Van oranje en rood

Vijf minuten, meer heb ik blijkbaar niet nodig om schoenen te kopen ^^

Ons ma had me gisteren gebeld: “Zeg, ge moet ne keer binnenspringen in den Bel&Bo, want daar hebben ze schone oranje schoenen. Wel geen feloranje, maar toch oranje, en voor niet veel geld. Ik weet wel niet of het uw goesting gaat zijn, want ’t is mee zo ne strik op, enfin, een strikachtig iets, maar ge kunt maar gaan kijken hé. Oh, en ze hebben der ook zo ne wreed schonen krans, met gelijk oranje parelmoer en kubuskes, ik kan het niet goed uitgelegd krijgen, maar ik vond hem in elk geval wreed schoon”.

En wat doet een dochter dan, die op zoek is naar oranje schoenen voor bij de communie-outfit, als ze vijf minuten op overschot heeft en een Bel&Bo op vijf minuten van het werk? Jawel, naar die schoenen gaan kijken.
Ons ma had gelijk: dat strikachtige iets was niet helemaal mijn smaak, maar de schoenen zijn wel het juiste kleur, en voor 25 euro ging ik nu niet moeilijk doen. En de krans heb ik ook maar meteen meegenomen, ook al heb ik zelf iets gemaakt intussen. Ik zal nog wel zien wat van de twee ik zal aandoen.

Enfin, ik was tien minuten te laat op mijn lunchafspraak met mijn echtgenoot, maar daar ging hij nu ook weer niet dood van: mijn queeste was eindelijk volbracht.

Na de lunch ben ik dan richting kapper gereden, voor een fris kort kopje. Voorlopig is het nog oranje, net zoals de schoenen, maar ik ga het vanavond of morgen nog rood kleuren: dan is het kleur optimaal tegen diezelfde communie.

Goh, ne mens heeft daar nog werk mee zeg!

 

Steentjes

In de categorie ‘snugger’: uw sleutels niet meenemen als ge de kinderen te voet naar school brengt, uit pure gewoonte dat uw achterdeur toch open is. Niet dus, sinds we eigenlijk alleen nog maar de voordeur gebruiken.

Enfin, gelukkig was de kuisvrouw aan het werk. Maar de bel werkt nog steeds niet, en ze laat haar GSM altijd beneden liggen. Ik heb dus, zoals in de films, steentjes tegen het badkamerraam staan gooien. Ettelijke steentjes, want ze had het wel gehoord, zei ze, maar dacht dat het een tak tegen het raam was of zo. Tot ik mijn toevlucht nam tot een steentje, waarvan ik vreesde dat ik misschien mijn eigen ruiten zou ingooien, letterlijk dan.

De ruit sneuvelde gelukkig niet, maar het lawaai was wel de moeite. Een verschrikt kopje kwam aan het venster kijken, en toen breed lachend de voordeur openmaken.

En ik? Ik stond te grijnzen als een puber in de lente. Het heeft wel eens iets, ja.

Rotdag

Het begon al met een huilende Merel. De laatste tijd heeft ze dat wel vaker, dat ze huilt zonder reden, of toch zonder dat wij de reden kunnen achterhalen. Deze morgen was dat niet anders. Ik zette haar uiteindelijk gewoon in de auto, en vroeg haar haar gordel aan te doen. Dat lukte niet zelf, en dus moest ze Wolf beleefd om hulp vragen. Gewoon een ‘alsjeblief’, meer niet. Prompt gingen alle sluizen opnieuw open. Ik heb me kwaad gemaakt, heb me uiteindelijk zelfs opnieuw geparkeerd, ben uitgestapt, heb haar uit de auto gehaald, en gevraagd hoe het nu zat. Waarop ze ‘alsjeblief’ wist te stamelen, ik haar opnieuw in de auto zette, Wolf haar gordel vastmaakte, en ik naar school reed. Maar toen dacht ik: “Dit ga ik de juf niet aandoen, ik ben deze voormiddag toch thuis”, heb haar terug meegenomen naar huis, en haar opnieuw in bed gestopt. Ze heeft overigens geslapen tot half twaalf.

