Bonte specht

Drie keer per week ga ik – tenzij het regent dat het giet, en dat valt eigenlijk ongelofelijk goed mee – te voet met de kinderen naar school. Het is door een rustige woonwijk, en tien minuutjes stappen. Zij genieten daarvan, en ik ook: ze krijgen mijn onverdeelde aandacht, en babbelen, zingen en lachen honderduit. We kijken naar bloemen, knoppen, slakjes, enfin, alles wat kinderen leuk vinden.

En we luisteren naar de vogels. Al een paar weken horen we elke morgen weer een ijverige specht. Het geluid is onmiskenbaar: een serie van vijf razendsnelle klopjes in een seconde. We hebben ons al zot zitten turen, maar het geluid weerkaatst in de boomtoppen, en is dus ongelofelijk moeilijk te lokaliseren.

Tot deze morgen.

Toen ik rustig terug naar huis wandelde in de stralende zon, hoorde ik de specht weer, en keek ik van de weeromstuit omhoog. En bleek het geluid niet uit een trosje bomen te komen, maar uit een alleenstaande boom. Ha, dacht ik, dé uitgelezen kans om het beest te vinden! Ik bleef staan, tuurde even, en jawel! Ik zag niet één, maar twéé spechten vrolijk onnozel doen met elkaar in de bewuste boom, en af en toe eens een salvo afvuren tegen een dikke tak. Ze waren kleiner dan ik dacht: de grootte van een merel, maar veel, veel slanker, meer als een uitgerokken mees eigenlijk. Ze vielen in het niet naast de dikke duif die een tak verder zat, maar de rode kleur stak wel fel af tegen de blauwe lucht.

Grote-bonte-specht3

(foto van het net geplukt)

En ik, ik voelde me content als een kind op de kermis.

Gewoon, twee spechten in een boom. Soms moet een mens niet meer hebben om gelukkig te zijn.