Nieuwe huisgenoot

Daarnet zijn we hem gaan afhalen, onze nieuwe aanwinst. Hij is klein, grijs en pluizig, kan keihard miauwen, valt zonder meer in slaap op mijn boezem (ja, zo klein is hij nog) en is mega schattig. Oh ja, en hij luistert naar de naam Gandalf. Gandalf de Grijze. (Voor mijn ma: dat is een personage uit Lord of the Rings van Tolkien)

We zijn er allemaal gewoon zot van.

Zeg nu zelf.

Gandalf1

Gandalf2

Gandalf3

Gandalf4

Poesje

Gisteren ben ik met de jongens naar de Snepkaai gereden, alwaar ik via via via een machtig schattig klein grijs katertje wist zitten, dat de lieve dame in kwestie al voor mij gereserveerd had. Ik ben helemaal gesmolten!

Het beestje is nog te klein om iets van zijn karakter te merken, maar hij wordt in een lieve, warme omgeving opgevoed tussen de mensen, dus dat komt wel goed 🙂

Ik heb geprobeerd  foto’s te trekken, maar da’s niet zo vanzelfsprekend met zo’n klein beestje. Het is in het echt véél schattiger dan hier te zien valt.

kat1

kat2

Man, ik kijk er al naar uit om weer een kat in huis te hebben!

Gerbilhuis

Hamsters, dat doet niets liever dan rondcrossen in een rad, en heeft verder weinig nodig. Een huisje om in te slapen, een bodempje stro, en dat is het.

Gerbils, dat is wat anders. Dat zijn graafbeesten, en die doen niks liever dan tunnels graven in het materiaal dat je hen geeft. We hadden ze eerst in de hamsterbak gestoken, maar daar kan amper vijf centimeter stro/houtsnippers/wat-het-ook-is in, en ze probeerden voortdurend te graven en gooiden al het materiaal uit de kooi. De hele keuken lag vol, geen goed idee dus. Gisteren ben ik dus glas gaan kopen, en vandaag heb ik de bak samengelijmd.

glas

glasbak

Het was de bedoeling dat het ijzeren traliewerk van de hamsterkooi er bovenop zou passen, maar helaas, een millimeter verschil zorgt ervoor dat het een beetje scheef staat. Nu ja, het is bruikbaar: de hele bak is gevuld met strooisel, en aan de kooi hangt het etensbakje, het water en een leksteentje. En de doorgang naar de bak met het looprad, die ze blijkbaar gebruiken als plashoek. Handig: ze hoef ik niet vaak de hoofdbak te verversen, alleen geregeld die aparte bak te kuisen.

glasbak2

Het zijn in elk geval wijzere beesten dan die hamsters, gewoon omdat het geen nachtdieren zijn en dus overdag te observeren vallen. Ik ga ze proberen handtam te krijgen 🙂

gerbil1

Gerbils

Vandaag is ons gezin uitgebreid met twee kleine knaagdieren: twee gerbils!

In de crèche hebben ze een grote glazen bak met een tiental van die beestjes, en we hebben er twee van gekregen. Voorlopig zitten ze nog in de hamsterbak, maar ik zal er wellicht een glazen bak voor maken zodat ze meer kunnen graven. Want dit zijn woestijnratten, woestijnwoelmuizen, tunnelaars, of hoe je ze ook wil noemen.

De jongens zijn in elk geval wild enthousiast 🙂

Planckendael

Ik had hier nog steeds die tickets van Planckendael liggen, en het was er nog steeds niet van gekomen om ernaartoe te gaan. Niet dat het niet interessant is, verre van. Maar met drie kinderen, waaronder een baby van zes maanden, is het nogal een onderneming. Mocht ik in Brussel of Antwerpen wonen, dan had ik wellicht een abonnement, want het is een heerlijk park. En voor mensen met een abonnement gaat het tegenwoordig al om negen uur open, een uur vroeger dus dan voor de rest van het publiek, zodat het er heerlijk rustig is en je de dieren nog wat vroeger kan zien.

Om negen uur gingen wij er niet geraken, dat wisten we op voorhand al. Het was echter uiteindelijk twaalf uur voor we er waren, wat dan ook weer een pak later was dan bedoeld. Aan de andere kant: jongetjes van nog geen vier stappen niet graag, en zagen al vrij snel dat hun voeten pijn doen, dat hebben we andermaal mogen ondervinden.

