L’Air du Temps

Mijn lief weet me wel te verrassen, ja. Niet alleen was er gisteren die prachtige liefdesverklaring, maar hij had me ook al een tijdje geleden gezegd dat ik de avond moest vrijhouden. Dat ik eigenlijk koorrepetitie had voor de concerten volgende week, dat ik een haakje moest zoeken voor Merel en dat Kobe deze morgen om acht uur op kamp vertrok, dat was bijzaak, maar wel niet zo heel erg praktisch. “Ha ja”, zei Bart, “kan ik er toch niet aan doen dat wij getrouwd zijn op den 11ste, toch?” Daar zit ook wat in, natuurlijk.

De koorrepetitie werd afgezegd, Kobe mocht gaan slapen bij zijn peter Dirk, die hem dan ook om acht uur per taxi aan het station afzette, en Merel mocht gaan slapen bij Wolfs liefje Arwen, jawel. Ik had de zondagavond Arwen ginder afgezet, en had vol trots gesproken over onze huwelijksverjaardag, en dus ook terloops de praktische kant ervan aangesneden, en toen zei Ann dat Merel gerust ginder mocht gaan logeren. Merel zag dat helemaal zitten, en Arwen trouwens ook. Al zei Merel: “Goh, da’s toch een beetje raar, he mama, zo gaan slapen bij het liefje van uw broer…”

Enfin, rond half vijf vertrokken we naar Eghezée, anderhalf uur rijden normaal gezien, ergens tussen Leuven en Namen. Lang leve Waze die ons netjes rond de compleet stilstaande ring rond Brussel stuurde – dank u, Europese top… – zodat we effectief iets over zes een paar caches in Liernu en zelfs aan L’ Air du Temps zelf oppikten. Dank je, liefje, om me te laten doen!

We kregen een hele mooie minimalistische kamer.

Bart douchte, ik las wat, en iets over zeven staken we, opgedirkt, de binnentuin over. Grappig was wel dat de spiegel ginder lichtjes concaaf en dus heerlijk vermagerend was. Ik wou dat ik er altijd zo uit zag :-p

Enfin, we gingen eten dus: een verwelkoming met een paar ‘snacks’ in een aparte antichambre, dan het restaurant zelf, met een keur aan hapjes en gerechten. Ik ga ze niet allemaal apart beschrijven, maar ze waren wel prachtig! Lekker, dat ook, maar vooral visueel verbluffend. Kijk zelf maar…

Ik was wel blij dat we bleven slapen, want we waren allebei helemaal plat, tegen het einde van de avond, en we hadden geen van twee alcohol gedronken.

We sliepen, het moet gezegd worden, heerlijk, en werden allebei wakker door een smsje van Dirk die ons iets over achten liet weten dat Kobe prima vertrokken was. Ook het ontbijt was meer dan in orde, en het geheel zorgde ervoor dat we hier wel nog willen terugkomen, ja.

Aangezien we maar tegen ’s middags terug in Gent moesten zijn, was er nog tijd voor een paar caches in de buurt, en Bart ging gewillig mee, en hielp me zelfs door bijvoorbeeld fluks in een gracht te springen en een emmer uit een afwateringsbuis te halen, jawel.

Tegen half een waren we in Gent, aten nog samen lunch hier niet veraf, en daarna sprong Bart andermaal op de fiets richting kantoor, en ik ging Merel halen, en nam haar daarna mee naar de koorrepetitie die al om vijf uur begon.

Vrolijk doorheen het Vlaemsche land…

Jawel, alweer een dag van kilometertjes, en dan vooral nog voor Bart.

Die ging namelijk zijn moeder halen in Ronse: 1.5 uur autorijtijd. Zij was bang dat haar voeten te veel zouden zwellen in de warmte, en wilde dus zelf niet meer rijden. Dat dat voor Bart 5 uur achter het stuur betekende, moest hij er maar bijnemen.

Ze bleef hier eten, samen met ons pa, maar die gooiden we tegen twee uur buiten, zodat we in twee auto’s naar Merchtem (bij Brussel) konden rijden voor het verjaardagsfeestje van Bo. Nog eens twee uur auto erbij dus.

