Afrikamuseum

Het Afrikamuseum in Tervuren ligt naast de Britse school, en in het voorbijrijden hadden we de affiches en vlaggen gezien van ‘Spannende spinnen’. Dat leverde meteen een enthousiast heen-en-weergewip op de achterbank op: “Mama, kunnen we naar die spinnen? Mama, we gaan toch gaan kijken he? Nu dat we hier zijn? Ja he mama?”

Ik dus naar Bart gebeld, of het goed was dat we gingen lunchen in het museum en naar de tentoonstelling gaan kijken, en dat we dus later thuis gingen zijn. Al een chance dat ik propere trainingsbroeken en gewone schoenen mee had, want in hun modderoutfit zouden ze nogal een figuur geslagen hebben.

Enfin, het ‘restaurant’ in het museum is eigenlijk wel wijs: je kan er een paar warme, Afrikaans geïnspireerde gerechten krijgen, zoals kip moambe en zo, maar ook croques, broodjes, pannenkoeken, dat soort dingen. De kinderen kregen elk eerst een warme choco om op te warmen (geloof me, het was nodig) en wilden dan pannenkoeken (ze hadden al een paar paaskoeken binnen), ik nam een broodje kip moambe. Speciaal, dat is het minste wat je kan zeggen. Maar wel lekker.

afrika01

Toen ze na een tijdje voldoende gezeten hadden en helemaal opgewarmd waren – daar op dat veld was dat echt pokkekoud, man – doorliepen we de spinnententoonstelling: een terrarium of dertig, schat ik, met vogelspinnen en schorpioenen, en vooraan eentje met de beruchte zwarte weduwe, een heel klein spinnetje eigenlijk. De jongens en ik keken onze ogen uit, en deden vooral het spelletje ‘zoek de spin’. Van degenen die goed zichtbaar waren, heb ik geprobeerd door het glas heen foto’s te maken, en er zitten wel een paar deftige tussen. Prachtige, prachtige beesten overigens!

Enfin, geniet maar van de foto’s.

afrika02

afrika03

afrika04

afrika05

Deze had bovenaan het glas een soort hangmatje gemaakt, waarin ze net was verveld.

afrika06

Een prachtige witknie…

afrika07

Stukken giftiger dan die zwarte weduwe, btw.

afrika08

afrika09

Daarna wilden de jongens ook nog de rest van het museum zien. Kobe was wel doodmoe, maar gaf niet op: ze keken beiden hun ogen uit naar alle opgezette dieren en vergeelde insecten. Alleen konden ze er echt niet bij dat daar zoveel babydieren stonden, en dat dat ooit echte dieren waren geweest die opgezet waren, in plaats van replica’s. Bepaalde stukken hebben we overgeslagen, tot groot ongenoegen van Wolf, die er makkelijk een uur langer had kunnen rondlopen. Het museum is verouderd en vergeeld en nogal stoffig, maar het blijft ongelofelijk wijs. Er liep die dag trouwens een achthonderd man rond, zei een van de toezichters, en dat was vrij kalm. Op een goeie dag komt er gemakkelijk 1400 man kijken, en ik moet toegeven, daar stond ik dan weer van te kijken.

We hebben er een goed uur gespendeerd, en toen vond ik het welletjes, ik wilde naar huis. Ik heb wel plechtig moeten beloven aan de jongens dat we gingen terugkomen, en dat we dan ook in de tuinen gingen rondlopen. Misschien een idee voor een picknick deze zomer? Voor het geld moeten we het in elk geval niet laten: kinderen in gezinsverband onder de twaalf jaar zijn gratis, en leraars ook. Tsja…

afrika10

mama en baby gorilla

afrika11

de neushoornvogel

afrika12

“Whoa, kijk, mama, een janetkat!” Waarop hij spontaan de slappe lach kreeg

afrika13

afrika14

afrika15

Dit mini leeuwenwelpje moest ik perse ook trekken, zeiden ze.

afrika16

afrika17

afrika18

Boeken in januari 2013 (en 2011)

In 2011 ging ik eens beginnen met het bijhouden van de boeken die ik las. Ik heb het een half jaar volgehouden, en toen is het project roemloos ten onder gegaan. Helaas. Maar bon, onderaan deze post vindt u alsnog wat ik gelezen heb in 2011, en wat ik ervan vond. Dat stond dus al meer dan een jaar te wachten hier in ’t klad.

