Kopenhagen, baby!

Het begon deze morgen met een vrolijk huppelende jongedame die er ongelofelijk veel zin in had om op kamp te vertrekken. Bart en ik brachten haar naar het station:

IMG_3330

Maar toen Lieze begon te huilen, deed Merel prompt mee, en zei dat ze me ging missen. Soms is die dochter van mij toch een seut… Enfin, iets later stapte ze flink met de rest van de bende het station binnen, en Bart en ik reden naar het andere station, want hij wilde zijn auto liever ondergronds parkeren. Alleen kan je die ondergrondse garage niet in als je van de stadsring komt, en moet je een kilometer of drie omrijden… We konden dat eigenlijk niet geloven, en verspeelden dus veel tijd door te zoeken naar een onbestaande ingang. Logica, NMBS…

Enfin, we waren nog netjes op tijd om de trein te nemen… naar het eerste station. Niet goed overdacht van mijn wederhelft, maar bon.

IMG_3332

Volgens de NMBS zouden we in Antwerpen zo’n tien minuten hebben om over te stappen op de Thalys richting Schiphol, maar dat bleken er maar de helft te zijn. We hebben ons dus vreselijk moeten reppen doorheen het station om die trein nog nipt te halen: quasi onmiddellijk na ons sloten de deuren. Oef! Stress!

Maar toen genoten we van een rustig ontbijtje, en constateerde ik dat een Thalys op volle snelheid toch altijd een beetje een “wheeeeee”-gevoel geeft :-p

IMG_3333

In Schiphol hadden we meer dan tijd genoeg, een dikke drie uur, en dus dronken we eerst een koffietje. Om dan online te constateren dat we ‘standby’ stonden, op een wachtlijst dus. Qué? Meteen uit met de rust: we repten ons doorheen de vertrekhal, en ik kaartte het probleem aan bij de servicedesk van KLM aldaar. Die ging meteen naar de VIPlounge bellen om te luisteren wat er scheelde, en wij mochten ons daar dan melden.

Paspoortcontrole was er nauwelijks, controle van de handbagage des te meer: alles na het scannen nog eens moeten openmaken en uitleggen. Juist ja.

Wij dus naar de lounge – Bart had namelijk business class geboekt voor ons – en daar kregen we te horen dat we intussen wel al op het vliegtuig zaten, maar eentje in business, eentje in economy. Daar nam Bart absoluut geen genoegen mee, maakte zich kwaad, en wij gingen rustig iets eten in de lounge terwijl de man achter de balie het maar moest uitzoeken.

Zo’n business lounge, ik zou dat wel gewoon kunnen worden, ja. Drank à volonté, gratis buffet en broodjes, kranten, koffie, éclairs en koekjes, en vooral rust.

IMG_3334

Bon, na een tijdje werden we afgeroepen: ze gingen aan de gate zelf kijken of ze ons allebei in business nog konden krijgen. Hmpf. Uiteindelijk lukte dat wel, maar zaten we toch niet samen, en bleek de business eigenlijk gewoon dezelfde zetels te zijn als de rest, maar met niemand in het midden, zodat je meer plaats had. Oh, en eten dat ik vriendelijk heb geweigerd, omdat ik anders te misselijk ging zijn.

Ik heb de vlucht gelukkig wel overleefd: ik was behoorlijk misselijk, maar ik moest niet kotsen, en da’s al iets. Ook de taxi naar het hotel ging al bij al vlot, al was ik toch wel blij toen ik even kon gaan liggen in de hotelkamer. Langer dan een kwartiertje was dat niet nodig: de frisse lucht deed wonderen.

IMG_1062

Tegen vijven trokken we er op uit voor een wandeling, eerst langs het overbekende Nyhavn met de gekleurde huisjes – waar ons hotel dus ligt – en dan over de lange voetgangersbrug.

Ons hotel is het linkse gebouw op de laatste foto, btw.

Ik zocht en vond een geocache, en vond meteen ook een zalig terras om een koffie te drinken, met zicht op de openschuivende voetgangersbrug. Knap om te zien!

We liepen verder door de straatjes, langs het water, over een volgende brug – waar we, frustratie, een geocache niet vonden – en doolden verder, op zoek naar een fijn restaurantje.

Gelukkig vonden we toen een restaurantje weg van de drukte dat ons aanstond, en werd mijn grumpy old man een ietsje minder grumpy.

IMG_1099

We slenterden terug richting hotel, genoten van het gouden avondlicht, versierden nog een ijsje, en waren tegen negen uur alweer terug op onze hotelkamer, doodop.