Het feestje zelf was plezant: we konden de hele tijd buiten zitten onder de vaste luifel, er was taart, er was fijn gezelschap, en de kinderen konden spelen.

Maar tegen half zes, ook al zaten we nog gezellig te kletsen, moesten we weg: Wolf moet om zeven uur vertrekken richting Zeepreventorium, en dan hadden we nog een half uurtje om te eten, wat spullen te pakken en dat soort dingen.
De kinderen reden met mij mee, Bart reed rechtstreeks naar Ronse met zijn moeder, maar da’s eigenlijk ook via Gent, zij het niet Wondelgem.

Enfin, iets over zeven tufte ik dus met Wolf richting De Haan: nog eens twee uur auto voor mij erbij ^^
Er was nog net genoeg tijd voor het obligate ijsje en de foto van het beeld.

En dan hielp ik Wolf verhuizen: hij gaat een verdieping omhoog. Niet dat dat qua kamer veel uitmaakt, het is identiek dezelfde, maar op de eerste verdieping slapen de leerlingen uit het middelbaar, en beneden de kleintjes. Hij had eerst dus een kamer beneden, omdat boven alles volzet was.

Aansluitend ging ik – uiteraard – nog geocachen: ik geniet immens van die stille zondagavonden op mijn eentje. Met Wolf ware nog beter geweest, maar bon.
Ik deed er maar twee: Rondje Vlaanderen Bredene: een rondje met 8 tussenpunten langs de “esplanade” van Bredene, en dan terug via het strand. Het was niet meteen mijn mooiste toertje, maar wel heel mooi uitgewerkt, en zalig om te wandelen.

De cache zelf lag in het bos, en was een pareltje: eerst een “tool” zoeken, en dat bleek een holle boomstam te zijn met drie in elkaar te vijzen stukken van een lange roe met een haakje aan. De cache zelf bevond zich hoog in een boom en was naar beneden te halen via het eendjesvissysteem. Alleen was het intussen al behoorlijk aan het schemeren – al zeker in dat duinbos – en viel dat nog niet mee. In de cache moest je dan nog een raadseltje oplossen, en pas dan viel hij te openen. Mooi, mooi!

En dan moest ik nog anderhalve kilometer over het strand terug naar mijn auto, en was het intussen al na half elf. De zon was onder rond tien uur, en de lucht was ronduit prachtig!
De gelegenheid was trouwens ook ideaal om een tweede cache te zoeken: eentje diep op een golfbreker, die enkel te bereiken valt bij laag water, zoals nu rond elf uur. In het quasi donker, met mijn tas over mijn schouder, mijn sandalen in mijn ene hand en mijn gsmlichtje in het andere, waagde ik me op de glibberige golfbreker, om effectief een prachtige, waterdichte cache te vinden.

En hoe vaak kan je nog om half twaalf ’s nachts in een topje rondlopen op een Belgisch strand? Ik had een vestje bij en had het niet eens nodig.

Het was na half een toen ik thuis kwam, de gigantische file was intussen gelukkig helemaal verdwenen. Bart sliep uiteraard al lang, en ik kroop zachtjes tegen hem aan tussen de koele lakens.
Heerlijk einde van een fijne dag.

Gent – Mol – Balen – Geel – Gent

Ik ging een week lang slapen, weetuwel? Dat had ik hier gisteren nog vol overtuiging geschreven.

Ik was wakker om half negen, las nog een uurtje in bed, en kwam toen op ’t gemak de trap af, trok wat kleren aan, en ging buiten met de kinderen ontbijten. Heerlijk rustig, zonder haasten, een puur vakantiegevoel.

Tegen kwart over tien ging ik even aan mijn computer zitten, en scrollde lui door mijn Facebookmuur. Alwaar ik bij een vriendin een bericht opmerkte over een verkeerd adres op een brief, die gelukkig toch was toegekomen. Een doodsbrief, met daarop een bekend handschrift.

