Windpokken, part three

Na Wolf en Kobe is het nu blijkbaar Merels beurt om de windpokken te hebben. Ach, elk kind moet ze wel een keertje hebben, toch?

Zondag had ik op haar poepje twee rode blaasjes opgemerkt, maar verder niks. Ik dacht al aan een of andere rare infectie, en overwoog naar de dokter te gaan, omdat het toch echt wel serieuze blaasjes waren, en toch een vrij delicate plaats.

Maar maandagmorgen werd het duidelijk: er doken overal op haar lijfje blaasjes op, tot in haar oorschelpen en op haar oogleden toe. Gelukkig is haar gezichtje behoorlijk gespaard gebleven, maar een pokje of vijf. Veel last heeft ze er niet van: ze is wat hangerig en moe, maar heeft geen koorts, en dankzij een soort schuim waarmee ik haar helemaal moet inwrijven, jeukt het ook niet.

Nog die chance.

Maar dat wordt dus een rustige week voor ons, want met een pokdalig kind ga ik nu niet precies de straten gaan afdweilen. AL een chance dat we weten wat gedaan met die verbouwing van ons.

Een ezel verslijt eerst aan zijn poten, zeggen ze

En ik ben duidelijk een ezel. Enfin, ezelin.

Ik heb zondagmorgen namelijk mijn rechtervoet verstuikt. Na twee dagen als ne zot rondcrossen in de bossen, stap ik gewoon een drempel af, op een boomworteltje, en klak – voet omgeslagen. Zucht. Ik ben even blijven zitten, in de ijdele hoop dat het wel ging overgaan, die pijn. Maar om eerlijk te zijn ken ik mijn eigen lijf zo onderhand wel een beetje, en dan vooral mijn poten.

Ik ben na tien minuten rechtgekrabbeld, en heb me richting strijdtoneel begeven. Al mankend, maar het viel allemaal nog mee. Ik heb er dan ’s middags wat zalf op gesmeerd en een basis tape aangelegd, en toen ging het wel. Het stond dik, maar gelukkig niet blauw, de gewrichtsbanden zijn dus niet gescheurd.

Intussen is het wel meer pijn beginnen doen, en ging ik maandag naar school op mijn Allstars met mijn stevig enkelverband aan. Ja, ik heb dat, want – zie titel. En de wandelstok van mijn grootvader is ook goed van pas gekomen.

Enfin, ik hoop maar dat het snel geneest, want voorlopig ziet het er niet bijzonder goed uit: het verergert niet, maar het betert ook niet. En volgende week is er GWP, waarbij ik behoorlijk veel moet wandelen.

Ach ja, ik ben gelukkig een harde. En het is ook niet de eerste keer, want – zie titel. Juist ja.

Afscheid van een trouwe viervoeter, maar dan definitief.

Wie me al lang kent, kent ook Catullus, of kortweg Tuul, onze bleke labrador.

Catullus102010

Hij is geboren op tien oktober 1997, en eergisteren, 16,5 jaar oud, is hij gestorven. Een meer dan respectabele leeftijd voor een labrador.

Hij woonde al sinds april 2011 niet meer bij ons, om hier uitgelegde redenen. Maar in die drie jaar zag ik hem geregeld nog passeren: in het begin nog dagelijks, na verloop van tijd minder en minder, omdat het gewoon niet meer ging. Hij herkende me ook niet echt meer, had ik het gevoel, of liet het toch niet blijken.

Dat hij dood ging, was uiteraard geen verrassing: de buurman hield me op de hoogte, en het beest was ook stokoud. En toch…

Toch doet het me wat. Het beest heeft per slot van rekening dertien jaar ons leven gedeeld, en is hier komen wonen op de dag dat we verhuisd zijn, als kers op de taart. Hij heeft menig kat versleten (jammer genoeg), en ongelofelijk veel vrienden zien passeren. En eergisteren kwam de buurman dus met het nieuws. Hij was er het hart van in, heeft staan huilen in mijn armen.

Gisteren heeft hij hem zelfs laten cremeren, hij kon het niet aan om hem naar het vilbeluik te brengen.

Ik ging bijna zeggen: “Arme Catullus”, maar in feite klopt dat niet. Het dier heeft een prachtig hondenleven gehad, en veel langer dan de gemiddelde hond. Hij is altijd graag gezien, en altijd omringd geweest door zijn roedel. Wolf gebruikte hem als zitbank, Kobe als opstapje om in de zetel te geraken. En ik, ik had altijd iemand die blij was me te zien als ik thuis kwam van school, had altijd gezelschap.

Vaarwel, Catullus, je was een bijzonder fijne hond.

 

Dokter

Ik loop nu al drie weken te snotteren, en de laatste week waren daar serieuze hoestbuien bij gekomen. Ik vond het allemaal zo erg niet, maar kreeg toch af en toe het gevoel dat ik, als ik niet oplette, mijn longen eens in mijn handen ging hebben. Maar eergisteren en gisteren begon ik me mottig te voelen. Ik ben wel gaan lesgeven, en heb zelfs de klassenraad volgehouden, maar het ging toch niet allemaal meer van harte. En met de nodige medicijnen.

