Sorrento: dag zes

We konden nu toch niet in Sorrento zijn, vonden we, zonder op zijn minst eens te gaan kijken naar die wereldberoemde Amalfikust, waar zo veel liedjes zijn over geschreven en andere kunstvormen aan zijn gewijd.

Het plan was om zo rond half elf, na een rustig ontbijt, met de auto te vertrekken naar Positano, daar iets te eten, en dan nog wel te zien wat we zouden doen. Misschien die fameuze Bagni della Regina Iovanna?

Wel euh… De dertig kilometer naar Positano duurden anderhalf uur: de baan is echt uitgehakt in de rotsen, volgt de prachtige, prachtige kust, en je kan er dus zelden meer dan 30 rijden. Overal staan spiegels en je wil er vooral geen bus kruisen. Die buschauffeurs, trouwens: respect! Dat is niet gewoon next level driving, dat is zonder meer end game boss fight! Echt gewoon niet normaal wat die mannen kunnen.

We moesten dus wel eerst over de berg heen, en daar maakten we de fout van Waze te volgen in plaats van de wegwijzers: plots bevonden we ons in een dorpje met hellingen waarvan ik nu nog steeds het koud zweet krijg als ik eraan denk! Ik ben full force in eerste naar boven gereden, maar als ik daar een tegenligger had gehad of had moeten stoppen, dan hadden we zwaar in de problemen gezeten. Naar mijn aanvoelen was het daar ongeveer 30% hellingsgraad, ronduit niet normaal. Nog een jaar van mijn leven kwijt, en mijn ’trainingsminuten’ op mijn smartwatch – die volgens mij kijken naar je hartslag – piekten meteen. Serieus maat… Die wegjes hier, dat is buiten categorie.

Maar ook: er is dus vrijwel geen parking, zodat elk mogelijk plaatsje langs de baan volgeparkeerd staat. Eten in Positano was geen optie: we konden er gewoon niet parkeren.

We zijn dan maar verder gereden tot in Amalfi zelf, waar we wonder boven wonder een plaatsje vonden een eindje voor het stadje zelf: wellicht iemand die net was weggereden. Een korte wandeling en vooral een hoop trappen later liepen we in de haven van Amalfi en aten we daar ook iets. Dure boite, maar het uitzicht, de locatie was buitengewoon!

We liepen er nog wat rond, bekeken de kerk aan de buitenkant, aten er een ijsje, en reden toen terug. Ha ja, want verder rijden richting Salerno zou nog veel langer geduurd hebben.

Mijn linkerscheenbeen is trouwens helemaal stijf van het koppelingspedaal: na een jaar elektrisch rijden ben ik dat helemaal niet meer gewoon. Maar wat eigenlijk bijna neerkwam op anderhalf uur rijden, eten en rondlopen en anderhalf uur terug, dat was toch wel de moeite. Die kust, die is inderdaad prachtig, getuige ook de talrijke jachten die je overal ziet liggen. Ik kan me best wel voorstellen dat de George Clooneys van deze aarde naar hier komen op een gehuurd luxejacht…

Tegen een uur of vijf waren we weer thuis: tijd genoeg om eerst wat languit te liggen en de rug te laten rusten, want dat rijden hier is bijzonder inspannend: je moet ogen op je rug, je armen, je oren en zelfs je tenen hebben in dit geschifte Italiaanse verkeer. Maar toen was er wel nog tijd voor een klein uurtje zwemmen met de kinderen: ik was zelfs nog niet in het water geweest hier. Fijn zwembad, overigens.

Tegen zeven uur werden we er uit gejaagd – op een zeer vriendelijke manier overigens: het zwembad ging sluiten, maar ook de onweersdreiging werd weer zeer acuut.

We gingen dan maar nog een spelletje Uno spelen in de lounge, eerst buiten, en toen het begon te gieten, toch maar nog eventjes binnen.

Bart was, toen we aangekomen waren na onze rit, meteen nog naar beneden gelopen langs de trappen, naar de stad zelf, om er van die fantastische broodjes Caprese te halen in de delicatessenwinkel van de eerste dag. En terwijl het buiten aan het gieten was, hielden wij binnen een klein buffetje met de overschot van de pizza van gisteren en die broodjes. Dik in orde.

De kinderen hebben daarna op hun kamer nog een film gekeken, ik heb wat gelezen en ben eigenlijk vroeg in slaap gevallen. Hoe zou dat zo komen, hmm?

