Rups van de Saturniidae mot

Ik moet het niet hebben van motten. Vroeger was het ronduit een fobie en ging ik niet in een kamer als daar een mot zat, nu loop ik er in een boogje omheen, maar ik zal er nog steeds niet naartoe gaan.

Maar daarstraks zag ik, op de twitter van @bnox, een prachtige rups passeren. Foto van Marco Fisher, btw, die ronduit prachtige foto’s staan heeft op zijn pagina.

2048_9dc6_500

Ik dacht meteen aan Liberace: dit is toch gewoon een over-the-top-rups? Heerlijk gewoon!

Het volwassen exemplaar doet me enigszins huiveren, maar ik moet wel toegeven dat het een mooi beest is. Ik zou ze wel niet in mijn buurt willen zien fladderen, maar kom.

Petit paon de nuit

Een andere mot van diezelfde familie is deze, en die vind ik wel prachtig. Alleen dat haar…

65cafe9dfeff0de0705981245ac74521

 

365 – 26 december 2015 – soksneeuwman

Op 16 december zette Bart het volgende op zijn Facebook:
“Eet voort! Kleedt u aan! Maar ik heb geen zin in boterhammen. Maakt uw boekentas! Ik moet vandaag een zak rijst en een witte kous meebrengen. Eet dan cornflakes! Ik vind mijn schoenen niet. Hier, rijst en een kous. Mag ik een liedje zingen voor u? Uw schoenen staan nog boven in de badkamer! Ik ben vergeten dat we vandaag gaan zwemmen. Ja schat, da’s een mooi liedje. Maak dan eerst uw zwemzak!
En eet voort!
Nooit een gebrek aan ambiance ’s ochtends ten huize De Waele.”

Een en ander resulteerde in dit:

365-dec26

Het laatste loodje

Dat het een zwaar was, dat laatste loodje vandaag.

Om half negen zat ik alweer op school: vergadering voor het fotoproject van de vijfdes. Tegen half tien dienden de eerste leerlingen zich aan om hun examen in te kijken, en dat bleef wel eventjes zo. Maar twee uur is voor velen te lang, als ze geen problemen hebben. En dus zat al gauw mijn klas vol met kletsende leerlingen, waaronder zelfs twee die geen Latijn meer doen, maar telkens weer bij mij komen zitten babbelen. Eigenlijk best wel fijn…

Enfin, ik deed nog wat administratie, kletste wat met collega’s, en ging om één uur naar de mooie en best wel ontroerende afscheidsspeeches van twee collega’s die met pensioen gaan. Ze zullen allebei gemist worden, zoveel is zeker, ook door mij. Er volgde heel kort een receptie, want om twee uur zat er alweer een ouder voor een gesprek met mij en de directie: zelf een leerkracht zijnde had ze gisterenavond ook oudercontact en kon ze dus niet aanwezig zijn. Tsja…

Enfin, een uurtje later werkte ik de administratie af, en reed ik naar de kinderen. Om eerlijk te zijn: ik was doodop. Maar ik gaf hen een vieruurtje, verwerkte de foto’s van vandaag, en bracht Wolf tegen vijf uur naar de muziekacademie. Opnieuw thuis zat ik Kobe behoorlijk stevig achter zijn vodden zodat die klaar was voor zijn kerstfeestje van de scouts om zes uur, spoelde mijn antibiotica door met een Dafalgan, gooide Kobe af op de scouts, en reed met Merel door naar Evergem, voor Wolfs kerstconcert. We luisteren tot Wolf klaar was met spelen, muisden er vanonder, gingen snel eten, en Wolf ging om zeven uur naar zijn scoutsfeestje.

En om acht uur ging ik Kobe weer ophalen aan de scouts. Het is gelukkig niet ver, maar ik laat Kobe toch liever nog niet te voet in het donker gaan.

En toen? Toen trok ik een losse broek, dikke sokken en een wollen gilet aan, en plofte in de zetel. Vakantie? Vakantie! Oef.

Dagje vol muziek

Bij mij is dat zeer wisselend, het luisteren naar muziek. Soms gaan er weken voorbij dat de enige muziek die ik hoor, die van de autoradio is. En dan staat die vaak ook nog uit.

