Gentblogt: het einde van een tijdperk

Ik ben al heel de dag redelijk emotioneel, en dat komt door Gentblogt.

Ik heb daar de laatste jaren bijzonder veel tijd in gestoken, met doorgaans zeer veel goesting, en soms ook uit puur plichtsbewustzijn, ik geef het toe. Maar het was aan het verwateren: steeds minder mensen die steeds minder schreven, en de paar commentaarders die er nog waren, waren verzuurde azijnpissers die zelfs in het meest positieve artikel wel iets vonden om op te kakken. Daardoor waren de positivo’s weggebleven, en soms maakte het me ook ongelofelijk moedeloos. Je steekt daar dan al je werk in, schrijft, plant, trekt foto’s, selecteert die zorgvuldig, probeert er een deftige layout aan te geven, en het enige wat je naar je kop krijgt, zijn bakken kritiek. Ofwel waren we te links – wie me kent, weet dat ik uit een blauwe familie kom – ofwel waren we voor het karretje van de stad gespannen, ofwel waren we een bende hipsters, ofwel werden we betaald door de mensen van het restaurant, ofwel waren we naieve klootzakken, of… Dat we liever geen negatieve recensies schreven, da’s waar: het internet is onverbiddelijk, en je wil dat meestal niet blijven meeslepen, en dus schreven we liever gewoon niks. Maar ik heb NOOIT gratis gegeten, of zelfs maar een dessertje of zo gekregen voor Gentblogt: het is niet dat we een perskaart op tafel legden of zo.

Gratis kaarten voor voorstellingen kregen we soms wel, maar ook niet in ruil voor een positieve recensie: we schreven altijd ons gedacht, ook als het slecht was.

Ik heb het doodgraag gedaan, ik heb de laatste Gentse Feesten zelfs de monsterplanning op mij genomen, en het laatste half jaar liep zowel de planning als de redactiebox voor het overgrote deel op mij. Omdat ik dat graag deed, let wel. Maar ook wel omdat er eigenlijk bijna niemand nog tijd en/of zin had om dat te doen. Het was ook soms krabben om aan het door onszelf opgelegde tempo van minstens een artikel per dag te komen, en vaak plukte ik dan zelf maar iets uit de redactiebox en brouwde er een aankondiging van. Mager als artikel, maar beter dan niks.

En dus besloten we er de stekker uit te trekken. Mijn hart kromp ineen toen we dat besloten, maar ik wist dat het moest: als ik er nog eens meer dan genoeg van had, wie ging dan overnemen? De volgende die er eigenlijk geen tijd voor had, maar het uit plichtsbesef toch maar deed? Neem daarbij dat Gentblogt ook wel wat geld kostte: niet zozeer de domeinnaam, maar wel de serverkosten en Sabam. We konden het nog wel een tijdje uitzingen, maar niet onbeperkt.

Dus ja, vandaag stopt Gentblogt, voor eeuwig de diepvries in. Het blijft als archief bestaan, daar heeft Michel voor gezorgd, zoals hij altijd al achter de schermen zorgde dat alles op rolletjes liep, en soms ook ganse tijden de planning deed. Maar ook hij heeft het druk, té druk.

Mijn afscheid op Gentblogt zelf kan je hier lezen.

En dan ga ik nu efkes mijn neus gaan snuiten.

Gevecht

Het is lang geleden dat ik nog eens de adrenaline op zo’n manier in mijn lijf voelde.

Daarstraks, toen de laatste bel ging om half vier en mijn leerlingen al buiten waren, hoorde ik geroep en gescheld in de gang. Ik stak mijn hoofd buiten, zag dat de leerlingen nog maar eens de nooddeur gebruikten, en liep naar die deur, net op tijd om te zien hoe twee jongens een derde letterlijk tegen de muur plakten, en een van hen uithaalde om er stevig op te slaan. Ik ben er tussen gesprongen, en heb de partijen (die allemaal groter waren dan ik, en eentje dubbel zo breed als ik) uit elkaar gehaald. Daarna heb ik op hen proberen inpraten, en de ene nog twee keer fysiek moeten tegenhouden om de derde geen mep te verkopen. Uiteindelijk heb ik het “slachtoffer” weggestuurd en de anderen nog tien minuten bij mij gehouden, al pratend, om zeker te zijn dat het achteraf op straat niet opnieuw tot een confrontatie zou komen.