Dit jaar ben ik ingezet met het uitlezen van het voorlopig laatste boek van Song of Ice and Fire, van George Martin: een steengoeie fantasyreeks waar de populaire serie Game of Thrones is gebaseerd. Ik heb de boeken met ongelofelijk veel goesting uitgelezen (meer dan 6000 pagina’s) maar ik heb er dus wel een tijdje over gedaan. Een half jaar, om preciezer te zijn, want de boeken zijn toegekomen op 18 juli. En ik zit al te popelen om het vervolg te lezen, om eerlijk te zijn.

Intussen heb ik me ook een Kindle aangeschaft, en ben ik daarop beginnen lezen. Ongelofelijk aangenaam, om eerlijk te zijn, en makkelijk.

Het eerste wat ik gedaan heb, is het boek dat ik vorig jaar op mijn tablet beginnen lezen was, uitlezen. Met een passie, want het is een ongelofelijk goed boek.

* The Kite Runner (Khaled Hosseini): ik ben het beginnen lezen omdat ik overal las dat het zo goed was. Het begin is nochtans nogal traag, en het is wat wennen aan de realistische stijl van Hosseini, en het gebruik van woorden in het Farsi. Ook het verhaal van zijn kindertijd is lang uitgesponnen en lijkt ietwat overbodig, maar later in het verhaal zal blijken hoe onmisbaar het relaas van zijn jeugd is. Het tweede deel heb ik in één ruk uitgelezen: zelfs tijdens het tafel dekken stond ik nog met het boek in handen. Een bijzonder emotioneel boek, hard en schrijnend bij momenten, over Afghanistan, pre en post Taliban, maar dan uit het standpunt van de schrijver als kind en later als man. Effectief een dikke aanrader.

* The Triumph of Caesar (Steven Saylor): eentje uit de inmiddels klassieke reeks Roma sub Rosa, ofte de avonturen van de fictieve Romeinse detective Gordianus in een voor de rest bijzonder accurate Romeinse setting met Cicero, Caesar, etcetera. Toch vond ik deze echt wel minder: Saylor heeft voor zijn ontknoping de toevlucht genomen tot een visioen, en geef toe, da’s toch een pure deus ex machina? Verder wel vlot geschreven, zoals altijd, en als verhaal rond Cleopatra, Caesar, diens vrouw Calpurnia en Cleopatra’s zus Arsinoë best te smaken. Alleen dus jammer van de magere ontknoping. Zo konden we het ook wel oplossen, ja.

Boeken uit 2011:

Januari:

Euhm… Niks, eigenlijk…

Februari:

En het is er opnieuw niet van gekomen. Zielig!

Maart:

* The House of Women (Catherine Cookson): utter crap :-p Maar ik heb het wel met plezier gelezen. Heel licht dingetje over vier generaties vrouwen in hetzelfde huis.

April:

* Dood in den vreemde (Donna Leon): opnieuw een vederlicht, maar best genietbaar boekje. Detectiveverhalen zijn wel mijn ding, ja. Geleend van een vriendin die het aanraadde, en ik kan begrijpen waarom.

* The curious incident of the dog in the night-time (Marc Haddon): wegens het winnen van een prijs meegenomen uit de bib, ook al omdat ik er al van gehoord had. Bizar boekje, dat je vooral doet nadenken. Het gaat om een ‘detectiveverhaal’ van een autistische jongen die op zoek gaat naar de moordenaar van de hond van de buren. Het bijzondere eraan is dat het in de ik-persoon is geschreven, en dat je dus een verrassende inkijk krijgt in het denkproces van een Asperger. Ik heb er zelf in de klas, en dan is dit behoorlijk verhelderend. En schokkend, af en toe, omdat je met je eigen vooroordelen geconfronteerd wordt. Een aanrader? Eigenlijk wel, ja. Een must voor wie met kinderen omgaat.

