Kobe kwam het op kousenvoetjes vragen: dat ik vandaag toch geen school had, en dat hij weer in Gontrode moest zijn, in de proeftuin van ’t unief, voor een les, en dat dat 17 kilometer is, en of ik dan geen zin had om daar te geocachen? Ik moest lachen, zei dat het toch goed weer ging zijn, en dat het dus oké was, op voorwaarde dat hij dan mijn fiets op de drager zette en hem er ginder weer afhaalde.
Het plan was van half twee tot half zes, ruim de tijd voor een mooie reeks caches ginder. Tot bleek dat hij niet goed had gekeken, maar het gelukkig wel nog op tijd had gezien: het was maar een uurtje, van half drie tot half vier. Euh, ook goed, dan deed ik wel een stukje van dat rondje, toch?
Op een uurtje kun je dus niet veel, zeker niet als je een kwartier staat te vissen in een buis, twee haakjes kwijtspeelt maar wel een ander – wreed cool – haakje opvist, en geen cache hebt. En als je wat later dan staat te hengelen op een onorthodoxe manier, wegens de hengelhaak nog in de auto. Ach ja.
Ik had in elk geval een zeer fijn fietstochtje langs soms zeer smalle en soms quasi onzichtbare wegels en toch vijf caches, en vooral ook een blije zoon die dus niet twee keer een klein uur hoefde te fietsen. Of hoe ne mens zijn kinderen toch ook veel te veel verwent…