Beide heren waren tegen mij zeer beleefd en vooral ook zelfverzekerd: ja, ze zouden er nog op slaan, en ja, het was hen waard om desnoods van school gestuurd te worden. Zucht. En nee, op mij zouden ze nooit geslagen hebben, ze hadden er respect voor dat ik ertussen gekomen was.

Maar ik was er wel niet goed van, en had zelf zin om ergens op te slaan om de adrenaline kwijt te geraken. Want nee, je springt niet zomaar tussen drie hormonaal opgefokte, door het lint gaande tieners die groter zijn dan jij. Poeh.

Grootouderfeest… of toch niet.

Merel had er al lang naar uitgekeken: de afspraken lagen vast, de juiste kleertjes waren gisteren al meegenomen naar school, en ze had me al uitgebreid verteld over het toneeltje dat ze gingen spelen voor de oma’s en de opa’s vandaag. Want ja, het was grootouderfeest!

Helaas…

Deze morgen riep ze me kwart voor zeven op: ze had plots kaka moeten doen, had niet genoeg tijd gehad om op te staan, en het was dus in haar pamper. Gelukkig dat ze nog een pamper draagt, want het was maar een slappe bedoening.

Enfin, toen ze iets later bij me in de badkamer stond, trok ze plots helemaal wit weg: “Mama, ik moet overgeven!” Veel kwam er niet uit, maar toch… Maar ze wilde toch heel graag naar school, had intussen weer een blosje op haar wangen, en ze slaagde er zelfs in wat te eten. Ik stuurde ze dus maar, op hoop van zegen, richting school.  Al had ik er niet echt veel vertrouwen in: ik liep zelfs al even voor schooltijd langs bij Peggy, de personeelssecretaresse, om te zeggen dat de kans er dik in zat dat ze me ging moeten vervangen.

Ze heeft het nog lang uitgehouden, eigenlijk: pas om tien over negen kwam het telefoontje dat ze nog een keertje overgegeven had, en of ik haar kon komen ophalen. Bon, wat telefoontjes links en rechts, een afgewerkte herhalingstoets en wat geregel later kon ik mijn kleine meisje ophalen. Die er eigenlijk helemaal niet ziek uitzag, en vrolijk aan het tekenen was met de rest van de klas. Maar de juf wou begrijpelijkerwijs liever geen risico nemen: het zou al hectisch genoeg worden met al die grootouders, dat ze er liever geen kotsend kind bij had.

Ik heb haar dus maar meegenomen naar huis, waar ze de hele dag vrolijk en rustig heeft zitten spelen. Van enige ziekte geen spoor: ze heeft normaal gegeten en al. Maar de oma’s en opa kregen dus een onverwacht rustige dag. Tsja.

’t Moet er toch altijd om doen, nee?

Vechtersbaas

Toen Wolf vorige week donderdag thuis kwam na school, kwam hij met een nogal bedremmelde blik naar me toe. Hij had blijkbaar gevochten op school, en zijn T-shirt was kapot.

Mijn wenkbrauwen schoten de hoogte in. Wablieft??

Hij kon het uitleggen, zei hij. Er is een jongen op school die eigenlijk al langer een pestkop is, en die daarom ook wel in de gaten gehouden wordt. Die dag was hij in de clinch gegaan met een paar vrienden van Wolf, was hen aan het uitschelden en blijkbaar zelfs aan het schoppen. Andere jongens waren Wolf komen halen omdat die blijkbaar een van de weinigen is die kan praten met de jongen in kwestie. Wolf ging er dus fysiek tussen staan en zei hem dat hij zijn vrienden met rust moest laten. Daarop greep de knul Wolf vast aan zijn T-shirt, begon te trekken en te sleuren, te slaan, en te roepen. Wolf heeft gewoon afgeweerd, is zelf niet fysiek geworden, maar is wel – zowel volgens hemzelf als volgens de vriendjes – ongelofelijk kwaad geworden, is beginnen roepen en tieren, hem beginnen toeroepen dat het nu eens moest gedaan zijn, wie hij wel dacht dat hij was, dat hij een pestkop was en dat hij met zijn poten van zijn vrienden moest afblijven, en nog wel een paar van die dingen. Op dat moment zijn de leraars tussengekomen en hebben ze hen uit elkaar gehaald. Helaas heeft Wolfs T-shirt het dus niet gered, en zag ook een van de vingers van zijn rechterhand behoorlijk blauw.