* The Picture of Dorian Gray (Oscar Wilde)

Een klassieker, uiteraard. Ik vond dat ik die toch wel mocht gelezen hebben. Wilde is een schitterend schrijver, maar soms verliest hij zich in ellenlange opsommingen, of pseudo-filosofische beschouwingen, en wordt het wat langdradig. Al bij al heb ik het toch wel graag gelezen, en zeker naar het einde toe had ik moeite om het weg te leggen.

* De dood draagt rode schoenen (Donna Leon): nog een deeltje van de eerder genoemde detectivereeks die zich afspeelt in Venetië. Goed geschreven, vlotte detective. Niks meer, maar ook niks minder.

* The old man and the sea (Ernest Hemingway): zwaar onder de indruk. In het begin niet, integendeel, ik had eerder een WTF? gevoel. Maar hoe de schrijver de strijd van een oude visser met een gigantische marlijn beschrijft, is indrukwekkend. Het is een kort boek, te lang voor een short story, maar er staat geen woord te veel of te weinig in. Dat staat ook op de flap, en ik vond dat nogal grootsprakerig, maar toen ik het uit had, snapte ik wat ermee bedoeld wordt. Uitgepuurd tot op het bot. En ik begrijp ook dat Hemingway in ’54 de Nobelprijs heeft gekregen. Respect.

Mei

Geen enkel boek uitgelezen, wegens gewoon geen tijd, en ’s avonds prompt in slaap vallen in de zetel.

Juni

* The Rottweiler (Ruth Rendell): een ouderwetse goed geschreven thriller. Ik heb er een tijdje over gedaan, met alle feesten hier in huis, maar uiteindelijk toch nog uitgeraakt. Niet slecht.

Juli

* The First Inspector Morse Omnibus:   The Dead of Jericho – Service of all the Dead – The Silent World of Nicholas Quinn (Colin Dexter): je weet wat je hiermee krijgt natuurlijk: detectiveverhalen met inspector Morse in de hoofdrol: goed geschreven, vrij cerebraal (post-prandial refreshments, anyone?) en knappe plot. En het feit dat ik, na de tv-reeks, telkens John Thaw en Kevin Whateley voor me zie, vind ik helemaal niet erg. Ontspanningslectuur van de bovenste plank. En eigenlijk drie boeken samen :-p

* The Great Gatsby (Scott F. Fitzgerald): een beetje hetzelfde gevoel als bij Hemingway: het duurt een tijdje voor je in de sfeer komt, en in het begin vraag je je ook af waarover dit in hemelsnaam gaat. Maar al bij al wordt het een zeer intrigerend boek, waarbij het open einde een onbevredigend gevoel achterlaat. Terecht geroemd als een van de grote meesterwerken.

“Als vissen zwemmen, ga ik dood”

Schooltoneel.

Ik hou niet van het woord, ik vind het op zich al een negatieve bijklank hebben. Het doet me denken aan stoffige turnzalen met een amper gebruikt podium en dus nog stoffiger coulissen. Een zaal vol enthousiaste ouders wier kind schoon kind is. Ik denk aan een klungelig in elkaar gestoken voorstelling, met kinderen wier acteerniveau dat van de gemiddelde sanseveria benadert, met pakjes die in elkaar gestoken zijn door liefhebbende en behulpzame oma’s. Ik denk aan een zingende selder, quoi.

Het hoeft gelukkig niet altijd zo te zijn. Ik ben dan ook enorm opgelucht dat op mijn school het woord ‘schooltoneel’ eerder een vorm van kwaliteitsvol jongerentoneel is. En de voorstelling die ze er afgelopen weekend drie keer gespeeld hebben, kan gerust naast om het even welk ander jongerentoneel staan, dat subsidies krijgt en meedraait in het reguliere circuit.