Daar wachtte ons nog een verrassing: bij het inchecken had de dame aan de balie ons gevraagd of we daar waren met een speciale reden, en Bart had onze eenentwintigste huwelijksverjaardag vermeld. En dus stond er een fles cava voor ons klaar, met een heel lief briefje. Ik heb er dan maar eentje teruggeschreven: dat het heel lief was, maar dat wij geen alcohol drinken. Tsja…

IMG_1105

En nu slapen, want het zouden morgen wel eens meer dan de 18.000 stappen van vandaag kunnen worden…

Yanick Maes over Martha Nussbaum over Seneca

Eigenlijk ga ik toch wel best vaak naar lezingen, nee? Als ik dat zo hoor…

Enfin, gisteren contacteerde een van mijn allerprilste oudleerlingen me, Esther. Ze zat bij mij in het vierde toen ik net begon les te geven, en we zijn eigenlijk altijd zo’n beetje contact blijven houden. Nu was het een tijdje geleden dat ik haar nog gezien had, en ik had ook al zitten denken dat we nog eens moesten afspreken. Zij heeft ook klassieke gedaan destijds, maar werkt al sinds jaar en dag op het rectoraat, een uitdagende job.

En aangezien zij op de UGent zelf werkt, heeft ze ook meer zicht op alle mogelijke activiteiten. Zo had ik niet gezien dat de Taal- en Letterkunde opnieuw een reeks lezingen organiseerde, deze keer niet over Great Books, Great Plays of Great Poems (waar ik ook nog naartoe ben geweest) maar over Great Critics. Een klasgenoot van me aan ’t unief, Yanick Maes, is docent Latijn tegenwoordig, en besprak met verve de bekende critica Martha Nussbaum en wat zij geschreven heeft over Seneca.

Het werd een loodzwaar, maar zeer interessant uur. Het heeft er vooral voor gezorgd dat ik eigenlijk wel eens iets van Martha Nussbaum wil lezen, ja. Interessant mens, al kan ik me voorstellen dat sommige van haar stellingen best controversieel kunnen zijn.

De grond van haar pleidooi en haar visie op Seneca is dat de taal die hij hanteert, onlosmakelijk verbonden is met zijn onderwerp. Dat hij een personage als Medea nooit had kunnen beschrijven in een ander register. Yanick haalde er overigens een aantal prachtige citaten uit, die ik zowaar gefotografeerd heb om ze te kunnen onthouden.

De literaire taal en de complexe dialogische structuur activeren de totaliteit van de geest van de gesprekspartner (en de lezer) op een manier die onmogelijk is voor een nuchter en abstract proza-tractaat.

Volgens Nussbaum is net het taalregister en de vorm van het toneelstuk bepalend voor Seneca’s filosofische en morele invloed.

Literatuur ontwikkelt de spieren van de verbeelding en stelt mensen in staat om toe te treden tot de wereld van een andere persoon en om de betekenis van de gebeurtenissen in dat leven als buitenstaander te aanschouwen.

Nodeloos te zeggen dat ze meer dan een lans breekt voor literatuur. Literatuur zou een prominente plaats moeten innemen in elke opleiding, volgens haar. Ik volg haar wel, ja.

Emoties zijn inschattingen of waardeoordelen, die groot belang voor iemands welzijn toeschrijven aan dingen en personen die de desbetreffende persoon niet kan beheersen.

Seneca mag in se dan wel een boegbeeld van het Stoïcisme zijn, hij pleit er niet voor om alle emoties achterwege te laten, wel integendeel. Het is net in het beheersen van emoties dat je je een meester moet tonen. Emoties zoals woede of wraak – zoals in de Medea – zijn net een berekende reactie op bepaalde gebeurtenissen. Je mag de allereerste reactie op een gebeurtenis niet meerekenen, maar zodra die eerste schok is bekoeld, zijn emoties weloverwogen, zij het misschien niet altijd even welbewust. Die emoties worden aangestuurd door de ratio.

Enfin, zoals gezegd was het een zware boterham, die Esther en ik daarna gingen doorspoelen op het terras van de Backstage. Ook dat werd een zwaar gesprek, zij het van een totaal andere orde. Ik genoot, daar op dat terras, in een zalig weertje, met fijn gezelschap, na fijne hersengymnastiek.

Meer moet dat soms echt niet zijn.

Leesclub: “La Peste” van Camus

La Peste, da’s zo’n standaardklassieker die wij moesten lezen op school, vroeger. La Peste, ofwel L’Etranger. Ik weet dat ik destijds dat laatste gelezen heb, maar ik was een zodanige krak in Frans, dat ik me er zelfs niks meer van herinner.