Bart vond het gisteren welletjes, en verplichtte me vandaag naar de dokter te gaan. Hij heeft me zelfs gewoon laten slapen deze morgen!

Bon, verdict van de dokter: een enthousiaste sinusontsteking, en een ernstige bronchitis. Helaas mag ik de meeste verlichtende medicamenten voor die sinusitis niet nemen door mijn glaucoom, en zal het wat uitzieken worden. Ik heb van haar stevige antibiotica gekregen (amoxicilline), een puffer, neusspray, hoestsiroop, en daar bovenop opnieuw mijn maagmedicatie, want die gaat wellicht wel reageren op de rest van de medicatie.

Bon.

Ze ging me ook thuisschrijven tot het weekend, maar dat zag ik niet zitten: ik verlies zo al gigantisch veel lessen door uitstappen links en rechts, dat ik het me eigenlijk niet kan permitteren nóg extra lessen te missen. Mijn leerplan volgen zal zo al een heikele onderneming zijn. En ik voel me al bij al redelijk, dus waarom niet?

Zolang ik volgend weekend maar op de been ben!

Kroepoek is des duivels

Dat mijn maag en bij uitbreiding mijn ganse gestel niet van de sterkste is, dat wist ik al een tijdje. Dat het niet zo goed reageerde op vet, ook. Zo ben ik al een paar keer zó hard beginnen reageren op buikkrampen, dat ik er flauw van viel.

Maar het is maar met het herlezen van de vorige posts, dat ik een constante merk: kroepoek. Tiens. Dat had ik de vorige keer dus ook gegeten. De keer daarvoor niet, voor zover ik me herinner, maar da’s intussen ook al behoorlijk lang geleden.

Maar bon, het was dus weer van dat: ik had nietsvermoedend een halve zak kroepoek leeggevreten, en was gaan slapen. Om wakker te worden met gigantische buikkrampen, en dus richting toilet te spurten. Alwaar ik, te oordelen naar de buil op de zijkant van mijn hoofd, weer ben flauwgevallen tegen de muur. Ik weet wel dat ik me daarna languit op de stenen vloer heb gelegd, badend in het zweet, om alleen af en toe recht te krabbelen om weer op de pot te gaan zitten.

Uiteindelijk heeft Bart me in bed geholpen, maar het is pas toen ik ook mijn maag had kunnen legen, dat het beter begon te gaan. Ik heb vandaag zowat de hele dag in de zetel doorgebracht, flauw en slap.

Auw dus.

Geen kroepoek meer voor mij, hoe lekker ik het ook vind. Duivelsgebroed, ja!

Flipoven

Morgen wordt Wolf 10 jaar, en dus moet er vandaag cake gebakken worden. Zo hoort dat, hier ten huize De Waele. Die cake wordt dan ook nog uitgebreid versierd met rolmarsepein, en wordt daarna uitgedeeld aan de klasgenoten.

Na school togen Wolf en ik dus aan het werk: een grote en een kleine cake, eentje voor school en eentje voor de muziekles. Een quatre-quart van vier eieren volgens de Boerinnenbond, met een goeie scheut melk erbij, en dan op 180° een half uurtje in de voorverwarmde oven. Tot ik na een kwartiertje al onraad rook, en dat laatste mag u letterlijk nemen.

Verwonderd ging ik poolshoogte nemen, en jawel, de cakes zagen zwart. Ook dat laatste mag u letterlijk nemen. Ik vermoed dat de oven beginnen flippen is, want om een cake op 15 minuten zwart te krijgen, staat hij niet gewoon ietsje te warm, maar véél te warm. De binnenkant was nog niet eens helemaal gaar, maar gelukkig zat de smaak er nog niet in, en kon ik nog iets redden door het zwart aan alle kanten weg te snijden. Ja, zelfs de onderkant was zwart.

Wolf is dan maar bij de bevriende apotheker om een verse kilo suiker gelopen, en we zijn herbegonnen. Met dezelfde instellingen van de oven, en vooral met argusogen.

Geen problemen deze keer: prachtige, goudgele, smeuïge cakes. Helaas ook te warm om vanavond nog te versieren, dat zal voor morgenvroeg zijn.

Ten bewijze:

IMG_7890

Rug

Die rug van mij, die is toch eigenlijk aan vervanging toe, vrees ik.

Ik moet toegeven: het is al een tijdje geleden dat ik er echt acuut last van had, maar eigenlijk is de zachte pijn quasi voortdurend in de achtergrond aanwezig. Er gaat eigenlijk geen dag voorbij zonder dat ik gewaar word dat ik een rug heb, en dat is niet zoals het hoort.

Nu heb ik het dus opnieuw zitten. Gisteren was ik aan het opruimen in Merels kamer, en wilde ik een paar vijzen van haar bedje opnieuw vastzetten. Daarvoor moest het ijzeren verenkader eruit, en ja, blijkbaar vindt een hernia dat niet zo tof.

Ik heb gelukkig nog mijn bewegingsvrijheid, maar het doet wel pijn. Bart heeft me gisterenavond zachtjes gemasseerd en voorzien van kersenpitkussentjes, en ik probeer zoveel mogelijk rond te lopen, in plaats van te zitten. Het ochtendwandelingetje naar school deze morgen heeft me ook wel deugd gedaan.