Het bijzondere aan tToneel, de groep van Koninklijk Atheneum Mariakerke, is dat ze zo ongelofelijk democratisch zijn. Iedereen van de leerlingen die wil, mag meedoen. Geen audities, geen leeftijdsbeperking, geen beperking van het aantal acteurs, nee. Dat resulteerde dit jaar in een groep van dertig leerlingen, van twaalf tot twintig jaar, die elke woensdagnamiddag en de helft van de kerstvakantie aan het repeteren sloegen.

Kan je een stuk vinden voor een dergelijke groep? Niet echt. Is dat erg? Al helemaal niet: het stuk moet organisch groeien, en komt uit henzelf. En blijkbaar was ‘angst’ wat hen dit jaar vooral bezig hield.

Angst. Bijzonder herkenbaar. Dertig leerlingen die ervoor uitkomen wat hen uit hun slaap houdt. Waar zij van wakker liggen. Hun toekomst. Hoe zij door anderen gezien worden. De angst om vergeten te worden, alleen te staan, hét gelukkigste moment in hun leven te missen, of de kans om de partner van hun leven te ontmoeten te vergooien.

Het gaf een aantal pareltjes van scènes, die ongelofelijk mooi tot een geheel werden gesmeed. De rode draad was een soort van telefoon: drie micro’s die geregeld naar beneden werden gelaten, en waardoor je dus de ene helft van een telefoonconversatie kon volgen. Dat was, naast een resem stoelen, trouwens zowat de enige mise-en-scène. De leerlingen zorgden zelf voor het visuele: terwijl een praatscène aan de gang was, kregen we geregeld een soort van choreografie te zien, die vaak een bevreemdend effect opwekte.

En waar zijn de jongeren van tegenwoordig bang voor? Het ging van – zeer amusant gebracht – de vraag hoe je een meisje moest versieren op een fuif, over het in de steek gelaten worden door je lief omdat zij niet overweg kan met de té heftige emoties die de liefde met zich mee brengt, tot de angst voor zwanger worden. Of nog dieper: de angst voor de dood. Niet gewoon het doodgaan an sich, maar wel de twééde keer doodgaan: dàt moment waarop je door niemand nog herinnerd wordt, waarop je naam voor de laatste keer wordt uitgesproken. Als afsluiter gaven ze nog ‘a word of advice’ van Burroughs, een bijzonder sterk einde, waarin de hoop voor de toekomst het overnam van de angst.

Dit alles, en nog veel meer, resulteerde in een bijzonder krachtige voorstelling: evenwichtig, visueel, bij momenten grappig, maar vooral iets om over na te denken. Regisseur Gregory Caers heeft hier knap werk verricht: een voorstelling als deze kan gerust naast veel professioneel toneel staan, geloof me.

De drie voorstellingen waren uitverkocht en het stuk wordt niet hernomen. Reclame maken heeft dus geen zin. Maar ik wilde eigenlijk gewoon mijn bewondering uiten voor de jongeren van mijn school die dit gerealiseerd hebben. Die ik nu trouwens met andere ogen zie, dan gewoon als een van de vele bezette stoelen in mijn les.

Schooltoneel. Ik hou nog steeds niet van het woord. Maar als het gebracht wordt zoals afgelopen weekend, dan mag het er staan. En zal ik telkens weer met volle goesting gaan kijken.

Respect.

Oorkonde

Een jaar geleden is mijn grootmoeder langs moeders zijde in een rusthuis gegaan. Het kon niet anders: ze was 90, bijna volledig blind, en is een been kwijt. Toch heeft ze het, dankzij Familiehulp, verpleegsters en familie dus nog heel lang in haar eigen huis kunnen volhouden.