Zelf had ik zo rond tien uur buikkrampen, maar ik dacht dat die wel gingen overwaaien in de loop van de voormiddag. Niet dus. In de auto had ik meerdere keren het gevoel dat ik ging moeten stoppen langs de weg om over te geven, zo mottig voelde ik me intussen. Toch gebaarde ik me van niks, en ging dapper mee binnen. We werden begroet door ooievaars, en liepen vrijwel direct richting eethuisje met grote speeltuin bij. De jongens wisten niet goed hoe snel ze hun eten moesten binnenspelen om daarna de speeltuin in te duiken, Bart nam een soepje, ik gaf Merel haar groentepapje, en worstelde om één croissant binnen te krijgen. Hmmpf. En intussen was het warm, serieus warm.

We liepen nog wat verder rond, zagen de giraffen, een vosje, maar de meeste dieren had verkoeling gezocht in hun hok, en waren dus niet te bespeuren. Jammer. Merel was intussen behoorlijk lastig aan het doen, en eiste opnieuw eten. Ik gaf haar dus de borst terwijl de mannelijke helft van de familie moest wachten, maar… Plots stak ik haar – onder prompt en luid protest van harentwege – in Barts handen, en rende richting toiletten. Helaas. Tot zover de croissant. Maar ik moet toegeven, ik voelde me nadien een pak minder misselijk. Alleen de buikkrampen bleven.

We liepen verder rond, in het boomklimgedoe (ik wachtte, blij, op een bankje in de schaduw met een zeer wakkere Merel die nog de hele dag niet in haar buggy had gewild), de tropische serre binnen, naar het donkere gedeelte met de paar slangen en zo, en uiteindelijk was het rond vier uur, was Kobe serieus aan het zagen over zijn voetjes, waren we allemaal oververhit, kreeg ik het behoorlijk moeilijk om op mijn benen te blijven staan, en zijn we maar naar de auto teruggekeerd. Geen leeuwen of olifanten gezien, of zelfs nog niet de helft van de dieren, heb ik de indruk.

Wat dus een goed idee leek, draaide op een halve flop uit omdat ik me ellendig voelde, Merel lastig deed (ze viel natuurlijk gans op het einde wél in slaap) en het veel te warm was om goed te zijn. Ik denk dat we nog wel eens teruggaan naar Planckendael, maar dan zonder Merel, op een minder warme dag, wanneer ik me goed voel. En dat zal véél beter zijn.

(Thuisgekomen ben ik onmiddellijk in de zetel in slaap gevallen. Ik kon niet meer. Ik heb zelfs geen foto’s genomen gedurende de dag, gewoon omdat ik me te slecht voelde.)

R.I.P. Osiris

Daarstraks begon ik met de kinderen het kleine tuintje aan mijn bureau in orde te zetten: dode bladeren opruimen, hout opnieuw stapelen, onkruid verwijderen, en een paar plantjes planten.

Alleen… het stonk er zo! Ik dacht dat er ergens een dode vogel lag, en ging op snuffelonderzoek. Zo kwam ik aan het hoekje tussen mijn raam en de muur, bedekt met klimop. En daar zag ik, onder de klimop, plots een stukje grijze pels. Helaas.

Wellicht is hij aangereden, en dan naar huis gekomen om hier te sterven. Ik had nooit stilgestaan bij het tuintje achteraan. Mocht hij in de grote tuin onder een struik gekropen zijn, dan had Catullus hem wel gevonden. Maar hier… Hij lag op amper een meter van me vandaag. Als hij nu nog eens één keer deftig gemiauwd had, dan had ik hem misschien nog kunnen redden.

Tsja.

Ik heb een put gegraven naast hem, en hem er dan voorzichtig ingerold. Hij ligt nu begraven op iets meer dan een meter van me, tussen de struiken.

Arme Osiris.

Afscheid van een trouwe viervoeter

De titel klinkt dramatischer dan het is, hoor!

Al meer dan een maand sukkelen we enorm met onze Catullus: hij is bijna veertien, en nu incontinent geworden. Ik heb hem uitgebreid laten onderzoeken, en de dierenarts heeft vastgesteld dat het gewoon door zijn ouderdom is, en dat er niks aan te doen valt.