Een wenkbrauw ging omhoog. Hmm? Doodsbrief? Zou het? Nee toch? Ik had deze week nog met Annick gechat, ik wist dat haar moeder niet lang meer had, en ik dacht dat ze voorbereidingen aan het treffen was, zoals ik destijds heb gedaan in de laatste weken. Blijkbaar was mijn euro niet gevallen dat het al zover was, en was Annicks euro niet gevallen dat ik dat niet doorhad.

Ik liep naar de brievenbus, en jawel, gisterenmiddag moet de brief toegekomen zijn. Het was kwart over tien, en ik was dus uitgenodigd voor een begrafenis om 11.00 uur in Mol, op 1.20 uur rijden, en daarna op de koffietafel. Dat ging ik dus niet halen, maar bon, ik kon misschien nog wel een klein stukje van de dienst meepikken, en dan daarna wel aanwezig zijn voor Annick, en dat telde.

Ik ben dus als de wiedeweerga in deftiger kleren gesprongen, heb mijn boeltje bijeengegrabbeld, en ben naar Mol gereden, waar ik effectief om 11.40 uur nog kon aansluiten bij de herdenkingsdienst. Oef.

Het werd een intense, maar fijne koffietafel, en ik was oprecht blij dat ik er nog bij was. Had Annelies dat foutieve adres niet gepost, dan had ik het nooit op tijd gezien. Meh.

Enfin, ik was nu toch ginder in de Kempen, en blijkbaar was er een ongeluk gebeurd aan de Kennedytunnel met meer dan een uur file, dus wat kon ik beter doen dan te gaan geocachen? Ik verwisselde de lange zwarte rok met een jeans, en ging op pad in Mol, Balen en omstreken.

Vooral het toertje in en rond Ezaart kon me bekoren, maar ik ben te lang blijven zoeken bij een bepaalde cache, waardoor ik niet meer de tijd had om ze allemaal te doen.  Maar goh ja, ’t is niet dat ik zo haastig was: ik wilde enkel naar huis om Wolf te zien, we hadden nog de hele avond.

En toen stond ik in Geel eentje te zoeken, toen mijn agenda me een verwittiging stuurde: straks om 19.00 uur D&D. Unk! Compleet vergeten! Ik sprong in de auto, belde naar Wolf met de boodschap dat hij alles moest klaarzetten want dat ik maar thuis ging zijn tien voor zeven, en om nog wat knabbels te halen – wat Bart prompt deed, de lieverd – en reed dus fluks naar huis, net op tijd om een boterhammetje binnen te spelen en de gasten te onthalen. Phoe.

De sessie Dungeons and Dragons werd een fijn avontuur, en Bart wilde ons blijkbaar vetmesten, want hij bleef maar met hapjes aandraven.

Nee, een slaperig uitrustdagje werd het niet, maar het was wel goed voor mijn zen. Allez, toch bij momenten.

Cachen in Bredene en Brussel

Gisterenavond, toen ik Wolf had afgezet, ben ik nog richting Bredene gereden om er te gaan cachen. Het moet er eerder op de namiddag/avond gigantisch gegoten hebben, want het zand lag kletsnat en er was geen enkel spoor meer te vinden. Nochtans was het niet meer koud, en dus kon ik vrolijk rondlopen. Ik ontdekte een aantal standbeelden, een museumboerderij, een kiosk, en zelfs een cache aan de oprit van de autostrade. Moet kunnen.

Vandaag was het zelfs nog beter om te cachen: op maandag moet ik niet lesgeven, en ons pa vertrok vandaag met Paulette voor een week op Madeira. Ik heb hen dus rond tien uur in Zomergem opgehaald en naar de luchthaven gebracht. Bart had gisteren een zalige maaltijdsalade gemaakt, en die had ik meegenomen. Ik ben vooral in en rond Zaventem gebleven, de gemeente welteverstaan: een cache aan het monument van de aanslag op de luchthaven, een onvindbare aan het station, en dan twee in een heel mooi parkje, waar ik dan ook op een bankje gegeten heb. Ik geniet daar dus van, zo op mijn eentje rondlopen he.