Het voorbije jaar was dus een jaar van opruimen, verdelen, wegdoen, laten schatten enzovoort. Ze heeft zes kinderen en een resem kleinkinderen, er waren dus gelukkig wel een aantal helpende handen.

Ik heb zelf een paar dingen gekregen: een bedje voor Merel, een paar kleine dingetjes, en een kader die niemand anders wilde. Waar ik eigenlijk dolblij mee ben.

kader2

Mijn grootvader was namelijk mijn peter, en een ongelofelijke mens met wie ik een bijzondere band had. Hij was ook leraar Latijn, en niet van de minste. En deze kader hing, met gebroken glas, boven op de studeerkamer, waar de laatste jaren eigenlijk nog zelden iemand kwam. Het was een oorkonde die hij gekregen heeft in 1933 (hij was van 1913, hij was toen dus 20) omdat hij de knapste tekst in het Latijn had geschreven. Een oorkonde, volledig in het Latijn uiteraard, beschilderd met goudverf, zilververf, en rood.

kader1

Ik heb hem net in een nieuwe kader gestoken, en ga hem een ereplaats geven.

Ut tibi honori fit, ave!

Cicero in Tinnenpot

Toen ik tijdens de Gentse Feesten met de jongens naar een toneel ging, zag ik daar ook aankondigingen liggen van latere toneelstukken. Daaronder was een Cicero, met name de Catilinarische redevoeringen. Omdat ik dat lees met mijn leerlingen in het vierde jaar, wilde ik daar dolgraag naartoe. Vandaag hebben we dat dus gedaan: de vierde en vijfde Latijnse, en alle zesdes. Ik ben in alle klassen rondgeweest om een inleiding en uitleg te geven, en voor Gentblogt heb ik er een verslagje geschreven.

U krijgt het uiteraard ook hier.

Cicero[+]Ik geef het toe, ik ben een beetje bevooroordeeld. Als classica die al jàrenlang Cicero’s leven en carrière uit de doeken doet op school, die zijn redevoeringen uitvoerig bespreekt in het zesde jaar, en meer specifiek zijn Catilinarische redevoeringen vertaalt in het vierde jaar, ken ik wel wat van de man. Kan ik bepaalde van zijn speeches zelfs in het Latijn opdreunen, compleet met mimiek, intonatie en alles erop en eraan.

Toen ik deze zomer zag dat de redevoeringen tegen Catilina op de planken gingen gebracht worden in Tinnenpot, sprong ik er dan ook op als de duvel op Geeraard, en legde meteen een schoolvoorstelling vast.

Deze middag zat ik dan met 107 leerlingen en enkele collega’s in de grote zaal, en keek naar een decor dat op knappe manier was opgebouwd uit groene legertafels. Vooraan was een hele lange tafel bijna als een toonbank opgesteld, in het midden waren enkele tafels gestapeld tot spreekgestoelte voor de senaat, en achteraan was warempel een hele constructie gebouwd die een podium voor het Romeinse volk voorstelde. Meer decor was er niet, en meer was ook niet nodig.

Cicero[+]Cicero, knap gestalte gegeven door advocaat Guido Vanderauwera (in regie van Jo Decaluwé naar een tekst van Daniël Gybels), droeg enkel een toga boven een hemd en broek, maar had ook niet meer nodig dan dat. Op imposante manier vertelt hij zijn ideeën en twijfels over de volksmennerij in de politiek, over de sluwe manipulatie van het volk, en over de figuur van Catilina, die met een aanhang van geboefte en gespuis een staatsgreep probeert te plegen. De “politiek correcte puritein” Cicero krijgt een menselijk gelaat, te midden de intriges van macht, te midden politieke afrekeningen en te midden één van de meest groteske samenzweringen uit de wereldgeschiedenis.