Omdat we met de leesclub ook eens iets in ’t Frans wilden lezen, en dan liefst meteen ook een klassieker, had mijn collega ons dit aangeraden. Wel euh…

Laat me zeggen dat ik zeer blij ben dat ik het gelezen heb, want achteraf gezien vind ik het echt wel een goed boek. Het is niet voor niets een klassieker, natuurlijk. Maar ik geef het toe, ik heb me er moeten doorworstelen. Ik ben die fantasyreeks van The Black Company aan het lezen, met immens veel goesting, en dat vliegt er gewoon door. Engels houdt ook niks in. Frans daarentegen…

Ik was wel bijzonder opgetogen over mijn Kindle: zodra ik het boek erop zette, voegde het ding ook automatisch een Frans verklarend woordenboek toe, en dat had ik wel nodig, ja. Elke zin bij Camus roept ook tot nadenken op, en ik haalde belange het tempo niet dat ik gewoon ben. En om het dan in het Nederlands te lezen, daar was ik dan weer te koppig voor.

Ik heb het ook een paar keer uitgesteld, en toen ik dan vorige week begon te lezen, heb ik na een kwart het opzij gelegd en verder gedaan aan The Black Company. Resultaat? Ik ben er net niet geraakt, de laatste vijf bladzijden waren me niet meer gelukt tegen vandaag.

Maar… Fantastisch boek, ja. Een hele mooie zin eruit vond ik: “Sans mémoire et sans espoir, ils s’installaient dans le présent.” Carpe diem, maar dan vanuit een nihilistisch standpunt. Mja.

De officiële bespreking, mét foto’s, valt hier te lezen.

 

Es ist vollbracht.

Mja. Alweer een kort hoofdstuk afgesloten: daarnet heb ik het allerlaatste concert van Cantabile gezongen.

Cantabile, dat was in de koorwereld een begrip. 58 jaar geleden zijn ze begonnen onder Jos Vandenborre, en vandaag zijn ze definitief gestopt. Ik heb er dus een jaar gezongen, en twee concertreeksen (-reeksjes) meegemaakt. Ik ben geen sociaal mens, dus vrienden heb ik er niet gemaakt, maar dat was ook niet mijn intentie. Wel heb ik er wondermooie muziek gemaakt, en dat is wat telt.

Eén lid heeft de volle 58 jaar meegezongen, maar er waren er wel meerdere die meer dan twintig of zelfs dertig jaar op de teller staan hadden. En dus was deze avond een emotioneel moment. Goh, zelfs ik heb even moeten slikken, en ik zong amper een jaar mee. De kerk zat dan ook vol met enkel genodigden, het was een gratis concert met uitgebreide receptie achteraf. Op die receptie ben ik niet lang gebleven: ik had drie kaarten gevraagd en gekregen, voor mijn pa, en voor Wolf en Kobe. Eigenlijk had ik Bart in gedachten gehad, maar Kobe vroeg om echt mee te mogen, en voor Bart zou het toch eerder geweest zijn om mij een plezier te doen.

Nochtans is de Johannespassie van Bach niet het meest toegankelijke muziekstuk voor een 13- en een 9-jarige. Maar ze vonden het prachtig, en ik kan hen geen ongelijk geven: de solisten waren schitterend, stuk voor stuk, en ik heb een diepe bewondering voor Adriaan De Koster, de evangelist. Wat een prachtige, zuivere stem met immens veel zeggingskracht… Chapeau! De kinderen hadden vooral oog voor de barokinstrumenten die je ook niet zo vaak ziet: de aartsluit, de viola da gamba, het orgel, de Franse hoorns, de viola d’amore… Wolf vindt die muziek zodanig mooi dat hij zelfs een spreekbeurt over de barokmuziek gaat maken, zegt hij. Goeie smaak, die kinderen van mij.

En al zeg ik het zelf: Cantabile stond er, zo voor de allerlaatste keer.

Maar niet getreurd: met ongeveer de helft van het koor gaan we verder, onder een andere dirigent, onder een andere naam, zijnde Cantandum. Een verwijzing naar Cantabile, uiteraard, maar meer dan dat: we gaan verder gewoon omdat “er moet gezongen worden”.

Nog geen idee hoe of wat, en of de stemmen wat haalbaar zijn, maar bon, we zien wel.

In elk geval: bedankt, Cantabile. Het was een mooi jaar.

Leeswoede

Begin september had ik nog eens gezegd hoe graag ik opnieuw aan het lezen ben, na jàren van grotendeels inactiviteit.

Intussen heb ik er alweer stapels verslonden, maar met één duidelijke constante: op de Kindle. En eigenlijk gewoon omdat ik ze op die manier veel rapper in handen heb – een paar kliks op Amazon en ik heb het -, ik in het volle zonlicht kan zitten lezen zonder zonnebril, en ook in mijn bed geen nachtlampje hoef aan te steken, waarbij mijn boek dan in tegenlicht zit. Ik kan het ook overal meenemen, het is serieus dun, en ik heb er altijd wel meerdere boeken op staan.

Bon, wat heb ik de voorbije maanden, sinds september, nog gelezen?

