Zemels

De dag was vandaag nogal wisselend qua stresslevels, dat kan ik wel zeggen.

Het begon met de allereerste fietstocht van Merel naar school. Technisch gezien kan ze wel fietsen – ze heeft deze week veel geoefend op starten en stoppen – maar ze durft gewoon niet, zoals bij haar wel vaker het geval is. Maar bon, vandaag zag ze het helemaal zitten om te fietsen, en ik dus achter haar aan. Wel, om eerlijk te zijn deed ze het heel goed: ze rijdt netjes waar ze moet, neemt mooie bochten, let op de auto’s, maar… ze rijdt soms zó traag dat ze zou omvallen, en dus moet ik haar opjutten. Enfin, content dat mijn haar geverfd is, want er zouden anders wel een paar grijze exemplaren bijgekomen zijn.
De voormiddag verliep dan heel rustig, maar ik moest natuurlijk ook nog met haar terugkeren, en eigenlijk verliep dat ook heel vlot.

De beloning was dan een grote schotel lasagne, die ik zondag nog had voorzien. We zijn ermee op het terras gaan zitten, en het was echt heerlijk, daar buiten in de zon.

Daarna reed ik rustigjes door het Vlaemsche land naar Ronse, om er Nelly bij te staan in een doktersbezoek. Sinds een aantal dagen heeft ze namelijk serieus last van haar rug, meer dan anders. Ik heb haar geholpen met aankleden, en aangezien ik toch wel behoorlijk wat te vroeg was, hebben we nog rustig wat in de keuken gezeten voor we naar het ziekenhuis vertrokken.

Daar sloegen dan de zenuwen toe: de dokter deed Nelly even neerliggen, onderzocht haar, en stelde als verdict dat ze een ingedeukte wervel had, dat dit op te lossen is, maar dat ze daarvoor wel volledige rust moest hebben. Iets wat ze natuurlijk in haar huis níet heeft, aangezien ze alleen woont. Hij wilde dan ook dat ze meteen, die namiddag nog, zou opgenomen worden voor een weekje platte rust.

Nelly stamelde dat hij dan toch wel morgen bedoelde? Neenee, herhaalde de arts, die middag nog, voor vijf uur, want morgen zat hij in Brakel.

Hmmm. Nelly was meteen in alle staten, en bleef maar verklaren dat ze vanzeleven op twee uur niet ging klaar zijn voor zo’n verblijf, dat ze al haar gerief moest verzamelen, en dat ze nog kweetniehoeveel mensen moest verwittigen en bellen. Ze werd op slag doodzenuwachtig en bleef maar ratelen. Ze haalde er zelfs haar beste vriendin bij, die haar gelukkig een klein beetje kon kalmeren, en een uur later zaten we met twee grote weekendtassen aan tafel, om kwart over vier, volledig klaar. Waarop ze, nog doodzenuwachtig, verklaarde dat ik haar even tijd moest geven want dat ik wel niet goed besefte wat dat allemaal was. Mja.

Enfin, we reden opnieuw naar het ziekenhuis, ik schreef haar in, en we gingen richting kamer. Waar er blijkbaar dringend een telefoon moest zijn, en de kast niet goed was, en dat bed naar beneden moest, en het bakje van de tv niet werkte, en dat dan moest uitgelegd worden want dat ze het niet snapte, en dat haar iPad nog geen wifi had, en haar kleren wel in de kast moesten gelegd worden, en dat die tv niet luid genoeg was en te kleine letters, en dat het blijkbaar lange dagen gingen worden.

Zucht. Intussen was ik zelf behoorlijk over de grens van mijn rug gegaan, vooral ook door domweg de tassen uit de auto naar de hal te dragen, in plaats van ze meteen op een trolley te zetten. Ik dacht ook van tegen vijf uur thuis te zijn, en stuurde dan maar een berichtje naar Kobe dat hij om brood moest, want dat het net iets later werd.

Om de intussen knallende koppijn te verdrijven ben ik nog snel drie caches in de Ronsische natuur gaan opzoeken: ik had echt nood aan een beetje stilte en frisse lucht, en het deed deugd.

Iets na zevenen was ik thuis, en de kinderen hadden gelukkig al gegeten. Bij Bart is het momenteel ook zodanig druk, dat ze eigenlijk regelmatig alleen zitten. Ik ben daar geen fan van, maar het is niet dat er veel alternatieven zijn, en ze doen dat echt wel goed. Gelukkig maar.