Cicero stapt geregeld uit zijn “rol” en denkt na over de mens die achter de vijand schuilt en over de mens die hijzelf is… als hij zijn toga even vergeet. Zo blijken vijanden uiteindelijk vaak gelijkgestemde zielen te zijn. Zo zijn -als van alle tijden- zogezegd grotere belangen vaak pure eigen belangen. Zo worden zogenaamd dappere macho’s erg kwetsbare wezels en speelt in een mannenwereld van macht, de vrouw nog altijd, of toch meestal, de stille hoofdrol.

Gedeelten uit de Catilinarische redevoeringen, maar ook uit andere speeches van Cicero, worden naadloos in het stuk verweven. En daar wringt een beetje het schoentje: ik vermoed dat iemand zonder klassieke voorkennis heel veel moeite heeft met dit stuk. Het taalgebruik is al vrij archaïsch en intellectueel, en daardoor soms moeilijk te volgen, maar ook de geschiedenis op zich is niet eenvoudig. Er zijn uiteraard parallellen te trekken naar de huidige politieke situatie, en hoe sommige leiders zich moeten voelen bij het nemen van moeilijke beslissingen. Maar hoe goed Vanderauwera het ook brengt, het blijft een zwaar stuk.

Zou ik het aanraden? Als je zelf iets afweet van de Romeinse geschiedenis, en je op school ooit nog door de De Catilinae Coniuratione van Sallustius hebt geworsteld: zeker. Maar als consuls in het Imperium Romanum jou niks zeggen, dan denk ik niet dat je het stuk zal smaken.

En dat zou jammer zijn, zowel voor jezelf als voor de gedreven Cicero daar op het podium.

Cicero
nog op maandag 12, woensdag 14, maandag 26 en woensdag 28 november om 20.00u
Theater Tinnenpot, Tinnenpotstraat 21
09/225.18.60

Muziekles

En toen, zomaar plots, was Wolf al zo groot dat hij in de notenleerles zat. Poeh.

Ik had wat rondgekeken, en had twee mogelijkheden gezien: Ars Musica hier op ’t eind van de straat, en de officiële academie van het GO! met een afdeling in Evergem. Toen ik begon uit te pluizen, was de keuze eigenlijk snel gemaakt.

Ars Musica pakt het misschien wel zeer aangenaam en speels aan, maar is niet gesubsidieerd en kan ook geen officiële diploma’s geven. Een jaar muziekles kost 160 euro (waarvoor je trouwens moet mailen, de tarieven staan niet op hun site, en dat vind ik persoonlijk een beetje… not done, fishy, dat soort dingen). Als je er later een instrument bij neemt, betaal je acht euro voor een half uurtje, en dat is ook niet zo weinig. Aan de andere kant hebben ze wel een goeie naam, is het dichtbij, en ligt het op woensdagnamiddag. En beginnen ze al met blokfluit in het eerste jaar.

De muziekacademie van het GO! is daarentegen officieel deeltijd kunstonderwijs, en bijgevolg gesubsidieerd. Daardoor kost een jaartje notenleer 70 euro (en blijkbaar dertig voor het handboek en dergelijke). Zelf heb ik gans mijn muziekcarrière aan de academie gezeten, en heb ik daar het volste vertrouwen in. De methode is op zich misschien wat saaier, maar ze werkt, en goed ook. Je hebt ook een enorme keuze aan instrumenten, en je krijgt ook een officieel erkend diploma. Nadeel: het is wat verder, zodat we de auto moeten nemen (al moet de fiets ook wel kunnen), het is twee keer per week, en het is op zaterdag al om half negen, en da’s toch wel serieus vroeg in ’t weekend.

Maar het is dus wel degelijk de academie geworden. En toen ik Wolf ging inschrijven en hij al meteen naar de les mocht, werd ik er zowaar emotioneel van. Het begin van een hopelijk bloeiende hobbycarrière, en vooral een extra vorming en inzicht. En daarvoor heb ik dat vroege opstaan echt wel over.

*pinkt traantje weg*

Tunesië, dag zes, de dag dat ik naar Carthago ging

En daar zo content mee was gelijk een katjen.