IMG_3341

Blijkbaar heeft het wel indruk gemaakt, want amper een kwartiertje later had ik al bericht van twee mama’s van zijn beste vrienden: dat ze Wolf nog nooit zo boos gezien hadden, en of alles oké was, en dat de kinderen behoorlijk onder de indruk waren.

Mja.

Stiekem ben ik wel trots op hem: hij is niet zomaar beginnen vechten, is zelf ook niet beginnen slaan – wat ikzelf gegarandeerd wél had gedaan – maar is opgekomen voor zijn vrienden en wilde hen verdedigen.

Wolf een vechtersbaas. Wie had dàt ooit gedacht? Ikzelf in elk geval niet…

 

 

Van verloren rijden, lunchen, boeken, en tandartsen.

Ik moest nog snel wat stof halen in de Sleepstraat, deze voormiddag, en had me geparkeerd in een zijstraatje, het Godshuishammeke. Ik sta wel vaker daar, en dan doe ik gewoon een blokje rond, tot ik weer de Sleepstraat kan uitrijden. Vandaag moest ik naar de Sint-Pietersnieuwstraat, en reed ik gewoon de straat verder. Ha, dacht ik, ik kom uit in Nieuwland blijkbaar, dat komt dan uit op de kleine ring, ideaal. Alleen bleek mijn richtingsgevoel me daar in de steek te laten, want eigenlijk had ik gewoon verder moeten rijden.  Tot mijn grote verbazing kwam ik dus plots uit op de Achterleie (ja, ik heb de straatnamen opgezocht, ik geef dat toe), aan de overkant van de brug aan het MIAT. Verloren gereden in mijn eigen stad, komt dat tegen!
Ik bleef even staan, en sloeg dan maar de Blekersdijk in, alweer een straat die ik wel kende, maar waar ik nog nooit doorgereden had. Vanaf de Ham wist ik uiteraard wel weer mijn weg, maar serieus zeg, centrum Gent, en dan nog verloren rijden!

Een tweede verbazing overviel me toen ik me parkeerde in de Plateaustraat Rozier (dank u Veerle, ik wist dat er iets niet klopte, ik heb die twee altijd al door elkaar gehaald): die is niet alleen in twee geknipt met paaltjes, er staan ook zinnen op de grond geschreven. Ik heb geprobeerd ze te vatten, maar dat lukte niet echt met mijn gsm.

IMG_0917

Bon, ik spoedde me naar het Salon, waar ik afgesproken had met een vriendin. Ik had nog altijd haar nieuwste boek niet, ook al is dat al een tijdje uit, en dat had ze voor me meegebracht, gesigneerd en al. “Parket Magistraal”, ik weet u nog te zeggen wat ik er van vind.

1507-1

Enfin, we hielden een heerlijke babbel bij een fijne lunch. Een aanrader trouwens: quiche met spinazie en brie. Een gewone basis quichevulling met spinazie, daarop een klein laagje tomaat, en dan volledig afdekken met repen brie. Lekker, jong!

IMG_0918

Tegen drie uur zat ik dan bij de tandarts: vrijdag is er een stukje tand afgebroken van een al geabimeerde kies, en dat moest uiteraard bijgewerkt worden. Mijn tandarts is er eentje van de goeie soort: snel, efficiënt, pijnloos en zonder blabla. Ik ben er zelfs niet meer zenuwachtig of gespannen, stelde ik bij mezelf vast, zelfs niet wanneer ze aan het boren is. Twintig minuten later stond ik buiten, netjes op tijd om de kinderen op te vangen.

Fijne dag, voorwaar. Nu nog tijd vinden om de stof te verwerken en het boek te lezen. Dat zal nog wat anders zijn…

“Voor donker thuis, hé!”

De voormiddag trok zich sloom op gang, zoals elke vakantievoormiddag hier. Ik sliep lang, de kinderen keken naar de Ketnetfilm om negen uur, we ontbeten, en we lummelden wat rond.

Ik kookte uitgebreid, de kinderen aten er nauwelijks van – ook al zo’n traditie hier – en we maakten ons klaar om richting school te gaan. Niet voor de school zelf natuurlijk, al begreep Merel dat eerst niet helemaal.

Maar er was wel Pierke van Poppentheater Pedrolino, een jaarlijkse poppenkastvoorstelling met het Gentse Pierke, georganiseerd door de Orde Der Drie Wijzen. Op de voorstelling worden er ook altijd koekjes uitgedeeld, waarin drie bonen zitten verstopt, en dat zijn dan de koningskinderen in de grote Driekoningenstoet hier in Wondelgem.