Muziek hangt bij mij sterk samen met mijn stressniveau’s. Als het druk is, heb ik behoefte aan stilte. Veel stilte. In mijn hoofd heerst er voortdurend chaos, versterkt door ganse klassen leerlingen, het getetter van de kinderen, het geluid van de gigantisch irritante stemmetjes van kindertv, en gewoon random geluiden. Ik wil dan ook geen extra mensen zien, of afspreken met vrienden. Eigenlijk ben ik in se een heel asociaal mens. Ik wil dan het liefst alleen zijn, in absolute stilte. Dus ook geen tv of muziek.

Maar dan zijn er van die momenten dat de ergste drukte achter de rug is, dat de stress gevoelig vermindert, dat ik het precies weer allemaal onder controle krijg. Pas dan is er weer ruimte voor muziek. En die komt dan in de meest uiteenlopende vormen.

Neem nu deze morgen. Ik was eigenlijk al heel vroeg heel productief, en dat wil wat zeggen, want ik ben absoluut geen ochtendmens. Om half negen waren de kinderen al netjes naar school gebracht, had ik de taart van gisterenavond nog versierd, de keuken volledig opgeruimd, en zat ik al met een koffie achter mijn scherm, examens te maken. En dan kan daar gerust Spotify bij ^^ Ik heb, dankzij Bart, een abonnement, dus zonder reclame. Een van de ongelofelijk wijze features is de Discover Weekly. Spotify gaat dan zelf, op basis van de nummers waar je naar luistert, elke week opnieuw een lijstje opstellen van twintig nummers. Sommige nummers klik ik meteen weg, andere zijn compleet onbekend, maar de meesten gaan meteen in een van mijn vaste playlists. Héérlijk!

Onbewust waren toch weer de nummers van Stereomoon – bandje van een vriend waar ik het gisteren over had – in mijn hoofd geslopen, dus ook die mochten er even bij.

Toen de kinderen dan thuis kwamen, begon Wolf meteen gitaar te spelen, en haalde daarna ook Kobe zijn fagot boven. Lag het nu daaraan, of het feit dat ik eerder deze week de altviool van een leerling in handen kreeg, ik weet het niet, maar ik had plots ongelofelijk veel zin om mijn viool na tien jaar nog eens van onder het stof te halen. En neem dat laatste gerust letterlijk.
De kinderen keken hun ogen uit: Wolf herinnerde zich vaag dat die viool vroeger aan de muur in de woonkamer hing, voor de verbouwingen. Kobe wist zelfs niet eens dat ik een viool had. En tot mijn grote verbazing kwam er nog een redelijke klank uit ook. Absoluut niet zuiver, toegegeven, maar de basis zit er nog in.

Nog wat later zag ik op Facebook plots het nieuws verschijnen dat een vriendin naar het concert van de Cure ging, volgend jaar in november. Ik stuurde het bericht meteen door naar mijn broer, die prompt vier tickets bestelde, waarvan eentje voor mij. Het had meteen mijn dag goed gemaakt, mocht die nog niet goed geweest zijn.

En om de dag af te sluiten, bleven Bart en ik per ongeluk hangen op Canvas, bij een ronduit schitterende documentaire over Rammstein. Da’s nog zo’n groep die ik ongelofelijk graag eens live zou willen zien, maar dan niet op een festival, maar op een eigen concert, zodat ze het hele vuurspektakel kunnen uitproberen. Geef toe: weirdo Duitsers, keigoeie muziek en vuur, wat wil ne mens meer?

Stereomoon

10305174_646521655463887_376394989636667266_nEen van de mensen die ik dit weekend op Omen heb leren kennen, is Linus. Behalve een hele fijne gast is hij ook nog een begenadigd zanger, zo blijkt.

Toen hij dat vertelde, zei ik dat ik ook wel zong, en begon prompt samen met iemand anders een Frans liedje te zingen. Daar schaam ik me nu eigenlijk wel voor, want mijn stem komt in de verste verte niet in de buurt van wat hij zingt. Gisteren ben ik namelijk op Youtube even gaan kijken naar een paar liedjes van zijn groep Stereomoon, en “aangenaam verrast” is eigenlijk een understatement. De groep kan meer dan behoorlijk spelen, de extra stemmen passen er bijzonder goed bij, maar vooral: ik ben als een blok gevallen voor Linus’ stem. Warm, een speciaal timbre, en het helpt ook wel als je weet dat de kerel in kwestie eigenlijk ook nog serieus sympathiek is.

