UGent Racing

Sinds een jaar of drie doet de UGent mee aan een internationale wedstrijd tussen universiteiten, zijnde het volledig zelf ontwerpen en bouwen van een soort Formule 1-wagen. Nee, dat is niet het Solar Team, dat is nog iets anders, dit is echt een racewagen.

Wolf had hun oproep gezien om deel te nemen, schreef zich in, mocht testen komen doen, op gesprek gaan, en is een van de 15 uit de 120 die gekozen is voor volgend schooljaar, samen met Arthur, een van zijn maten.

UGent Racing had vorige maandag zijn car reveal: een gala avond in de Vooruit voor alle partners en sponsors en alles erop en eraan, en uiteraard werd toen de auto ook voorgesteld. Vorige jaren hebben ze niet echt kunnen racen, vertelde Wolf, omdat de auto niet volledig voldeed aan alle superstrenge voorwaarden. Begrijpelijk, maar jammer natuurlijk.

Hij is ingedeeld bij Mechanical Composites, en ik vermoed dat er wel een paar redenen zijn waarom hij gekozen is, samen met Arthur: ze zijn allebei heel gemotiveerde eerstejaars die dus nog lang kunnen meedraaien, het zijn allebei ingenieursstudenten, én ze presenteren allebei heel deftig: knappe jongens, vlotte babbel, geen nerdy uitstraling…

Ik was eigenlijk wel behoorlijk trots toen ik hoorde dat hij erbij was. En ik ben nu ook wel echt benieuwd!

Nieuw kot voor Wolf

Wolf had het al een tijdje gezegd: hij zit best wel graag op kot waar hij nu zit, namelijk in het gloednieuwe Billy-gebouw vlakbij Barts kantoor. Maar daar knelt ook het schoentje: het zit nog steeds, zelfs na een schooljaar, vol met kleine gebreken. En ja, het is ook echt wel duur voor wat het is, al ga je niet veel beters vinden voor minder geld.

Dat laatste had ook Wolf al vastgesteld, want hij was al een tijdje op zoek naar iets nieuws, met meer plaats, voor hemzelf en voor Tiemen. En voor twee man vind je wel dingen, maar wel voor ongeveer dezelfde prijs.

Gisteren stuurde hij plots iets door: dat hij iets wreed wijs had gevonden, en dat ze vandaag gingen gaan kijken. En vandaag kreeg ik een berichtje: of ik, als ouder, ook het contract wilde tekenen, want hij en Tiemen hadden effectief toegezegd en getekend. Maar ook al zijn ze volwassen, bij studenten willen ze ook graag de ouders laten tekenen.

Ik belde naar het makelaarskantoor, 18.00 uur bleek prima voor ons allebei – Wolf zat dan alweer in de les – en dan kon ze ons het kot ook wel eens tonen. Ik wilde graag met de fiets gaan, nu de zon eindelijk eens schijnt, en Bart zei prompt: “Ik ga mee!” Nog veel beter dus. Vrolijk fietsen we samen richting Sint-Pietersplein, tekenden het contract, bezochten het kot, en zagen dat het goed was. Ik hou ook wel van het steegje naar het water naast het gebouw.

Ze hebben elk een eigen kamer met bureau en dubbel bed, maar dus ook een kleine woonkamer met slaapzetel en tv, een keukentje met een tafeltje voor vier, een badkamer, een kleine berging en vooral ook een fijn terras, helaas zonder uitzicht. Ze betalen wel ongeveer evenveel, maar Wolf wilde zelfstandiger zijn, meer zijn eigen ding kunnen doen buiten zijn kamer, een ietsje huiselijker eigenlijk. En met Tiemen komt hij tegenwoordig gigantisch overeen, het zijn allebei ook heel ernstige gasten met een hart voor hun studies.

Soit, we waren nu in ’t stad, tussen de restaurantjes, en toen viel ons oog op een klein Thais restaurantje vlak naast zijn kot. Dat konden we nu toch niet weerstaan, toch? Gezellig op den bots met ons tweetjes, het was zalig. Letterlijk te nemen, aan de overkant.