Bon, wij dus vol goeie moed naar de poppenkast. Pierke, dat is een begrip hier in Gent: een goed hartje, maar vol met kwajongensstreken en vooral een ‘vrie gruute muile’. Er zijn dan ook meerdere Pierkes hier in Gent, en ik kende vooral het Spelleke van Drei Kluite uit het Huis van Alijn, en Poppentheater Magie, dat soms in de abdij speelt.

Helaas.

De decors en de poppen waren prachtig, da’s waar. We kregen het verhaal van de drie koningen, en dat mag je bijna letterlijk nemen: heel erg veel monologen, weinig actie, en misschien 15% Pierke… De teksten waren ook absoluut niet op kinderen gericht. Of kent u een zesjarige die zonder problemen de woorden ‘verwezenlijkt’ of ‘gezwicht’ kent, om er maar een paar te noemen?

IMG_2868

IMG_2870

IMG_2880

IMG_2869

Ik was overigens ongelofelijk opgelucht dat er geen van de zwarte kinderen op school aanwezig was, want ik geneerde me nu al dood: toen de derde – weliswaar prachtige –  en vooral ook zwarte koning ten tonele kwam, bleek hij een “allo micro”-Frans te praten, met dus een zwaar Congolees accent, en bijzonder flauwe grappen. Nog bijna een chance dat hij dus Frans sprak, want kinderen hebben echt geen boodschap aan zijn verholen racisme. En wat dacht u van de opmerking van de plaatselijke herder dat ze de schapen wel even alleen konden laten, want dat “het offerfeest nu toch al voorbij was, en ze wel geen schapen meer nodig zouden hebben”?

Lardeer het geheel ook nog eens met een hoop reclame voor en na dat het poppentheater te boeken was voor verjaardagsfeestjes en andere gelegenheden, dat er foldertjes waren, dat het ideaal was om de kinderen stil te houden terwijl mama aan het koken is, en dat soort commercieel gedoe, en u begrijpt het al: ik ben geen fan.

Naar wat ik van andere ouders hoorde na afloop, ben ik trouwens niet alleen met die mening: er was niemand die het echt goed vond. Maar ook de kinderen hebben enkel gelachen wanneer Pierke zelf er was, met zijn gevatte opmerkingen en vrolijk gestamp. En beide jongens vonden het ook niet echt goed. Jammer, maar niet voor herhaling vatbaar dus.

Enfin, wat Wolf dan wél de max vond, was de impromptu uitnodiging van Cindy om bij Wout te komen slapen! Ze namen hem maar meteen mee, en gingen later in ’t passeren – ze moesten nog de dochter afhalen van de manège – zijn gerief wel komen ophalen. Beide jongens waren door het dolle heen!

Ik wandelde dus door de avondzon met Kobe en Merel naar huis, en toen we aan het pleintje kwamen, bleek er net een vriendinnetje buiten te komen om te spelen. En toen sprak ik voor het eerst de gevleugelde woorden: “Doe maar, Kobe, maar voor donker thuis hé!” Ik moest zowaar even slikken.

Ze worden groot, meneer! Gelukkig dartelde mijn meisje op haar laarsjes aan mijn hand door alle bevroren plassen heen, en lachte ze zoals enkel een vierjarige lachen kan.

Ik ben een gelukkig mens, meneer.

 

Op een gewone kamer, oef

Goed nieuws: Bart mag vandaag naar een gewone kamer! Ik heb gebeld daarstraks, en wellicht mag hij deze namiddag naar zijn kamer, los van alle extra buisjes en zo. Ik heb hem heel even gesproken, en de maagsonde was toch al weg, wat het een pak makkelijker maakt om te praten, te slikken en te slapen.

Merel gaat vanmiddag naar het afscheidsfeestje van haar beste vriendinnetje, dat helaas verhuist en dus verandert van school. Ik zet dan de jongens (+ Wout) voor de Hobbit – The Desolation of Smaug (want die hadden ze zaterdag dus gemist) en ga naar Bart, en daarna boodschappen doen. Ik hoop maar dat ik nog aan alle ingrediënten geraak, want het is allemaal nogal op ’t laatste stekske, maar bon, we zien wel.

Ik reken er al niet meer op dat Bart morgen thuis zal zijn, maar ik kan maar hopen, zeker? In elk geval is hij al een pak beter, meer op zijn gemak op een gewone kamer, en mag hij stilaan beginnen eten.