(Ja, ik ben dus twee keer op dezelfde dag gevallen voor twee mannenstemmen: een operazanger en een, tsja, folkpopzanger. Ik en stemmen, jongens toch.)

Doorgaans stelt het niet veel voor, wanneer iemand die je kent, zegt dat hij/zij een groepje heeft, en vraagt of je even wil luisteren. Dit is duidelijk anders.

Neem nu dit liedje:

 

Geen idee eigenlijk onder welk genre het zou moeten passen, ik weet alleen dat het verschrikkelijk in mijn hoofd blijft hangen, en dat ik dat helemaal niet erg vind. Wolf is trouwens vandaag van school gekomen, terwijl hij dat liedje aan het neuriën was, go figure.

Ook zo’n fijn nummer is dit:

 

Er staan nog maar vijf nummers van hen online op hun Youtubekanaal, maar ik zou zeggen: check het eens uit, ik vind ze de moeite. En ik denk dat ik volgende vrijdag me zelfs de moeite ga doen om tot in Boom te rijden, naar PuttekeWinter op het domein de Schorre, want daar spelen ze.

Als ze zelf niet opgeven, gaan we daar nog van horen. Toch wel. En dan ken ik de zanger, lekker puh!

 

 

Armida

Eigenlijk hou ik wel van opera. Alleen geraak ik daar nooit, net zoals het er eigenlijk nooit van komt om naar het toneel of een concert te gaan. Want ja, gedoe met babysits, en als er dan iets tussenkomt, en goh, tickets reserveren, ik stel dat dan altijd uit… U kent het wel. Daarbij komt ook nog het feit dat opera toch wel pokkeduur is, net zoals ballet.

Toen de cultuurcel van onze school dan ook aankondigde dat ze naar de opera zouden gaan, en schitterende plaatsen hadden kunnen regelen voor een klein prijsje, schreef ik me onmiddellijk in. En jawel, ik mocht zelfs mee!

Voor school schreef ik er een verslag over voor de schoolwebsite.

Maar hier kan ik uiteraard een heel eigen mening zetten. Ik heb ervan genoten, echt waar. Maar eigenlijk heb ik bijna nog meer van genoten van het feit dat onze leerlingen blijkbaar bijzonder aangenaam verrast waren en ook een schitterende avond beleefden. Heerlijk om zestienjarigen zo te zien genieten van dergelijke muziek.

Maar hoe was het stuk zelf eigenlijk? Wel, er is duidelijk een goeie reden voor dat de opera ‘Armida’ van Rossini niet vaak opgevoerd wordt, en dat ligt aan het libretto. Zelden zo’n rommelige plot gezien, en in operacontext wil dat al wat zeggen. Bepaalde stukken waren compleet van de pot gerukt, en vaak vroeg je je af wat dit er nu plots weer kwam bij doen. Eigenlijk is het verhaal vrij simpel: Godfried van Bouillon wil met zijn legers Jeruzalem innemen, wanneer prinses (en tovenares) Armida steun komt vragen om haar eigen stad opnieuw te veroveren (maar het is een plot om de strijdkrachten te verzwakken of zoiets). Ze wil daarbij onder andere de dappere kapitein Rinaldo, die ze blijkbaar al van vroeger kent. Ze verleidt hem, en daardoor komt het tot een discussie met ene Gernando, die sneuvelt in het daaropvolgende gevecht. Rinaldo vlucht met Armida, vergeet zijn krijgersverleden, en gaat volledig op in de liefde, in een soortement sprookjesbos, volledig onder de magische controle van Armida. Maar dan komen twee strijdmakkers hem redden, en met behoorlijk wat moeite – en aria’s – krijgen ze hem mee. Armida zweert wraak.

Rossini neemt twee en een half uur de tijd om dit verhaal uit de doeken te doen, en de regisseur zweert bij een vrij oubollige regie, compleet met theatrale clichégebaren die je je altijd wel bij een slechte opera voorstelt. De decors waren soms ingenieus, maar vaker ook… goh, ouderwets?

