimen van het patroontekenen, snijden, verhitten, frezen, schuren, dremelen, plakken, versieren, plastidippen, verven… en zagen dat het goed was. Dat het stoffig was, veel werk, maar ook ongelofelijk leuk.

Tussendoor was er catering van Sabrina: een courgettesoep, en dan iets met heel veel groenten, zalm, maar ook Italiaanse ham, balsamicocrème, tomaat, mozzarella… Italiaans dus, en zeer lekker! En als dessert frisse watermeloen met munt en, jawel, balsamico.

Het ontlokte Danny de uitspraak: “Goh, da’s toch heel anders dan met de mannen: die komen hier toe met een bak bier en een zak chips…” Tsja, wij weten ook waarom de Vossen de beste zijn.

Tegen half zes ruimden we op, en Wolf en ik moesten ons nog opjagen: het was een uur rijden, we moesten nog douchen en eten, en tegen zeven uur moesten we alweer weg, naar De Haan.

En ja, er moet nu hier dringend een deftige dremel gekocht worden. Dat is vanzelfsprekend, toch?

Haven IV

Haven dus, een nieuwe larp voor mij. Heb ik me geamuseerd? Welzeker! Maar toen spelleiding me dat op zaterdag in de vooravond vroeg, moest ik nog antwoorden: “Ja, maar ondanks Haven, eigenlijk”. Door het concept – je komt als vreemd volk toe in een compleet onbekende wereld met compleet andere, onbekende culturen – bleef mijn personage zeer op haar hoede, en legde nauwelijks contact met anderen.
Het hielp natuurlijk niet dat er al twee van mijn volk aanwezig waren, en dat we een eigen kampementje hadden gebouwd, een beetje – logischerwijs – verwijderd van de rest. Héél gezellig, met worstjes op de vuurkorf en al, en fantastisch gezelschap, maar we waren helemaal niet betrokken bij het spel.

Dat veranderde radicaal toen we – oorspronkelijk enkel Mireille en ik, later ook Sabrina en Hanneke erbij – mee de crypte in gingen, doorheen een soort doolhof, dan een tunnelsysteem, om voorbij een stevige golem in een kamer terecht te komen waar in een vreemde taal – het zelf verzonnen Eskhi Ganu – een hoop opnames konden beluisterd worden. En toen werd de linguïst in mij niet alleen wakker, maar begon die zich te verlekkeren. We probeerden zo goed zo kwaad mogelijk een van de acht teksten fonetisch te noteren, om die dan later bij het kampvuur met behulp van een zeer onhandig lexicon te vertalen. Schitterend gedaan, en ik amuseerde me rot!

Ook zondagochtend hebben we in die crypte doorgebracht met de andere zeven teksten. Ik vermoed dat de anderen zich doodverveeld hebben, maar ik vond het zalig! Zelfs toen het bericht kwam dat ze buiten aan de eindbash bezig waren, kon ons dat niet schelen: we deden voort!

Enfin, het volk van de Taoxka ligt me wel, het concept ook, en we bouwen het vooral verder uit. Ik kijk nu al uit naar de volgende Haven. Met àlle Vossen, deze keer.

Haven

Yup, na al die jaren eindelijk nog eens als speler op een larp weekend! Het had wat voeten in de aarde – de vorige kon ik niet mee omwille van de rug, en die daarvoor waren we aan het wachten op Els – maar yup, eindelijk gelukt. Met vier van de zes, maar bon, we hadden een klein kampje, genoten van het goede weer, en zagen er fantastisch uit, toch?