Een heel pak van mijn hart, echt waar. Het komt allemaal goed.

Nog zieker

Toen ik deze morgen belde naar het ziekenhuis om te horen hoe het met Bart was, bleek hij een slechte nacht gehad te hebben, met veel pijn en koorts. De ontsteking was nog absoluut niet weg, zijn hartslag was te hoog en te onregelmatig, en dus houden ze hem zeker nog een extra dag op intensieve. Zucht. Maar ik troost me met de gedachte dat hij er tenminste veilig ligt. En: onvoorstelbaar hoe vriendelijk, geduldig en behulpzaam de mensen zijn van zowel recovery als intensieve in Sint-Lucas. Chapeau! Ik voel me er op geen enkel moment ongewenst, ik krijg alle uitleg die ik wil, ze zijn echt super. Ook dat stelt me een pak gerust.

Ik ben deze middag vijf minuutjes langs geweest, en heb hem moeten wakker maken. Na vijf minuten viel hij alweer in slaap: hij is slechter dan voordien, heb ik de indruk. Dat is ook wat de dokter me bevestigt: Bart is serieus ziek momenteel, bovenop de operatie. De ontsteking zorgt voor behoorlijk wat extra problemen, en de antibiotica werkt precies niet erg snel. Om het even te kaderen: Barts telefoon en iPad liggen op zijn gewone kamer, maar hij wil niet eens zijn bril, hij wil enkel maar slapen. Of zoals het diensthoofd van IZ zei: we mogen deze ingreep niet bagatelliseren, het blijft een zware operatie, en met de bijkomende ontsteking was hij twintig jaar geleden een vogel voor de kat geweest. Twintig jaar, dat is 1994. Serieus. Ik moest toch even slikken, jawel.

Het zal dus afhangen van hoe snel de antibiotica aanslaat, wanneer hij naar zijn kamer mag. Maar over wanneer hij dan naar huis zou mogen, daarover kon hij zich niet uitspreken, dat is aan de chirurg om te bepalen. Hijzelf bepaalde alleen hoe lang het nodig is om onder extra toezicht te liggen, en dat is zeker nog tot morgen.

Intussen ben ik het kerstavondmenu aan het voorbereiden, want de kans dat Bart zal thuis zijn, begint wel heel klein te worden. En als hij thuis is, laat ik hem niet alleen, dus wordt kerstavond sowieso hier gevierd, zoals gepland.

En ik loop een beetje verloren in mijn eigen huis. Ik mis hem.

Complicaties

Toen ik deze morgen belde naar Sint-Lucas, waren ze nog aan het wachten op de uitslag van de bloedtest. Bart had een nacht gehad met veel pijn, maar sliep eindelijk, en dus lieten ze hem uiteraard slapen. De echo moest nog komen, dan de operatie, en hij zou zeker niet voor twee uur terug zijn op zijn kamer, wisten ze me te vertellen.

We ontbeten, maakten ons klaar, en trokken richting ziekenhuis om Bart nog de oplader van zijn telefoon en zo te brengen. Helaas misten we hem blijkbaar op vijf minuten na: zodra de uitslag van de bloedtest binnen was, werd hij in allerijl naar de operatiezaal gebracht. De echo sloegen ze zonder meer over, want de ontstekingswaarden in zijn bloed waren alarmerend. Niet bepaald iets om rustig van te worden, maar bon, er was niet veel dat ik kon doen.

We reden dan maar naar Machelen, om er te brunchen voor Marnes verjaardag.

IMG_0878

Ik geef het toe: ik was er met mijn hoofd niet bij, en vertrok na het eten, zo rond half drie. Ons ma ging wel achterkomen met de kinderen, en dan bij ons thuis wachten tot ik er kwam. Ik wilde bij Bart zijn als hij wakker werd of naar zijn kamer mocht, en zeker zijn dat alles goed verlopen was.

Ik was nog niet goed en wel op weg, of mijn telefoon ging: de PAZA ofte post-anaesthesie zorg afdeling, recovery dus. Hij was wakker, ik mocht hem komen bezoeken daar op PAZA, en blijkbaar maakte hij met zijn handen een hartjesteken, vertelde de verpleegster me. Mijn hart maakte een sprongetje, en even later stond ik naast een grimassende Bart, aan een hoop baxters en buisjes en sondes. De ontsteking was bijzonder snel bijzonder erg geworden, zodat ze meteen geopereerd hadden. De galsteen was trouwens best indrukwekkend: zo’n joekel, zeg!