Ik kwam terecht in de kantorenwijk in een bamboebosje, klauterde naar een nooit gebruikte en dus overwoekerde brug vlak naast de Ring rond Brussel, en verzeilde zelfs nog in Evere, om daar vruchteloos te staan zoeken naast het grote kerkhof.

Tegen half vier was ik weer thuis, want om vier uur moest ik met de kinderen bij de tandarts staan. Maar wat heb ik toch een zalig leven…

Dagje Wolf

’t Is niet dat we hem de voorbije dagen niet gehoord hadden via telefoon of Facetime, maar toch, Wolf werd hier keihard gemist, en eindelijk, eindelijk mochten we naar hem toe.
Opa stond hier netjes om 11.00 uur klaar, alleman werd de auto ingeladen, en we reden naar De Haan. Enfin, eerst naar Vlissegem – dat er vlak voor ligt en er een gehucht van is – om daar iets te eten. Kok sur Mer, het is er dik in orde, moet ik toegeven.

Exact om half twee liepen we het terrein van het Zeepreventorium op, de speelplaats over, langs de school, verder langs het pad richting Wolfs paviljoen.

Binnen kwam hij ons tegemoet, en ik nam nog snel een fotootje van de leefruimte en dan ook zijn kamer en het uitzicht uit zijn venster en zo, kwestie van vooral Omaly op de hoogte te houden :-p

We liepen even terug naar de auto om wat strandgerief op te halen, en liepen dan via de tunnel – die uitzonderlijk open was – naar het strand, om dan verder te wandelen over het zand tot aan De Haan zelf. Daar ploften we ons neer, begonnen de kinderen een kasteel te maken, en deden de volwassenen beurtelings een tukje.

Daarna moest er uiteraard een vieruurtje gegeten worden, in casu een pannenkoek, een ijscoupe – Wolf heeft er zich bijna buikpijn aan gegeten – en zo’n meringue voor ons pa en mij. Ons pa had gesnoven toen hij las dat ik de mijne de vorige keer nauwelijks op kon: “Ik zou daar niet veel spel van maken ze!”. Awel, hij heeft stukken uitgedeeld aan zijn kleinkinderen, en had er dan nog moeite mee. Ja man…

Daarna wandelden we rustig over een stukje dijk en een duinenpad terug naar het Preventorium.

En toen moesten we afscheid nemen, en hadden vooral de twee kleintjes het lastig. Hun grote broer is hun held, weet je wel…

Enfin, we hadden een prachtige dag, en we kijken keihard uit naar zaterdag, wanneer we hem mogen ophalen voor een lang weekend.

 

Voormiddagje Doornik

Kobe moest deze voormiddag rugby spelen in Doornik. Nu is – door het goede weer? – mijn rug echt wel aan het meewerken deze week, en ik zag het dus zitten om naar daar te rijden – ze hadden nog vervoer nodig – en dan met Merel in de stad zelf te gaan rondlopen. Van de vorige keer herinnerde ik me dat Doornik een hele grote markt had, waar dan ook nog eens op zaterdag een grote markt op gehouden werd.
Merel en ik vertrokken dan ook, nadat we Kobe hadden afgezet, met verschillende missies:
1. geocachen
2. op de markt rondlopen
3. zoeken naar rode sandalen
4. samen iets drinken op een terrasje

Dat eerste ging heel vlot: we vonden maar liefst vijf stuks in het centrum, waarvan een letterbox/hybrid, een type geocache dat we nog niet hadden. Daarbij vind je ergens een briefje, dat je dan ergens anders kan inwisselen voor een log en een stempel. We liepen door parkjes, zagen standbeelden, bekeken torens, en zagen dat het goed was.

We liepen over de markt, keken rond, en dronken iets.