Bon, mijn humeur was dan toch om zeep, kon ik meteen een hoop ambetante klusjes doen die ik al veel te lang had uitgesteld. Zoals daar zijn:

* Verzekering: ik rij nu al een tijdje met Barts Ford, die nog steeds op de vennootschap staat, ook al heb ik hem al overgekocht. Mijn oude Citroën staat hier nl. ook nog altijd, en die nummerplaten moeten dus overgezet worden. Vandaag heb ik eindelijk de verzekeringsmaatschappij gecontacteerd om dat in orde te brengen. Kan die oude auto eindelijk ook eens van de oprit af…

* Dienstenscheques: met de uitbreiding van ons huis ben ik nu nog meer een luxepaardje geworden: ik heb nu extra uren poetshulp met dienstencheques. Om fiscaal voordeel te kunnen krijgen, maakte ik beter een tweede account aan, maar dat bleek nog wat voeten in de aarde te hebben. Zucht. Want op de sodexowebsite moet je duidelijk niet rekenen… Enfin, de telefonische helpdesk werkte dan wél weer snel en efficiënt (als je binnengeraakt, tenminste) en de cheques zijn intussen al besteld.

* Sportkampen: raaah! Serieus zeg! Ik schrijf de kinderen in voor in totaal 5 kampen (2 voor de jongens, 1 voor Merel), blijkt nu – ik belde omdat ik nog geen betalingsuitnodigingen had gekregen – dat enkel Wolf is ingeschreven voor eentje, de rest niet. Er is zelfs geen spoor van hun inschrijving te bekennen!  Zucht. Prutsers! Volgende keer maak ik screenshots, dat ik kan bewijzen dat het in orde was. Ik heb een lange klachtenmail gestuurd, na een telefoontje met de sportdienst, maar bon. Ik hoop niet direct op resultaat. Tot zover mijn vakantie dus. Ik kijk er nu al tegenop.

* Logopedist: ik heb eindelijk een afspraak geregeld voor Kobes infantiele slikpatroon, en maandag komt de logopediste langs. Ik ben benieuwd.

* Tandarts: Wolf mag half juni zijn tanden laten trekken. Deze week lukte moeilijk voor iedereen, en daarna is de tandarts drie weken met vakantie. Ze heeft overigens groot gelijk.

* Kapper: nog zoiets dat ik vaak uitstel. Vrijdagnamiddag kan het. Oef.

Oh, en mijn computer loopt intussen voortdurend vast: ik heb al een keer of vijf moeten heropstarten. Maar intussen denk ik dat ik het gevonden heb: mijn mail was de schuldige, en blijkbaar is een ‘verzonden’ map van meer dan 3000 stuks niet zo interessant. Ik heb die intussen met mondjesmaat gewist, en ik denk dat het lukt. Hout vasthouden!

Enfin, al bij al een hoop ambetantigheden uit de weg gewerkt, op naar een betere dag. En avant!

 

Stoel gezocht

Ik had het er een hele tijd geleden al over: nieuwe keukenstoelen. Maar momenteel is het budget een klein beetje op door nogal wat onverwachte kosten, en eigenlijk passen de huidige stoelen bijzonder goed.

Maar we hebben er dus eentje te weinig. Ik heb ze in 2009 gekocht als einde reeks in de Weba, en ze hebben ze toen al laten overkomen van een andere vestiging. Duur waren ze niet, maar wel echt mijn goesting.

Heeft iemand enig idee of ik er nog ergens eentje zou kunnen opsporen, en zo ja: hoe?

Alle input is welkom.

Omen

Een aantal maanden geleden vroegen goeie vrienden van me of ik het niet zag zitten om te komen figureren op een nieuwe larp. Er waren namelijk massaal veel inschrijvingen, vooral van doorgewinterde spelers die het ongelofelijk goed zagen zitten om te spelen. En nu hadden ze figuranten nodig natuurlijk, en liefst ook anciens.