IMG_0880

Hij had ook hoge koorts gekregen, en daarom ging hij nu naar de afdeling intensieve zorgen, in plaats van naar zijn kamer. De anaesthesiste wilde geen enkel risico nemen: ze had bloeddrukondersteuners moeten bijgeven, en zeker in het weekend nam ze liever het zekere voor het onzekere. Die ontsteking moest eerst uit zijn lijf zijn, zei ze.

Even schrikken, dus, maar bon, hij kan nergens veiliger liggen dan op intensieve, waar ze hem volledig bewaken. Ik mocht hem mee naar boven brengen, en toekijken hoe hij daar op alle mogelijke machinerie werd aangesloten. Maar hij sliep al toen ik hem na vijf minuten achterliet: hij moet nu gewoon herstellen. Mijn hart bloedt, maar bon. Niet thuis morgenavond dus, maar hopelijk toch dinsdag of ten laatste woensdag, dat hij rustig met ons kerstavond kan vieren.

Ik ben ’s avonds nog even langsgeweest met de kinderen. Amper vijf minuten, maar ze wilden hun papa zien. Vooral Wolf was onder de indruk, het ziet er dan ook vrij griezelig uit allemaal. Maar ik ben blij dat we geweest zijn.

’t Zijn donkere tijden, voorwaar.

Spoed!

Na een rustige voormiddag – Bart had boodschappen gedaan – trok ik met Wolf en zijn beste maatje Wout naar Berchem, voor de ledendag van Elanor: we gingen er in een zaaltje met beamer de twee extended versions van The Hobbit I en II bekijken. De jongens en ik hadden ons geïnstalleerd, in zachte zetels met dekentjes en zo, en we genoten.

Na deel I begonnen we aan het eten, en terwijl Hedwig de rijst afgoot, ging mijn telefoon: Bart. Of ik alsjeblief onmiddellijk naar huis wilde komen, want hij verging van de buikpijn. Hmm. Aan zijn stem hoorde ik dat het heel ernstig was, ik ken hem zo onderhand een beetje. Terwijl ik haastig onze spullen bijeengrabbelde, belde ik de ouders van Wout op: van hen wist ik zeker dat ze thuis waren, dat ze op een paar minuten rijden van ons woonden, en dat Wouts zusje Febe kon babysitten, want dat had ze al eerder gedaan. En gelukkig hoorden Cindy en Jo ook aan mijn stem dat het menens was: vijf minuten later waren ze bij Bart, nog vijf minuten later waren ze op weg naar de Spoed van Sint-Lucas.

Intussen had ik vanuit de auto mijn ma opgetrommeld, en ook zij liet ongeveer alles ter plekke vallen, en reed naar Wondelgem. Ik kwam ongeveer tegelijk met haar aan, liet de kinderen onder haar hoede achter, en reed met wat inderhaast bijeengegraaide spullen voor Bart naar de spoed. Cindy had me tijdens de autorit al verteld dat hij morfine had gekregen tegen de zware pijn, dat ze testen aan het doen waren, en dat het dus ook echt wel ernstig was. Om zeven uur stond ik in Sint-Lucas, en kon ik Cindy aflossen. Bart lag intussen te kronkelen van de pijn, ondanks de pijnstilling, op een onderzoekskamertje, en kreeg gelukkig nog wat extra verdoving, zodat hij in slaap viel. Het eerste vermoeden waren nierstenen, maar de scan was vrij duidelijk: een serieuze galsteen! Maar omdat ze vocht zagen rond de galblaas, wat wijst op een ontsteking, wilden ze vannacht nog niet opereren, ook al liep de chirurg van wacht er wel degelijk rond. Er werd antibiotica opgestart, en morgenvroeg gaan ze eerst opnieuw bloedtests doen en een echo nemen, om te weten hoe ver die ontsteking staat, en of ze onder controle is.

Tegen tien uur hebben de verpleegsters en ik hem geïnstalleerd in een kamer, en met nog wat extra pijnstilling sliep hij, tegen dat ik de papieren in orde had gemaakt en alles geregeld was.

Morgen een operatie dus. Blijkbaar is het een standaardoperatie, een laparoscopie, en met wat geluk is hij maandagavond al thuis.

Poeh. Ik ben er nog niet gerust in, maar we weten tenminste wel wat het is, en de paniek is weg. En ik ben mijn vrienden ongelofelijk dankbaar. Echt, echt waar.