Zeg nu zelf: Carthago! En ik, stomme trien, wist eigenlijk alleen dat het in 146 AC met de grond gelijk gemaakt was, en echt compleet vernield was. Blijkt Julius Caesar het weer opgebouwd te hebben, en was het een tijd later zelfs de derde grootste stad van het Romeinse Rijk, na Rome en Alexandrië.

Er was dus meer dan genoeg te zien, reden genoeg om om half acht klaar te staan voor de busrit van iets meer dan een uur. Carthago ligt namelijk naast Tunis, en is er nu zoals het Sint-Martens-Latem hier: een hele chique villa-stad, met onder andere het presidentiële paleis. De voortreffelijke gids – die overigens geen minuut gezwegen heeft, zelfs niet tijdens de busreizen, maar dan ook zeer interessant en relevant was – vertelde dat ze gehoopt hadden op de erkenning als Unesco-Werelderfgoed van 40.000 km², maar dat het er maar 11.000² zijn geworden, omdat de rest eigenlijk al volledig volgebouwd staat met villa’s. De Romeinse resten liggen dan ook helemaal verspreid over de stad, en als je die allemaal wil zien, raadde hij aan een hotel in de stad zelf te zoeken, en een paar dagen te blijven. Zelf zijn we langs een paar punten gereden met de bus, en op twee plaatsen effectief gestopt en uitgestapt.

De eerste plaats was een tophet: het had veel weg van een begraafplaats, maar dat is het niet: het is een veld vol votiefzuilen.

Carthago01

Carthago02

Veel van de zuilen dragen de afbeelding van een menselijke figuur,

Carthago03

of zijn gewijd aan de godin Tanith, met haar typische symbool. Zij was één van de drie voornaamste goden van het Punische pantheon; de andere zijn Baal-Amon en Moloch.

Carthago04

Carthago05

Carthago06

Daarna gingen we terug de bus op, naar het oude Carthago. De volgende foto is getrokken vanuit de bus, om je een idee te geven van het soort huizen dat er staat. Op de heuvel zie je de kathedraal van Carthago (of zoiets, dat meende ik toch op de maken uit de gids zijn uitleg).

Carthago07

Toen kwamen we dus effectief in een ommuurd en afgesloten stuk van het oude Carthago, waar je nog schitterend het oude grondplan kon zien met de kaarsrechte straten, cardo en decumanus, zelfs aldus aangeduid.

Carthago08

Carthago09

Carthago10

Carthago11

De gids wees ons overigens ook op een putdeksel dat ook 2000 jaar oud is, nl. de toegang tot enerzijds de aanvoer van zuiver water, en anderzijds de afvoer van vervuild water, aka. de riolering.

Carthago12

We liepen verder richting zee, en zagen in de verte al de imposante resten van de thermen van Antoninus Pius, een gigantisch bouwwerk.

Carthago13

Op een bijzonder stoffige maquette konden we zien wat het effectief moet geweest zijn, en één zuil was effectief gerestaureerd om de ware grootte te kunnen inschatten. Man, dat moet nogal wat geweest zijn!

Carthago14

Carthago15

Carthago16

We liepen rond in de verzengende hitte in wat de catacomben of kelders moeten geweest zijn, en zagen dat het goed was.

Carthago17

Carthago18

Carthago19

Carthago20

Carthago21

Carthago22

Carthago23

Carthago24

Spikkeltje

Vandaag met de jongens naar het theater geweest, kwestie van toch nog een klein beetje het Gentsefeestengevoel te krijgen, ondanks het rotweer. Mijn ma kwam op Merel passen (dank u, ma!), hoewel de kleine me er blijkbaar van verdacht haar definitief in de steek te laten, en dus de boel bijeen krijste.

Na de voorstelling hebben we nog eventjes rondgelopen, tot we compleet uitgeregend zijn en dan maar naar huis terugkeerden, uit pure armoe. Man man man, ik ga blij zijn in Tunesië!