En nu maar hopen dat het niet erger wordt, zodat ik mijn krukken niet hoef boven te halen.

Een rug, jong, da’s een gerief, als dat werkt.

De Koningin van de Nacht

Geschreven voor en gepubliceerd op Gentblogt. Waar anders?

Ik geef het toe: niet elke opera kan me bekoren, en soms vind ik het ronduit gekweel. Maar De Toverfluit van Mozart, daar gaat toch iets magisch van uit: pa pa pa pa papapapapa! En dan de fameuze aria van de Koningin van de Nacht: veel frusterender oorwurmen zijn er niet, want het zit dan oeverloos in mijn hoofd, en ik kan het nog niet eens zingen wegens veel te hoog!

Toen we vrijkaarten aangeboden kregen voor de kindervoorstelling (7+) van de Koningin van de Nacht afgelopen vrijdag, hier in de Vlaamse Opera, in samenwerking met theater Transparant, maakte mijn hart dan ook een sprongetje: opera voor de kinderen! En wat een kennismaking! Vol enthousiasme liet ik hen al op voorhand de Koninginaria horen, en we keken er reikhalzend naar uit. Persoonlijk keek ik ook uit naar Greetje Bijma, een dame die fantastische dingen kan doen met haar stem, en de vreemdste geluiden kan oproepen. En aangezien zij de Koningin zou spelen, verwachtte ik ook behoorlijk wat van die aria.

toverfluit

Helaas.

Van het originele verhaal blijft niet veel over, en het niveau is jammer genoeg bijzonder wisselvallig. De Koningin is blind, en laat zich begeleiden door haar dochter Famina. Die is dat op een bepaald moment beu, en loopt weg met de vogelvanger Papageno. De koningin vindt daarop de jonge Tamino bereid haar te zoeken, en wanneer hij haar vindt, zingen ze samen de aria van Papageno en Papagena. Wanneer Papageno haar confronteert, zingt Famina op haar beurt de aria van de Koningin van de Nacht, weliswaar iets lager, maar toch nog uitmuntend. En de Koningin? Die loopt er af en toe tussen, maakt wat vogelgeluiden, produceert rare stemmetjes, en moet op het einde plaats ruimen voor de komst van de zon. Zelf zingt ze niet, en dat is bijzonder jammer.

Alles wordt begeleid door dwarsfluit en accordeon, en de beroemde aria’s zelfs door draaiorgel, jawel. Op het podium staat de hele tijd het weliswaar uitstekend zingende kinderkoor van de opera, maar helaas lopen ze nogal verloren op scène. Ze zijn een groep raven (of kraaien?) die de hele tijd lopen te klapwieken en te krassen, maar na een tijdje wordt dat in plaats van charmant eerder storend en chaotisch.

En mijn jongste keek me verbaasd aan, toen Papageno plots ‘Marina’ begon te zingen: “Dat hoort daar toch niet thuis, mama?” Tsja.

Een half geslaagde bewerking dus, wat mij betreft: het verhaal is wel zeer gekortwiekt en gesimplifieerd, de stemmen zijn zeer wisselvallig, en de experimentele vertolking van Greetje Bijma past eigenlijk niet bij de rest van het verhaal.

Maar de jongens vonden het leuk, waren onder de indruk van de zaal en van de aria’s, en hadden al bij al wel een fijne kennismaking met het fenomeen opera.

De Koningin van de Nacht (7+)
Vlaamse Opera ism. theater Transparant
Gezien op vrijdag 31 januari 2014

Zieke Merel is ziek

Om kwart voor twaalf ging, tot groot jolijt van mijn vierdejaars, mijn GSM af: de kleuterschool (dat is overigens ook de enige reden dat mijn GSM aanligt terwijl ik lesgeef). Merel had blijkbaar 38° koorts, en voelde zich ellendig. Ik vroeg of ik mijn les mocht afmaken, en ze dan komen ophalen tegen kwart over twaalf. Geen enkel probleem, ze gingen ze dan wel eventjes op het bedje in het secretariaat leggen.

Toen ik om kwart over twaalf dat secretariaat binnenkwam, zag ik dit:

2014-01-24 12.20.24

een diep slapende, witte Merel, compleet uitgeteld. Ik vond het eigenlijk jammer dat ik haar moest wakker maken, en inderdaad: ze begon zachtjes te huilen van pure ellende.

Een kwartiertje later lag ze al lekker in haar eigen bedje met een emmertje naast zich. En sliep ze in een ruk door tot half acht ’s avonds. Toen wilde ze een flesje melk en een klein boterhammetje, en dat was dat. Een lepel Nurofen kon er ook nog in, en tegen half negen vroeg ze alweer om te mogen slapen. Ik hoop alleen dat ze dan vannacht niet plots klaarwakker is.

EDIT: ze is één keertje wakker geworden, heeft een half glaasje water gedronken dat ze prompt weer uitkotste, en heeft dan verder geslapen tot half acht deze morgen. Niet slecht, zou ik zo denken.