Eerste echt zomerse vakantiezondag

Niet dat het vorige week geen zomerse zondag was, maar toen zaten we op het communiefeest van Marie-Julie, en dat is niet hetzelfde.

Vandaag maakte ik ettelijke potjes confituur dankzij het snijwerk van vader en dochter. Het zwembad, waarvan we vrijdag hadden vastgesteld dat het meer gaten bevatte dan het geheugen van een zwaar dementerende fruitvlieg en dat ik dus nieuw besteld had en dat gisteren werd geleverd – de lokale handelaars hadden er geen meer in voorraad – was eindelijk gevuld en kon gebruikt worden, de zomertent werd opgesteld om toch uit de zon te kunnen zitten, en ook de tuinmeubelen werden dankbaar gebruikt door ons pa.

Zomerse shenanigans, als het ware.

En toen ging ik, in het terugrijden naar Zomergem, nog een paar caches zoeken met ons pa in Vinderhoute. Of Merendree, geen idee welk grondgebied het precies was.

Einde van de zomer

Jawel, het is weer welletjes geweest, vonden we. Het gaat wellicht geen dagen aan een stuk meer dan 25 graden meer zijn, en dus zal het zwembadwater toch niet meer opwarmen zoals het hoort.

Dit jaar hebben we er niet echt veel plezier van gehad, van dat zwembadje. Een paar keer, jawel, maar niet zoals voorgaande jaren. We hebben dan ook absoluut geen goeie zomer gehad, laat staan een hittegolf waarbij dat zwembadje een welkome verfrissing bood.

Mja. Laten leeglopen, kuisen, laten drogen en opbergen, en ik heb mijn terras weer terug. Oef. Niet dat we er wellicht veel zullen zitten, maar toch.

Girls’ Day Out, deel twee

Jawel, opnieuw een dag zonder mannen in huis, en dus trokken ook wij tweetjes er vanonder.

Pas om kwart over een was er plaats op het terras van het Kolleken, maar erg vonden we dat niet: we hadden laat ontbeten en voor de beste frietjes van Gent moet je wel wat over hebben, toch?

Een spitburger en een zeer fijne scampisalade later – de tomatensoep en de koffie achteraf eigenlijk niet vergeten – reden we verder naar de Action in Mariakerke: we zochten eigenlijk vooral touw om vriendschapsbandjes mee te maken, maar uiteraard waren er ook nog andere dingen te vinden. Zo hoort dat in de Action.

Over een niet echt kasseivrije, maar wel verkeersarme route reden we naar het klooster van de Augustijnen in de Sint-Margrietstraat, want daar was een mini-editie van het Figurentheater (aka. Puppetbuskers van vroeger) neergestreken, maar had dat pas gisterenavond gezien. Enfin, we slaagden erin om a) bekenden tegen te komen en getrakteerd te worden b) een fijne voorstelling bij te wonen c) meer bekenden tegen te komen en nog meer getrakteerd te worden.

En daarna reden Merel en ik nog verder ’t stad in, gewoon om een ijsje te halen. Tradities zijn tradities, toch?

Maar schoenen hebben we nog steeds niet gevonden.

We fietsten naar huis, met inmiddels een stevige tegenwind, en Merel, die er intussen toch wel 15 kilometer op zitten had, was zo verhit dat ze thuis meteen het zwembad in sprong.

Zalig, toch?

 

Vanitas vanitatum

Ik moest al eventjes naar de kapper, en ook Merels topjes moesten dringend bijgeknipt worden om het haar weer gezond te zetten.

Toen ik daarbij de suggestie maakte om mêches, ofte highlights, zoals het nu standaard genoemd wordt, in haar haar te steken, begon ze gewoon letterlijk op en neer te springen.

En dus zaten we deze namiddag bij de kapper en zat Merel te glunderen dat het niet meer mooi was. Of eigenlijk net wél mooi.

De kapper had het niet gebrusht omdat Merel sowieso had afgesproken met Lieze en Julie om te komen zwemmen en dat dan een beetje overbodig zou zijn.

Na een kwartier dook er plots nóg een vriendinnetje op: Kobe had aan Kaat gevraagd of ze ook niet kwam zwemmen. Ze hadden beiden blijkbaar geen zwaar examen, zodat dat zwemmen wel moest kunnen. Tsja…

Tegen ijsjes werd er ook geen bezwaar gemaakt.

En Merel viel tegen de avond gewoon uitgeput in de zetel. Hoe zou dat komen, denk ik?