Na een weekend of 70 denk ik dat ik wel een ancien ben, en ik had er wel zin in, zeker toen ze met een rolletje af kwamen dat me op het lijf was geschreven (misschien wel letterlijk). Het kostte me niet eens veel moeite om Bart te overtuigen, en dus trok ik vrijdagavond richting Geel. Ik moet toegeven: eerst zag ik het niet zitten. Ik had eigenlijk nog te veel werk, nog te veel dingen aan mijn hoofd, en had ik gekund, ik was thuisgebleven. Maar dat kon ik niet maken tegenover spelleiding, en maar best ook: ik heb me gigantisch geamuseerd!

Ik had eigenlijk maar twee rollen: een uberdominante druïde met een verouderingsprobleem, en een huurling, de beste vechter van het land. Jammer dat ik dat outgame niet waar kon maken, zo goed vecht ik nu ook weer niet ^^

Tussenin heb ik nog even gezelschapsdame gespeeld voor de koningin, met een lange jurk en een blonde pruik. Hilarisch.

Enfin, ik heb weer eens veel te weinig geslapen ( zaterdagnacht was het half zes, en dat was lang geleden), en me gigantisch als manwijf gedragen, in mijn harnas en met mijn attitude. Dat wordt weer overcompenseren morgen, met lange rokken en juwelen en zo.

Maar eerst ga ik een lange lange douche nemen: ik voel me ronduit smerig. En, geloof me, da’s altijd een goed teken.

365 – 30 april 2014 – loopfiets

365-120

Omdat Kobe nog steeds niet kan fietsen omdat hij zijn evenwicht niet vindt, ben ik zaterdag in Ledeberg een tweedehandsloopfietsje gaan halen. Het is wat klein voor hem, maar het werkt wel. Zodra hij hier lange stukken mee kan rechtdoor rijden, schakelen we weer over naar zijn echte fiets.

Werken dat precies niet op werken leek…

Na een vakantie heb ik altijd ongelofelijk veel goesting om terug les te geven. Raar misschien, maar dat is wat ze, geloof ik, “passie” noemen. Tsja.

Het mocht helaas niet zijn vandaag.

Mijn eerste lesuur waren de zesdes, en die hadden een masterclass filosofie.
Het tweede lesuur is een uur permanentie, waar ik voortdurend heb rondgelopen om vanalles te regelen.
Het derde lesuur had ik maar een gedeelte van een klas: de anderen zaten in de bibliotheek. Ik heb les gegeven, maar me behoorlijk ingehouden, want anders moest de rest teveel inhalen. Geen les geven was geen optie, want ik ben zo al gigantisch veel lessen kwijt aan vanalles en nog wat. Helaas.
Het vierde lesuur: permanentie. Ik heb toetsen verbeterd en gegeten.
Het vijfde lesuur: toets aan dezelfde groep van het derde lesuur. De ontbrekenden komen hem dan op een extra uur inhalen, die toets.
En de namiddag? Tsja. Ik heb mijn auto gepakt, heb een leerling meegenomen, en ben naar de Zuid gereden. Ha ja, want in de namiddag moest ik een klas begeleiden bij een taak rond onderzoekscompetenties in de bibliotheek.

Tot zover het lesgeven dan maar.

Omdat ik nu toch aan de Zuid zat, heb ik dan nog maar een ijsje gegeten, en wat ‘gewinkeld’: een extra broek voor Wolf, rondgekeken voor een feloranje paar schoenen, gezocht naar een oranje ketting, niet gevonden, en dan in de Veritas maar spullen gekocht om er zelf een te maken… Enfin, dat soort dingen dus.

Donderdag beter: dan vliegen we er serieus in!

Efkes weg. Gewoon efkes.

Ik heb het al zowat gehad met deze vakantie: de twee jongsten maken geregeld ruzie, en ik heb nog een pak werk dat ik niet afkrijg. De chaos in mijn hoofd is een pak minder tijdens de werkweken: dan is alles tenminste netjes geregeld, en heb ik tijd voor mezelf tussendoor.