Ik heb het er al uitgebreid over gehad met onze hondenwandelaar. Dat is een buur een beetje verder in de straat, die vroeger altijd zelf een hond had, maar er nu geen meer mag van zijn vrouw. Zijn vorige hond, waarmee ik hem altijd zag wandelen, was plots gestorven aan blaaskanker, en hij was er zodanig het hart van in dat zij hem dat niet nog eens wil aandoen. Toen ik hem er ooit over aansprak dat ik hem niet meer zag passeren met zijn beest, en hij het verhaal deed, zei ik al lachend: “Oh, maar ge moogt altijd met die van ons gaan wandelen hoor!” Diene mens zijn gezicht klaarde gans op, zijn ogen begonnen te stralen: “Serieus?” Euh… Sindsdien, een jaar of vier geleden, komt hij elke dag Catullus halen voor een fikse wandeling. Hij heeft een sleutel van ons huis, dus het maakt niet uit of we thuis zijn of niet.

Toen ik Didier dus vertelde van ons probleem, en dat we desnoods een spuitje gingen moeten geven, heeft hij me doen beloven dat niet te doen zonder eerst met hem te spreken. Hij heeft het met zijn vrouw besproken, en ging hem desnoods zelf in huis nemen. Hij heeft geen kinderen, en zo kan het al iets makkelijker.

Gisteren had ik hem laten weten dat Bart en ik besloten hadden dat het zo voor ons niet langer kon, en dat de arme Catullus dus weg moest. En vandaag stond hij dus aan de deur: eerst is hij de hondenmand en wat ander gerief komen halen, en wat later kwam hij om de hond zelf. Ik heb serieus geslikt, het beest een grote knuffel gegeven, en was eigenlijk bijzonder opgelucht dat ik wist dat het beest in goeie handen was. Ik weet niet of ik het mezelf ooit zou vergeven hebben dat ik hem een spuitje had laten geven, terwijl hij verder nog in excellente gezondheid was.

Maar ik mis hem wel. Weet je, wij hebben geen dag in dit huis geleefd zonder de hond. Hij is hier gekomen de dag dat we verhuisd zijn. Veertien jaar.

Dus ja, het doet raar. Maar ik ben ook opgelucht. Niet langer overal druppels of klodden haar, en eindelijk ook eens ongestoord een deur kunnen laten openstaan.

En toch mis ik hem.

Catullus, the sequel

Gisteren ben ik naar de dierenarts geweest met de hond, voor een extra onderzoek. Op de foto’s is nauwelijks iets te zien, tenzij een verbrede sfincter. De dierenarts heeft ons pilletjes meegegeven, met ongeveer 50% kans op succes. Maar het beestje zijn incontinentie is wellicht onomkeerbaar, en een gevolg van ouderdom.

Als dit niet helpt, dan wordt het een spuitje, vrees ik. Met ongelofelijk veel pijn in het hart, want de hond is per slot van rekening veertien jaar bij ons geweest. Maar overal urine in ons huis, terwijl er drie kinderen zijn, is onhoudbaar. Echt.

Damn!

Hond

We hebben een hondenprobleem. Onze Catullus is intussen al veertien jaar bij ons, en eigenlijk nog steeds een zeer patent beest, zeker voor een labrador. Die beesten worden doorgaans niet erg oud, de onze is al een uitzondering. En al helemaal omdat hij eigenlijk niks mankeert, tenzij een beetje doof aan het worden.

Tot nu.

Sinds een paar dagen verliest hij zijn urine. Het is niet dat hij opzettelijk plasjes in huis doet, integendeel. Maar hij laat overal druppeltjes vallen, en als hij ergens liggen slapen heeft, ligt er soms een klein plasje. Last lijkt hij er niet van te hebben. Hij niet.

Want je moet eens in een huis met drie kinderen voortdurend overal op je parket hondenurine liggen hebben. Waar de kinderen dan inlopen, want die kijken uiteraard niet voortdurend naar de grond. Ik loop dus hele dagen wél naar de grond te kijken, en overal druppeltjes op te vegen. En drie keer per dag de keuken en de hal te dweilen, waar hij tegenwoordig een groot deel van de dag doorbrengt. En hij snapt helemaal niet waarom hij plots niet meer bij ons in de woonkamer mag, en kijkt dan met zijn grote bruine droeve ogen me vragend aan.

Vanmiddag ga ik naar de dierenarts. Hopelijk is het iets eenvoudigs, maar gezien zijn leeftijd vrees ik ervoor. En dan weet ik echt nog niet wat we gaan doen. Want een incontinente hond in een gezin met kinderen, helaas, dat is geen optie.