Wel, die Michael Ondaatje waarover ik het had. Niet slecht, niet slecht, maar niet meesterlijk, nee. En toen bleken er nog extra boeken te zijn van de Masters of Rome reeks van Colleen McCullough, en moesten die er ook aan geloven, ook al zijn ze elk meer dan 1000 bladzijden lang.

  • Caesar
  • The October Horse
  • Anthony and Cleopatra

Meer dan 3000 bladzijden later nam ik met pijn in het hart afscheid. McCullough had nog perfect verder kunnen schrijven over Augustus, ware het niet dat ze intussen zo’n klein beetje gestorven is, en dat dat een beetje roet in het eten gooit.

Tussendoor kwam er Oorlog en Terpentijn bij, van Stefan Hertmans, voor de leesclub van school. Ik was echt van mijn sokken geblazen door dat boek: meesterlijk! Zowel qua schrijfstijl als qua inhoud. Ik weet zeker dat ik dat over een paar jaar nog eens ga herlezen. Mijn bespreking voor de schoolwebsite staat overigens hier te lezen.

Ook The Nest van Cynthia d’Aprix Sweeney werd gelezen, ook alweer in het kader van de leesclub, want ik zou er zelf nooit op gekomen zijn. Ook een zeer fijn, beklijvend boek, vond ik. Bespreking hierzo.

Verder had ik weer eens zin in goeie fantasy, en een vraagje op Facebook overlaadde me met titels. Ik pikte er de trilogie “The First Law” van Joe Abercrombie uit, en ik moet zeggen: ik was onmiddellijk verslaafd! Tv kijken hoefde niet meer, ik las, en op een paar dagen zijn zowel The Blade Itself, Before they are hanged en Last Argument of Kings eraan voor de moeite. Magnifiek gewoon! Allez, toch als je van fantasy houdt.

Momenteel zit ik zo’n beetje in de fantasy, dus ik denk dat ik daar nog een beetje aan verder doe, wellicht met The Black Company van Glenn Cook. Maar eerst nu, voor de leesclub, La Peste van Camus. Geen idee of ik dat eigenlijk wel zie zitten, dat Frans. Da’s echt van het middelbaar geleden dat ik nog Frans heb gelezen.

Soit, allons-y!

 

Odyssea!

Patrick Lateur heeft een nieuwe vertaling uit van de Odyssea, en in het kader van de Europese dag van het Grieks en Latijn – ik wist ook niet dat dat bestond – brachten twee acteurs een zang uit de theatermarathon van Michael De Cock.

De marathon zelf heb ik gemist – 24 uur is me ook wat te veel van het goede – maar de kans om gratis naar twee delen ervan te gaan kijken, samen met 84 leerlingen, lieten we niet liggen. En dus zat ik deze voormiddag in het UFO, en zag ik er stapels collega’s en bekenden. En genoot ik van de voorstelling, al vind ik persoonlijk de vertaling nog steeds vrij oubollig. Maar bon.

Enfin, het ernstiger verslag met foto’s vindt u hier, op de schoolwebsite. Ha ja, ik ga dat geen twee keer schrijven!

Johannespassie van Cantabile

Ik zing nu bijna een jaar in Cantabile, en dat zal helaas ook het einde zijn. Niet omdat ik niet wil blijven zingen, maar omdat Cantabile er na 58 jaar helaas mee stopt. De stemmen worden ouder, ze vinden geen nieuw volk meer, en we willen vooral niet afglijden. Nu zingt het koor nog op zijn toppunt, maar dat kan niet blijven duren, en dus houden ze de eer aan zichzelf.

Afsluiten doen ze met hun topstuk, de Johannespassie van Bach. Vorig jaar heb ik die niet meegezongen, maar nu dus wel. Enfin, driekwart, want bepaalde stukken krijg ik voorlopig nog even niet onder de knie. Sommigen onder de zangers hebben er al 60 uitvoeringen opzitten, I kid you not.

Wij doen er vier. Vandaag stond de eerste op het programma, in de Grote Kerk in Terneuzen, met het TY-orkest. Ik heb intens genoten, het stuk is echt prachtig.

Johannespassie

Morgen zingen we in Eeklo, en dan op donderdag 13 en vrijdag 14 april nog eens. De donderdag zingen we voor genodigden, en vrijdag valt dan definitief het doek, hier in de Sint-Catharinekerk in Wondelgem.

Goh, het gaat zelfs voor mij raar doen, en ik zing er amper een jaar. Wat gaat dat dan niet voor die anderen zijn, die er al meer dan 40 jaar zingen?

Soit, een enige en allerlaatste kans dus om Kamerkoor Cantabile aan het werk te horen. En mij te zien zingen onder de tenoren. Kaarten zijn bij mij te krijgen, uiteraard.