En dan sloten we af met die wel heel speciale cache: het Belfort. We meldden ons beneden aan aan de kassa/balie, spraken de code van de geocache uit, en kregen prompt het voordeeltarief van 1.10 euro :-p. En toen begonnen we aan de beklimming. Merel was doodsbang – ze heeft het niet voor hoogten en nauwe ruimtes – maar klom dapper mee, verdieping na verdieping, een smalle draaitrap op. We kwamen aan een eerste kamer, een tweede, een kerker, en kwamen uiteindelijk bij de grote klok, daarna de beiaard, daarna het klavier van diezelfde beiaard, en daarna – dat had ik nog nooit gezien! – de automatische trommel van de beiaard, een gigantisch ding.

Daar vonden we dan ook de cache: een doosje verscholen op een zolderingbalk, waaruit we een klein papiertje moesten halen. We konden nog hoger, maar dat zag Merel écht niet zitten, dus daalden we maar opnieuw af, meer dan 300 treden. Ik was bijzonder verbaasd dat ik daar geen enkele moeite mee had, ik heb zelfs niet staan zuchten. Go me!

Beneden gaven we het papiertje af aan de balie, en kregen we prompt een grote ijzeren kist met daarin een stempel en een logboek. Yay!

Ik had Merel eigenlijk nog een ijsje beloofd, maar er stond liefst 11 man voor ons te wachten, en we moesten Kobe ophalen.

Ik had een heerlijke voormiddag met mijn dochter. “Meisjesdagje” noemde zij dat. Yup.

 

Beetje druk, zei u?

Het was weer zo’n dag vandaag, eentje van de soort die mijn rug niet zo tof vindt.

Om half negen vertrok ik namelijk met drie collega’s en 66 eerstejaars met de bus naar Velzeke, voor onze jaarlijkse uitstap naar het Gallo-Romeinse museum aldaar. Hele fijne dag gehad, daar niet van, maar gewoon te veel van het goede. Ik heb me over de middag een kwartiertje languit op een bankje gelegd, maar dat is eigenlijk niet voldoende.
Tegen het einde van de uitstap keken mijn collega’s me inderdaad bezorgd aan: ik had er blijkbaar al beter uitgezien. Het verslag van die dag, met massa’s foto’s, vind je trouwens hier.

Tegen half vier waren we op school, net op tijd om snel even goeiedag te gaan zeggen binnen, en dat we allemaal veilig en wel terug waren, en naar huis te rijden. Tegen vier uur kon ik eindelijk een tiental minuten in de zetel liggen, want daarna laadde ik Merel in de auto, en reden we naar Kobes koffiestop. Was me dat een teleurstelling, zeg! Op papier stond hij aangekondigd tot half vijf, maar om kwart over vier waren ze net de laatste dingetjes aan het opruimen: het was te koud om nog veel volk te lokken, en dus waren ze maar gestopt. Meh. Ik kon nog wel voor elk een cakeje kopen, nam Kobe mee, gooide Merel thuis af, en reed door richting ’t stad. Kobe heeft namelijk twee keren op vrijdag fagotles in de Poel. Zijn juf heeft door een zware verkoudheid en het vele hoesten een rib gebroken, en dan is toeteren geen goed idee natuurlijk. Er is een vervangjuf, maar dus in de Poel. Enfin, ik zocht samen met hem zijn lokaal, en ging zelf in alle rust koffie drinken in de Labath. Ik hoefde maar te knikken om een latte te bestellen, en ze waren zowaar verwonderd om me op een vrijdag te zien. Tsja…

Ik trakteerde mezelf op een stukje kaastaart, Kobe kreeg nog een warme chocomelk, en weg waren we weer, naar huis. Daar was er nog een kwartiertje overschot tegen dat Bart, Kobe en Merel naar Nands verjaardagsfeestje vertrokken, en ik moest nog een hoop kleren meegeven.
Ik ging eindelijk wat liggen – bevel trouwens van Wolf, zodra die mijn gezicht had gezien – checkte mijn social media, at snel een boterhammetje, en iets over zeven stonden Wolf en ik bij Jesse en Cody voor een sessie Dungeons and Dragons. Die jongens zijn echt superlief: ik kreeg meteen een clubzetel aangeboden als zitplaats, want daarin kan je perfect hangen en je rug laten rusten.

Waardige afsluiter van een tsjokvolle dag.