Maar bon, hieronder het verslag van de voorstelling, zoals ik die geschreven heb voor Gentblogt, of waar anders?

Spikkeltje van Compagnie Gorilla[+]Het is intussen een soort traditie geworden op de Gentse Feesten: minstens één keer ga ik met de kinderen naar een theatervoorstelling. Het aanbod is meer dan ruim genoeg, we kunnen dus altijd wel iets vinden naar onze smaak.

Gisteren stonden we daarom tegen half vijf aan theater Tinnenpot, voor ‘Spikkeltje’ van Annie M.G. Schmidt, door theater Compagnie Gorilla. Annie M.G. Schmidt, dat kon al niet stuk, vonden wij.

We dronken eerst gezellig nog iets in de open witte ruimte beneden naast de bar, en klommen daarna de trap op naar de kleine zaal boven, met de oude cinemastoeltjes. Het decor oogde bedrieglijk eenvoudig: een kleine wand uit (geverfde) witte balkjes met deur en venster.

Stipt om vijf uur (eigenlijk zelfs een paar minuutjes te vroeg, zodat er nog mensen te laat binnenkwamen) stonden de drie acteurs voor onze neus. Om beurt namen zij de vertellersrol op zich, maar dat stoorde absoluut niet, omdat ze dan telkens hun respectieve hoedjes en andere attributen afdeden. Het decor bleek zowaar multifunctioneel te zijn: uitvouwbare stukjes die eerst absoluut niet opvielen, bleken een peren- of appelboom te zijn, er zaten onverwachte venstertjes en luikjes in, enfin, goed gevonden dus.

Spikkeltje van Compagnie Gorilla[+]Spikkeltje van Compagnie Gorilla[+]
Spikkeltje van Compagnie Gorilla[+]
Het verhaaltje is eenvoudig: een koningskoppel kan geen kinderen krijgen, vraagt een heks om hulp, en krijgen een ei om uit te broeden. Daaruit wordt Spikkeltje geboren, een alleraardigst prinsesje. Ze moeten haar enkel in de herfst binnenhouden, want anders vliegt ze mee met de andere lijsters. En wat dacht u dan dat er gebeurde…

Het is een grappige en soms ook ontroerende voorstelling, amper veertig minuten, nogal kort dus, zeker voor die prijs, maar de kinderen waren er dol op. Ze gingen volledig mee in het verhaal, en vonden het ‘zo lief’.

‘Spikkeltje’ speelt vandaag en morgen nog om 17.00u
Tinnenpot, Tinnenpotstraat 22
Tickets via 09 225 18 60, info op http://www.tinnenpot.be

8 euro voor volwassenen, 5 euro voor kinderen.

Steven Mahieu

Maandagavond naar een optreden van de stand up comedian Steven Mahieu geweest, en ik moet zeggen: ik had kramp in mijn kaken van het lachen. Lang geleden dat ik nog eens zo gigantisch had moeten lachen.

We waren er op uitnodiging van Unizo, met dus allemaal zelfstandigen uit regio Gent-Meetjesland, en we zullen het geweten hebben. Ik kan me voorstellen dat spelen voor een publiek dat jou niet kent, maar gratis binnenmag, niet alles is, ook al was de Minard volledig volzet. Mahieu heeft dat schitterend aangepakt: al van in het begin gaf hij serieuze stekken richting zijn publiek. Zijn materiaal an sich is zeker niet slecht, maar man, ik heb vooral gelachen met zijn impromptu tussenkomsten op opmerkingen en gedragingen en dergelijke vanuit het publiek. Mahieu is gigantisch gevat, en kan dat schitterend uitspelen. En dat het een Unizo publiek was, dat heeft hij ons meermalen doorgestoken, tot grote hilariteit.

Ik kende hem niet, die Steven Mahieu. Maar bij deze: het is een aanrader. Ik zeg het u, het is lang geleden dat ik nog eens kramp in mijn kaken heb gehad van het lachen, en dat was hier toch wel het geval, ja.