De fietstocht naar huis was wat frisjes, mijn batterij was zo goed als plat, maar wat een onverwacht fijne avond!

Negentien

Lieve Wolf

je bent vandaag gewoon negentien, en man, je bent zo hard veranderd dit laatste jaar! Man is inderdaad ook het juiste woord: al het kind is eruit, je bent echt een volwaardige student geworden, een man. Al kunnen je ogen wel nog blinken als een kind wanneer je van plan bent je broer of zus voor de gek te houden, maar dat heb je van je papa, want die heeft die lichtjes in zijn ogen ook nog steeds.

Je hebt intussen je eerste zit achter de rug, en dat is geen onverdeeld succes te noemen, maar ook niet slecht. Een eerste keer eerste zit aan ’t unief, dan weet je gewoonweg niet wat je overkomt, zeker niet in een loodzware richting als burgerlijk ingenieur. Ik weet het wel, de tijden zijn veranderd, maar ik heb toch sterk het gevoel dat het in mijn tijd, in de Klassieke, niet zo zwaar was. Ik had in elk geval niet elke dag les van half negen tot zeven, en op woensdag en vrijdag dan tot ’s middags. Zoals je zelf al aangaf: veel sociaal leven heb je dit semester eigenlijk niet gehad: na je les ging je afgepeigerd naar je kot, at iets en hield de lessen van die dag bij zodat je de volgende dag opnieuw meekon. En ook je blokperiode was de moeite: je zat hier gezellig thuis bij ons, maar veel hebben we je niet gezien, want plichtsgetrouw zat je elke dag aan je bureau te studeren. De 17 voor je project, die had je zien aankomen want dat was ook echt goed geweest. Met de 10 voor chemie en de 11 voor discrete wiskunde, daar was je best wel blij mee. De 6 voor fysica had je keihard zien aankomen, en de 9 voor basiswiskunde, daar zit je ook niet zo mee in: het was je laatste examen en het was een beetje op. Maar die 9 voor analyse, daar was je gewoonweg boos om: je had dat examen echt goed gekund, zei je. Gelukkig is er zoiets als inzagerecht, en dat leerde je dat je heel veel stomme kleine fouten hebt gemaakt, zodat die 9 jammer genoeg terecht is. Je had er nochtans keihard voor gestudeerd.

Maar ik heb je zien veranderen, Wolf, en ik kan niet goed omschrijven waar het zit. Speels, ja, ergens ook onbezorgd, maar aan de andere kant ook heel erg ernstig en verantwoordelijk. Dat laatste ben je altijd al geweest, dat speelse komt nu gewoon iets meer naar boven, en ik vind het wel leuk, ja. Ik heb het gevoel dat je je plaatsje wat aan het vinden bent: we laten je vrij en je doet je ding, en daar voel je je goed bij. Ik denk ook dat je in de ideale richting zit: weg met alle taalvakken, en een groep van gelijkgestemde zielen om je heen. Ik herinner me dat ik dat ook heel erg had, toen ik in ’t begin van ’t unief plots Gwen, Erik en Yanick vond.

En verder? Ik leer met kleine stapjes je los te laten. Ik heb het er niet altijd makkelijk mee, je bent en blijft mijn Wolfje, maar het is tegelijk zo mooi om je te zien openbloeien, je enthousiast horen te vertellen over Punthoofd en over andere lessen, je bepaalde ideeën te horen uitleggen en wij die wanhopig proberen er iets van te snappen – met uitzondering van Kobe, want het is eigenlijk aan hem dat je zo’n dingen uitlegt, ons beschouw je al lang als verloren zaken.

Je leeft precies met volle goesting, Wolf, meer dan in het middelbaar, en dat doet deugd. En daarom vind ik het niet erg om je op zondagavond met een zak vol verse kleren, ovenschotels van je vader en potjes kruidenkaas naar je kot te brengen, terwijl we in de auto altijd wel een fijne conversatie hebben. Daar teer ik dan de rest van de week op, tot je op vrijdagavond plots weer in ons huis verschijnt.

Ik zie je graag, Wolf. En ik kijk ongelofelijk uit naar de man die je aan het worden bent, maar blijf toch ook maar nog een beetje mijn Wolfie.