Maar vandaag kwamen mijn ouders langs: die wilden de verbouwingen nog wel eens zien, want het was een serieus tijdje geleden dat ze hier nog waren geweest. En ik, ik zag mijn kans schoon: ik gaf mijn vader koffie en soesjes, liet hem bij de kinderen (+ 1, want neefje Alexander was ook meegekomen, tot groot jolijt van de jongens) achter, joeg mijn ma in de auto, en reed fluks naar de Sint-Michielsgarage. Zij had namelijk geklaagd dat het al zo lang geleden was dat ze nog eens in ’t stad was geweest, en dat het voorzekers serieus veranderd was in de winkelstraten. Kopen gingen we niet doen, nee hoor.

En toen keek ze haar ogen uit in de Desigualwinkel – “Moh, sinds wanneer is dat hier? Zo wijs! Ik draag dat al van sinds dat dat nog niet bekend was, meegebracht uit Spanje, jaja.” – en kreeg ze voor haar Moederkesdag-verjaardag een groen rokje van mij, waar ze beeldig mee staat.

Het was dik na zessen toen we weer thuis waren, maar dat kon me niet schelen: de kinderen hadden goed gespeeld, mijn pa had ze intussen morse-oefeningen gegeven, en ik, ik was een paar uur weg geweest van hun gezaag.

Thuis zijn als uw kinderen thuis zijn: het is een echt gemak, maar soms niet goed voor de mentale gezondheid. Geloof me maar.

 

Windpokken, part three

Na Wolf en Kobe is het nu blijkbaar Merels beurt om de windpokken te hebben. Ach, elk kind moet ze wel een keertje hebben, toch?

Zondag had ik op haar poepje twee rode blaasjes opgemerkt, maar verder niks. Ik dacht al aan een of andere rare infectie, en overwoog naar de dokter te gaan, omdat het toch echt wel serieuze blaasjes waren, en toch een vrij delicate plaats.

Maar maandagmorgen werd het duidelijk: er doken overal op haar lijfje blaasjes op, tot in haar oorschelpen en op haar oogleden toe. Gelukkig is haar gezichtje behoorlijk gespaard gebleven, maar een pokje of vijf. Veel last heeft ze er niet van: ze is wat hangerig en moe, maar heeft geen koorts, en dankzij een soort schuim waarmee ik haar helemaal moet inwrijven, jeukt het ook niet.

Nog die chance.

Maar dat wordt dus een rustige week voor ons, want met een pokdalig kind ga ik nu niet precies de straten gaan afdweilen. AL een chance dat we weten wat gedaan met die verbouwing van ons.

Een ezel verslijt eerst aan zijn poten, zeggen ze

En ik ben duidelijk een ezel. Enfin, ezelin.

Ik heb zondagmorgen namelijk mijn rechtervoet verstuikt. Na twee dagen als ne zot rondcrossen in de bossen, stap ik gewoon een drempel af, op een boomworteltje, en klak – voet omgeslagen. Zucht. Ik ben even blijven zitten, in de ijdele hoop dat het wel ging overgaan, die pijn. Maar om eerlijk te zijn ken ik mijn eigen lijf zo onderhand wel een beetje, en dan vooral mijn poten.

Ik ben na tien minuten rechtgekrabbeld, en heb me richting strijdtoneel begeven. Al mankend, maar het viel allemaal nog mee. Ik heb er dan ’s middags wat zalf op gesmeerd en een basis tape aangelegd, en toen ging het wel. Het stond dik, maar gelukkig niet blauw, de gewrichtsbanden zijn dus niet gescheurd.

Intussen is het wel meer pijn beginnen doen, en ging ik maandag naar school op mijn Allstars met mijn stevig enkelverband aan. Ja, ik heb dat, want – zie titel. En de wandelstok van mijn grootvader is ook goed van pas gekomen.

Enfin, ik hoop maar dat het snel geneest, want voorlopig ziet het er niet bijzonder goed uit: het verergert niet, maar het betert ook niet. En volgende week is er GWP, waarbij ik behoorlijk veel moet wandelen.

Ach ja, ik ben gelukkig een harde. En het is ook niet de eerste keer, want – zie titel. Juist ja.