Maar, en daar draait het bij een opera toch grotendeels om, de muziek was prachtig! Chapeau voor zowel Enea (de naam alleen al) Scala en Carmen Romeu, de hoofdrolspelers. Maar ik ben vooral als een blok gevallen voor de prachtige tenor van Robert McPherson (te beluisteren op Spotify). Wat. Een. Stem. Fantastisch!

Ik had dus een prachtige avond, doorspekt met de nodige what-the-hell-momenten, en vooral met prachtige muziek. Een aanrader.

Het mooiste woord dat ik ken

Een oudleerling, onvoorstelbaar creatief en met een prachtige stem, die me ooit zelfs nog filmde, contacteerde me: dat ik eens naar een van zijn sites moest kijken, want dat dat wel iets voor mij was.

Ik heb zo het gevoel dat mijn leerlingen me na drie jaar les wel een beetje kennen, ja, want ik viel meteen als een blok voor het concept.

Je belt naar een voicemail, en laat daar jouw eigenste mooiste woord dat je kent na, met een klein beetje uitleg. Dat komt dan op de site, en dat is echt ongelofelijk pakkend, om te horen wat die woorden voor verschillende mensen betekenen.

Ik ben zelf gigantisch aan het twijfelen welk woord ik zou insturen, maar ik ga het zeker nog doen. Maar hou u vooral niet in, rep u naar “Het mooiste woord dat ik ken“, ga lezen en luisteren, en bel naar het nummer. Gewoon omdat het idee alleen al zo poëtisch is.

Oh, en als u ooit een echte creatieve geest nodig hebt: Kamiel. En da’s heel erg gemeend.

 

 

Tafel 24

Soms heb ik toch echt een wijs leven. Gisteren kreeg ik bijvoorbeeld een bericht van Bart: of ik nog een babysit kon vinden voor vanavond, want we waren uitgenodigd voor een speciale avond in het Design Museum, Tafel 24.

Euh.

Ik trommelde mijn ma op, en zei ja.

Tegen half zeven stond er twintig man in de inkomhal van het Design Museum, en een enthousiaste gidse leidde ons rond door de Design Derby tentoonstelling die momenteel opgesteld staat, waarbij telkens Belgisch design gejuxtaposeerd staat met Nederlands design. Wel interessant om eens te zien, eigenlijk.

Tegen acht uur kwamen we aan bij een wel heel speciale tafel, waar ons de bedoeling van de avond werd uitgelegd. Vierentwintig gasten, waaronder een chef-kok (die er deze keer niet bij was wegens nog in zijn restaurant) nemen plaats aan twee handgemaakte (en vree wijze, maar ook onbetaalbare) grote tafels, amper 70 cm breed, zodat je gedwongen wordt om te praten. Bij het aperitief en bijbehorende hapjes staan de tafels nog op sta-hoogte, en je krijgt ook geen individuele bordjes, maar je moet zelf borden en bestek ronddelen en zelf gaan opscheppen. Dat zorgt meteen voor een heel informele sfeer. Ik stond aan tafel met onder andere mensen van de Interieur Biënnale van Kortrijk, een dame van een bedrijf dat een nieuwe app maakt voor kunst en musea, en een koppel van Flanders DC.

Eindelijk – geen minuut te vroeg, mijn benen en voeten waren compleet doorgestaan – werden de tafels naar beneden gedraaid, naar zithoogte. Het museum had een allegaartje aan stoelen voorzien, waarbij de ene duidelijk beter zat dan de anderen. Er werd vrolijk verder gekletst, en er kwam een hoofdgerecht. Nog later ging de tafel nog naar beneden, en kon je op een lage stoel, een deken of een kussen gaan zitten, Japanse stijl. Er kwam een massieve chocoladetaart op tafel, en ik kon beginnen snijden. Het feit dat je zelf snijdt en ronddeelt, zorgt al helemaal voor het ongedwongene.

De jongedame voor mij had ik bij de eerste blik afgedaan als een zelfvoldane, overgestileerde blonde trut, maar ze bleek gigantisch mee te vallen en was helemaal geen trut, wel integendeel. Ik heb bijzonder smakelijk gelachen met alle verhalen, en ik had een fantastische avond, om eerlijk te zijn: kunst, uitleg, creatieve mensen en lekker eten.

Meer moet dat écht niet zijn.