Kus

mama

Infoavond unief

Jawel, ook universiteiten hebben infoavonden voor ouders, zo blijkt. Alleen had ik de puf niet meer om mee te gaan met Bart: ik had al de hele middag rondgecrosst naar kine, dan Merel ophalen, haar afzetten aan de Poel en dan even naar de Hema om een gigantische voorraad verschillende pepernoten, en dan tegen zessen haar weer ophalen. Bezigheid, quoi.

En dus zat Bart alleen om 19.00 uur in het UFO voor de nodige uitleg.

Ik weet in elk geval dat Wolf een stevig, moeilijk jaar tegemoet gaat. Poeh.

Op kot…

Daarnet is Wolf voor het eerst écht naar zijn kot vertrokken. Met de fiets, jawel. Morgen heeft hij zijn onthaaldag op de faculteit Ingenieurswetenschappen.

Het gaat me zo raar doen, een kuiken minder in de week. Toegegeven, hij sliep sowieso al vaak bij Arwen, maar enkel in het weekend. En in de week was hij overdag naar school en ’s avonds zat hij meestal op zijn kamer, maar toch.

Een eerste beetje legenestsyndroom voor moeder, heb ik zo het gevoel.

Zucht.

Leren loslaten, Rombaut, leren loslaten.

Wijsheidstanden

Toen we vorige week met zijn allen op controle gingen bij de tandarts, stelde ze dat zowel Wolf als Kobe wellicht binnenkort problemen gingen krijgen met hun wijsheidstanden: die dingen liggen vaak verkeerd, zitten scheef en beginnen dan te duwen tegen de achterste kiezen, dat je behoorlijk veel pijn kan krijgen. Beter voorkomen dan genezen, vond ze, die tanden gaan vroeg of laat toch ambetant beginnen doen.

Bon, wij vandaag dus naar de stomatoloog in het Jan Palfijn. Daar ging het verbazingwekkend vlot en efficiënt. “Ha, een doorverwijzing van de tandarts? Goed, dit zijn foto’s, en ja, ze heeft gelijk. Alle vier in één keer onder algemene verdoving, of liever twee per twee onder plaatselijke? Het is sowieso vijf dagen ziekteverlof. Allebei onder volledige verdoving? Prima, kies maar een donderdag wanneer het het beste past. Misschien niet bij de start van het academiejaar voor onze kersverse student?
Bon, 20 oktober is prima, ik neem hen dan na elkaar en dan kunnen de broers samen op één kamer bekomen en ’s avonds naar huis. Dit zijn de papieren, dat is dan geregeld!”

En dat was dat. Effectief.

Vakantiejob

Vakantiejob, studentenjob… ik weet eigenlijk niet precies hoe ik het moet noemen.

Sinds januari heeft hij regelmatig de kantine van KAA Gent Ladies hier in Wondelgem gedaan, en dat was best oké. Alleen… het seizoen is nu zo’n beetje gedaan en dus is ook de kantine gesloten. Maar Branko zocht nog volk voor de Wasbar zelf in Gent, en dus werkt Wolf nu ook daar. Het zijn afwisselende shifts, hij kan zich opgeven wanneer hij wil, maar hij moet wel een minimum aantal uur doen, wat me ook logisch lijkt. Het is stevig doorwerken: de Wasbar ligt knal in centrum Gent en het is er vaak serieus druk. Soms moet hij al om half acht beginnen – een groot deel van de inkomsten komt blijkbaar van het ontbijt – tot een uur of één, soms pas om tien uur, soms ook om half twee of zelfs maar om vier uur, maar dan is het wel tot elf uur.

Hij is er moe van, maar hij doet het graag, hij ziet vooral ook het geld graag binnenkomen natuurlijk, en hij apprecieert nu des te meer de waarde van geld, en hoe goed wij het eigenlijk wel hebben.

Geen idee of hij tijdens het schooljaar hier ook zal werken: wellicht weet hij dat zelf nog niet eens omdat hij er geen idee van heeft wat de universiteit voor hem zal inhouden. Maar bon, dat zien we – of ziet hij – dan ook wel weer.